In de energietransitie gaat het steeds vaker over participatie. Met een vergrootglas zoomen we in op de burger, die exotische vogel. Want wat wil die vogel nu eigenlijk? Die vraag beantwoorden is ondertussen de full time bezigheid van een hoop adviseurs, ambtenaren en bestuurders. Gewapend met een verrekijker gaan zij aan de slag om de vogel eens goed te observeren en te luisteren naar zijn zang. Want iedere mening is natuurlijk belangrijk en mag gehoord worden.
Wat ik me echter afvraag: krijgen we niet telkens dezelfde zang te horen van dezelfde type mensen die afkomen op al die informatieavonden en brainstormsessies? Erger nog, laat die drang om ‘de burger te laten spreken' niet juist een gebrek aan leiderschap zien?
Gebrek aan regie en kaders
We bevinden ons in een uniek verwarrende situatie. Het Klimaatakkoord moet nog door de Tweede Kamer, maar de Regionale Energie Strategieën maken al wel stappen en gemeenten hebben de regie al lang in hun schoot geworpen gekregen. Een aantal gemeenten is bovendien al volop aan de slag met onder meer aardgasvrije wijkaanpakken, zonder daar echt heldere kaders bij te krijgen. Het gevolg is lokale bestuurders die zich zorgen maken, ambtenaren met beperkte steun en verwarring in de wijken.
Deze verwarring sijpelt door in de wijken en participatietrajecten. Bewoners willen het liefst eergisteren weten wat ze met hun oude CV ketel moeten doen, wanneer de gemeente langskomt met het alternatief en wat hen kost voor. Ik vraag me dus af of de keuze om in te zetten op deze wijkacties, zonder dat de landelijke kaders helder zijn, echt slim is geweest. Het contrast met eerdere grote Nederlandse uitdagingen, zoals de aardgastransitie in de jaren '60, de Deltawerken en Rivierenwerken is groot. Hier was sprake van een Rijksoverheid met regie en sterk publiek/private samenwerking. Ik weet dat het RVO met het expertisecentrum warmte hier een rol in gaat spelen, evenals provincies, maar komt dit niet wat te laat? Tot slot is die opschaling noodzakelijk om tot die benodigde kostendalingen te komen. 20 tot 40 procent, als we het Klimaatakkoord mogen geloven.
Is participatie wel noodzakelijk?
Het gebrek aan regie en kaders maakt de roep om participatie groot en vervangt hiermee het benodigde leiderschap. De energietransitie gaat echt niet wijk voor wijk gerealiseerd worden als hier geen opschaling, lerend vermogen in de wijkaanpakken en kostendalingen worden gerealiseerd. Bovendien is niets zo verwarrend als de vraag: 'wat wil u eigenlijk voor wijk met duurzaamheid?' Het veronderstelt een keuze die er niet is. Niet als we eerlijk willen blijven over de kosten, gevolgen en het feit dat wijken, gemeenten en regio's elkaars energiesystemen beïnvloeden.
Tot slot veronderstelt de hele participatiegedachte nog iets anders: mensen zouden betrokken willen worden bij deze keuze en actief mee willen doen. Dit is simpelweg niet het geval, blijkt uit de gemiddelde opkomst bij bewonersavonden. Het is een bepaalde groep mensen die actief mee wil doen en deze groep is niet representatief voor de grote meerderheid. Een groot deel van de bewoners ziet energie nog als een echte nutsvoorziening die 'geregeld' moet worden.
De zang van de klimaatvogel wordt hiermee een stuk helderder. Het is een stille zang, van de grote stille meerderheid. Als ik goed luister kan ik opmaken wat de woorden zijn: 'Kom terug als je verhaal helder is en val me vooral niet te vaak lastig.'
Nuance: de ontwikkeling van de wijkgerichte aanpak
Goed, ik besef me dat het bovenstaande wat 'zuur' kan klinken. Dat komt vooral omdat ik eigenlijk wel geloof in de proeftuin aanpak, deze komt namelijk ook gewoon uit de Deltawerkenaanpak. Daar is men ook begonnen met relatief gemakkelijke projecten om zo op te kunnen schalen naar complexere projecten als de Oosterscheldekering. Verschil was hierin wel de landelijke regie en de grotere (gevoelde) urgentie.
Als ik de intenties vanuit het Klimaatakkoord goed lees, dan is de bedoeling van de wijkgerichte aanpak vergelijkbaar. We lezen: 'Daarom starten we met Proeftuinen Aardgasvrije Wijken en met een innovatieprogramma om systematisch te kunnen leren en experimenteren, zodat na deze kabinetsperiode een kosteneffectieve opschaling en uitrol kan gaan plaatsvinden.'
Communicatie zal dan plaatsvinden via een landelijk communicatietraject en communicatie in deze wijken zelf. De leerpunten worden verzameld in het 'Kennis- en leerprogramma'. Verder spreekt het klimaatakkoord van werken aan acceptatie en participatie op een hoop verschillende manieren. Er wordt gesproken over een vijftal rollen van de gemeente: van advisering, meekoppelkansen tot inclusieve communicatie.
De rol van de Rijksoverheid is er vooral een van dirigent met het orkest als de RES en individuele instrumenten als gemeenten. Als de gemeenten los van elkaar spelen klinkt het als een grote brei, speelt het orkest alleen dan klinkt het heel formeel en levenloos, maar met de dirigent komt een stuk samen tot een mooi en levendig geheel. Het is de Rijksoverheid die de levendigheid moet brengen in de wet- en regelgeving en waar nu helaas te weinig ruimte is. Het publiek heeft daar ook behoefte aan en is op zoek naar een stuk zekerheid. Je gaat niet naar een concert van Bach om vervolgens ABBA te horen.