Dit is een bewerkte versie van het stuk 'Geen verstedelijking zonder infra,' uit vakblad ROm. ROm is gratis voor ambtenaren ruimte, infrastructuur en milieu bij de rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen. Word nu abonnee en ontvang ROm #3 meteen!
Tot 2031 is ruim 89 miljard euro rijksgeld toebedeeld aan infrastructuurprojecten. Dit geld gaat hoofdzakelijk naar het wegwerken van knelpunten in de landelijke hoofdinfrastructuur, maar voor binnenstedelijke ov-infrastructuur is amper budget.
‘Breek het Infrastructuurfonds open’, verklaarde hoogleraar gebiedsontwikkeling Co Verdaas eerder op Stadszaken.nl. Verdaas erkent dat het politiek moeilijk verkoopbaar is om eerder toegezegde middelen voor infraprojecten te heroverwegen. Maar de wereld verandert volgens hem op het moment zo snel, dat het ‘niet zo slim’ is om zo ver vooruit (tot 2031) zo veel middelen vast te leggen zonder dat gereflecteerd wordt op de verwachte doelmatigheid van voorgenomen investeringen. Grote transities zoals urbanisatie, digitaliserering en energietransitie stellen projecten zoals die in het MIRT zijn opgenomen volgens Verdaas in een nieuw daglicht. Wat hem betreft worden álle projecten uit het MIRT opnieuw tegen het licht gehouden om te kijken of gereserveerde middelen tot de beste effectiviteit leiden.
'Niet zo snel'
Floor Vermeulen, gedeputeerde voor verkeer en vervoer in gedeputeerde staten van Zuid-Holland, reageert in ROm met verbazing op de oproep van Verdaas om de projectenportefeuille uit het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport, waarin de ruim 89 miljard euro uit het infrastructuurefonds tot 2031 beschikbaar is, red.) opnieuw tegen het ligt de houden. ‘Ook de investeringen in het hoofdwegennet zijn hard nodig om te voorkomen dat Nederland niet dichtslibt. De mobiliteitstransitie waar Verdaas aan refereert, gaat echt niet zo snel. Ik ben het wel met hem eens dat we meer moeten investeren in stedelijk mobiliteit. Maar het zou raar zijn om te zeggen ‘we gaan de koek niet groter maken maar anders verdelen’. Dan ben ik benieuwd hoe we die knelpunten op het spoor en de hoofdwegen gaan oplossen.’
Consistent bestuur
Vermeulen bagatelliseert de mobiliteitstransitie niet, maar wil er op wijzen dat volledig autonome mobiliteit even goed kan leiden tot een hernieuwde behoefte aan weginfrastructuur in buitengebieden die nu verstoken zijn van traditioneel openbaar vervoer.
Hij piekert en dan ook niet over om projecten die in het MIRT zijn opgenomen opnieuw tegen het licht te houden. Dat heeft nog een reden. ‘Ik houd heel erg van consistent bestuur en volgens mij Verdaas ook. Er zijn uitvoerige afwegingen over en weer geweest en op gegeven moment moet je vasthouden aan je besluiten. Steeds maar weer alles opnieuw bekijken: daarmee kun je geen land bouwen. Als je een jaar of twee de tijd neemt om alle water, weg en spoorprojecten opnieuw tegen het licht te houden, komt de hele bouwsector tot stilstand. Dat levert de bouwsector schade op, én de Nederlands economie als geheel. Dat staat nog los van bouwprojecten zelf die rekening houden met de aanleg van infrastructuur, die op lossen schroeven komen te staan, terwijl we juist moeten temporiseren.’
Alternatieve financiering
De provincie Zuid-Holland investeert tot 2040 1,4 miljard in mobiliteit. ‘Wat ik jammer vindt, is dat we er nog niet helemaal in geslaagd zijn om samen met de gemeenten duidelijk te krijgen waar er hoeveel infra-investeringen nodig zijn om de verstedelijking in goede banen te leiden. Dat is een slag die we nog moeten maken. De bouwsector moet ook weten waar ze aan toe is.’
1,4 miljard is lang niet genoeg, benadrukt Vermeulen in ROm. ‘We voeren momenteel intensieve gesprekken over alternatieve bekostiging, bijvoorbeeld uit gebiedsexploitaties. In Waddinxveen is de bouw van een nieuw station bekostigd vanuit de opbrengsten van de woningbouw.’ Maar ook dat is niet genoeg, erkent de gedeputeerde. Zijn eigen provincie zal meer moeten doen, en het Rijk moet over de brug komen met meer geld voor infrastructuur voor verstedelijking. ‘Maar dat geld moeten we niet weghalen bij ander projecten die even hard nodig zijn. Nogmaals: we moeten de koek niet anders verdelen. We hebben een grotere koek nodig.’
Hamit Karakus: 'Niet blindstaren op mobiliteit'
Zo’n voorfinancierende overheid is ook wat Hamit Karakus, directeur van Platform31, voor ogen staat. Maar wel met de bedoeling dat de markt uiteindelijk zelf de bekostiging van infrastructuur voor haar rekening neemt. In ROm pleit de oud-wethouder van Rotterdam voor een nieuwe vorm van opdrachtgeverschap waarbij de overheid zekerheden in het vooruitzicht stelt waardoor de markt sneller in een gebiedsontwikkeling stapt en ook de kosten voor de aanleg van ov-voorzieningen voor haar rekening neemt; wat zich uiteindelijk vertaalt in hogere vastgoedwaarde. ‘We moeten ons niet blindstaren op infrastructuur en mobiliteit. Laat dat geen doel op zich zijn.’ Hoewel de aandacht voor de nabijheid van de functies werken en wonen toeneemt, ziet Karakus nog geen echte beweging naar nieuwe combi’s van werken en wonen. Het uitgangspunt moet volgens hem bereikbaarheid zijn. ‘Vinden we het normaal dat je voor woon-werkverkeer twee uur per dag onderweg bent? Wat is de tijdwinst die je kunt behalen door wonen en werken dichter naar elkaar toe te brengen. En wat betekent dit vervolgens voor infra-investeringen die je níet hoeft te doen? Vanuit dat perspectief kan het juist heel voordelig zijn om binnenstedelijk te bouwen.’