Waarom is de architectuur van de energietransitie zo belangrijk?
‘De meeste bouwkundige elementen die nodig zijn voor de energietransitie komen terecht in de buitenruimte. Dat is nu al duidelijk te zien in de vorm van windmolens, zonneparken of panelen op daken van gebouwen . Met andere woorden; de energietransitie is vooral ook vormgeving én niet alleen cijfers, doelstellingen en opbrengsten uitgedrukt in kilowattuur of petajoule. We gaan ingrijpend het landschap aantasten. Dan moet de vormgeving zeker een van de belangrijkste agendapunten zijn.’
Een zonnepark in de vorm van een hagedis, dat levert minder energie op. En dus ook een lager financieel rendement. Wie gaat dat betalen?
Het standaard denken op dit moment is: aantal hectare is aantal panelen is opbrengst. Daar gaat het veelal mis. We moeten ons afvragen: wat is werkelijk opbrengst? De hagedissen zijn als voorbeeld van een zonnepark in een groot natuurgebied, op voormalige landbouwgrond dat teruggegeven is aan de natuur. De ruimte is hier niet het probleem. De opbrengst ook niet, want die staat al vast: er komen 100.00 zonnepanelen. De vraag is dan dus hoe we zo mooi mogelijk 100.000 panelen weg in een kwetsbaar gebied kunnen leggen. Gemeenten proberen de energietransitie veelal te verstoppen omdat bijvoorbeeld zonneparken lelijk zijn. Dat kan in mijn ogen nooit de bedoeling zijn. Ik wil dat mensen verder kijken, vanuit de opgave. Samen met betrokkenen kom je dan misschien wel tot hele andere oplossingen, zoals in het geval van deze hagedissen. Ze geven de plek een identiteit; vertellen iets over de daar levende dieren. De zonnepanelen zijn geen blauwe vlek in het landschap maar juist een extra laag. Met dezelfde panelen en opbrengst. Dat hoeft niet altijd in een bijzondere vorm. Ook in een vierkant perceel zijn oplossingen te bedenken die gezien mogen worden. Als de randvoorwaarden maar duidelijk zijn.’
Een voorbeeld n.a.v. prijsvraag Energy meets the Arts, welke door Caro Agterberg werd gewonnen.
De grootst opgave in de energietransitie zit in onze warmtevoorziening. Kunt u daar ook esthetische oplossingen voor aandragen?
‘Ook daar geldt: welke technische oplossing er ook bedacht wordt, uiteindelijk heeft alles een verschijningsvorm. Als vormgevers en technici eerder aan tafel gaan, zal de uiteindelijke vorm meer aandacht krijgen, doordat beiden tegelijk vanuit hun eigen expertise naar de opgave kijken. Ook als de vorm al is bepaald en in het landschap moet passen, is dat een esthetische kwestie. Uiteraard is de opbrengst belangrijk, maar met dezelfde randvoorwaarden kan een heel ander beeld ontstaan. Vooraf meedenken zal de esthetiek echt ten goede komen. Ook in onze warmtevoorziening.’
Hoe helpt ‘architectuur’ de doelstellingen van Parijs dichter binnen handbereik te halen?
‘Ik denk dat vormgeving en betrokkenheid van omwonenden de sleutel zullen zijn voor het halen van de doelstellingen. De combinatie van beide perspectieven vergroot het draagvlak. Denk bijvoorbeeld aan een uitkijktoren waar bezoekers de vorm kunnen bekijken en meer inzicht krijgen in het verhaal achter een zonnepark. Zo geeft een energieproject de omgeving een recreatieve meerwaarde. Er ontstaat daardoor draagvlak voor uitvoering. Dat is essentieel voor het behalen van de duurzaamheidsdoelen.’
Wat moet er morgen gebeuren om het element esthetiek een plek te geven in onze energietransitie?
‘Het verbaast mij nog steeds dat een opgave die zo’n enorme uitwerking heeft op het landschap, zo ad hoc wordt ingevuld. Degenen die nu met de Regionale energiestrategie(RES) aan de gang gaan, moeten doordrongen zijn van het feit dat alles wat zij voor gaan stellen, vorm heeft. Dat die vormelementen uiteindelijk de omgeving kunnen veranderen. Nodig vormgevers uit bij het bepalen van de RES. Kijk ook naar de buurgemeenten, want misschien kom je samen tot betere, mooiere oplossingen.’