De werkelijkheid is uiteraard genuanceerder. Niet alle ouderen zijn gedurende hun leven rijk geworden en jongeren hebben nog decennia de tijd om rijk te worden. Het waargenomen vermogen zit vooral in de eigen stenen. Wat in nieuwsbericht nauwelijks naar voren komt, is de toenemende kloof tussen eigenaren en doorsnee huurders van een corporatiewoning.

Misplaatste tegenstellingen

Vooral ouderen die goed zijn opgeleid, de afgelopen decennia een zekere baan hebben gehad, niet zijn gescheiden, hun hypotheekschuld hebben afgelost ook al was de rente soms exorbitant hoog, of anderszins alles mee hadden, zijn vermogend. Er zijn ook ouderen die niet in stenen hebben geïnvesteerd, zijn gescheiden of door andere tegenvallers op een sociale huurwoning aangewezen bleven. Jongeren kunnen nog geen hypotheek hebben afgelost, maar ook voor hen geldt: met een goede opleiding en een vaste baan kunnen ze hun maximale annuïteiten hypotheek – tegen abnormaal lage rente en nog decennia te gaan – zeker aflossen. Als ze dat doen hebben ze straks ook ‘geprofiteerd’ van hun aankoop.

Het malheur van sociale huurder

De echte financiële pechmensen tref je steeds meer onder sociale huurders. Door financiële en sociale toewijzingsregels zijn sociale huurders steeds vaker mensen met een laag inkomen. Werkende alleenverdieners met een tijdelijk- of flexcontract, alleenstaanden, exen, asielzoekers en mensen met een rugzakje.

Bijgevolg vindt er al jaren een uitsortering plaats in de sociale huursector die ook voor corporaties steeds merkbaarder wordt. En wie naar het statistische gegeven ‘vermogen’ kijkt, moet toch schrikken. Terwijl door de prijsstijgingen op de woningmarkt eigenaar bewoners weer flink meer bezit dan schulden blijken te hebben en zelfs huurders zonder huurtoeslag iets meer bezit dan schulden rapporteren geldt dat niet voor huurders met huurtoeslag. De nieuwste cijfers laten zien dat het mediane ‘vermogen’  van sociale huurders (huurders met huurtoeslag) in 2017  1200 euro bedraagt. Dat mag dan 100 euro meer zijn dan in 2016 maar stelt nog altijd weinig voor. Het is ook nog eens 100 euro minder dan in 2015. Bovendien zijn de schulden van de doorsnee sociale huurder hoger dan de bezittingen en in 2017 verder opgelopen. De mediane schuld is opgelopen van 1800 euro  naar 2300 euro. Ofwel de helft van de sociale huurders (met huurtoeslag) had in 2017 een schuld die hoger is dan 2300 euro. (Als we uitgaan van gemiddelden in plaats van mediane waarden dan is een overeenkomstige trend zichtbaar: de gemiddelden schuld liep op tot 13.000 euro).

2019 en verder: geen wenkend perspectief

De cijfers over vermogen zijn cijfers over 2017. Recentere cijfers zijn er niet. De bron bestaat namelijk uit belastinggegevens over 2017. Die leveren burgers pas in 2018 aan de belastingdienst. Daarna komen de data voor analyses beschikbaar. Het CBS publiceert de 2017 belastinggegevens dan zo snel mogelijk en wel voorjaar 2019.  Hoe het ook zij, de cijfers zijn zorgelijk. Bovendien, ook zonder cijfers is bekend dat strakkere toewijzingsregels voor sociale huurwoningen in 2018 niet zijn afgezwakt. Sinds januari 2019 lijkt het erop dat de aangekondigde stijging van de koopkracht de uitgaven vanwege BTW-verhogingen, energiekosten, eigen bijdrage ziektekosten niet kan bijbenen. Dat moet menig huurder van een corporatiewoning hard raken. Zeker degenen die toch al 40% tot 50% van hun inkomen kwijt zijn aan woonkosten.

Het consumentenvertrouwen is ingezakt naar het laagste niveau in jaren. De trendontwikkeling in schulden van sociale huurders moet al tot nadenken stemmen. En dan moeten de ontwikkelingen van  januari 2019 nog  in de systemen worden doorgerekend. Wilt u wachten tot 2021? Of kunnen we nu al concluderen dat de huurders in de corporatiesector meer aandacht zullen gaan vragen?