De lezers van stadszaken, primair ruimtelijke ambtenaren bij gemeenten en provincies, vinden dat de provincie zich als bestuurslaag nadrukkelijk moet manifesteren en dat landelijke politici zich eigenlijk niet met de provinciale verkiezingen moeten bemoeien. Daartegenover staat dat de respondenten zelf aangeven dat zij de lijsttrekker van de partij waarop zij willen stemmen, niet kennen.
Wel zijn de respondenten van plan om massaal te stemmen. Ruim 90 procent geeft aan zich op 20 maart naar de stembus te begeven. Opvallend hierbij is wel dat een ruime meerderheid van 75 procent zegt dit uit principe te doen, dus niet op basis van specifieke verkiezingsprogramma’s of huidig provinciaal beleid.
Energietransitie belangrijkste thema
Een ruime meerderheid van de respondenten geeft aan zij de energietransitie, het ruimtelijk beleid en de woningbouwopgave de belangrijkste thema’s vindt. Dit zijn in de praktijk ook thema’s waarbij de provincie een grote rol speelt. Zo is de Provincie deels verantwoordelijk voor uitvoer van het Klimaatakkoord en kan zij bepalen waar bijvoorbeeld windmolens worden gebouwd. Ook bij de woningbouwopgave en ruimtelijk beleid heeft de Provincie een flinke vinger in de pap. Zij kan bijvoorbeeld samen met gemeenten bepalen waar nieuwe woningen worden gebouwd.
Progressieve partijen favoriet
Als het aan de respondenten ligt, wordt GroenLinks de grote winnaar van de Provinciale Statenverkiezingen. Ruim 30 procent van hen geeft aan op deze partij te stemmen. D66 en de PvdA zijn nummer twee en drie met respectievelijk 16 en 10 procent van de stemmen. Daarmee stemmen de respondenten overwegend progressief. Opvallend is dat VVD, Forum voor Democratie en de PVV samen slechts zestien procent van de stemmen krijgen. Deze partijen doen het in landelijke peilingen juist beter dan GroenLinks, D66 en de PvdA. De ruimtelijke respondenten verwachten ondanks hun eigen voorkeur voor D66 dan ook dat deze partij de grote verliezer wordt op 20 maart.
Lage opkomsten
Op 20 maart stemt Nederland voor de Provinciale Staten. Althans, dat is het idee. De praktijk is anders: al jaren vertoont de opkomst voor de Provinciale Statenverkiezingen een dalend verloop. Door de betrekkelijke onbekendheid van het middenbestuur is er weinig animo om voor de provincies te stemmen. Waar in de tijden van verzuiling nog ruim 90 procent van de Nederlanders stemde, schommelen opkomstpercentages nu rond de 50 procent. En onbekend maakt onbemind: gedeputeerden krijgen vooral waardering uit eigen partij en minder vanuit burgers.