In de Volkskrant stond een zielig verhaal over het verdwijnen van winkels in onze steden. Nu heb ik alle respect van de wereld voor ondernemers. Ze zijn de echte motor van onze welvaart. En het lijkt me verschrikkelijk dat je je winkel (of andere onderneming) moet sluiten omdat je er niet meer genoeg geld meer mee kan verdienen.

Maar toch was ik verbaasd over het verhaal. Klopt het echt dat dit in 2019 is geschreven? De opkomst van Bol.com en andere online-retailers is immers niet iets wat pas gisteren begon. En de teruglopende omzet in de fysieke winkels toch ook niet? Of dachten die ondernemers tot nu toe echt dat het door de crisis kwam dat mensen niet meer in hun winkel kwamen?

Dat technologisering en digitalisering de wereld veranderen, mag geen verrassing meer zijn. Maar toch zegt een van de geïnterviewden: ‘Mensen hebben niet door hoe groot hun persoonlijke verantwoordelijkheid is om een winkelstraat levend te houden.’ Dan ben ik toch benieuwd of de ondernemer zelf nog steeds naar de videotheek en het reisbureau gaat, of ze belt vanuit een telefooncel, of er een spoorboekje op haar woonkamertafel ligt en een wegenkaart in het dashboardkastje. Ik denk het wel, want ook reisbureaumedewerkers, videotheekuitbaters, telefooncelmonteurs, spoorboekjesdrukkers en kaartenmakers hebben immers recht op een baan. En daar is die mevrouw de boekhandelaar verantwoordelijk voor.

Daarbij is het helemaal niet zo erg wat er gebeurt. Nog maar tien jaar geleden klaagden we over monotone winkelstraten vol ABC-winkels. Voor de jongeren onder u, dat stond voor: Albert Heijn, Blokker en C&A. Waar je ook kwam, overal zag je een V&D en een Intertoys. Zoals je trouwens tegenwoordig overal Starbucks en H&M ziet. Winkelstraten zijn ’s nachts doods omdat de pandeigenaren zoveel verdienen aan de winkels, dat het niet rendeert om de woningen daarboven te verhuren. Mooie en gevarieerde historische binnensteden zijn kapotgemaakt door de alles overheersende drang om te consumeren.

Dat consumeren is er niet minder op geworden. We doen het alleen niet meer in onze steden, maar online. En dat is zoals gezegd heel naar voor de individuele ondernemers, maar niet voor onze binnensteden. Die kunnen nu weer een gevarieerder aanbod bieden van superspeciaalzaken, woningen, horeca, reparateurs en showrooms. Niet winkelen staat daar centraal, maar beleven en ervaren. Dat is niet gemakkelijk, businessmodellen (ook van pandeigenaren) moeten op de kop, maar de tijd dat je winkels nodig hebt om iets te kopen, is voorbij. De tijd dat onze historische binnensteden veredelde koopgoten waren hopelijk ook.