Dit artikel verscheen eerder in vakblad BT Magazine. BT Magazine is hét vakblad voor iedereen die zich bezighoudt met regionale innovatiekracht en vestigingsklimaat. Meer informatie of een nummer gratis inzien? Klik dan hier.
Veel sociale en maatschappelijke problemen bij de Rotterdamse jongeren zijn terug te voeren op armoede, sociale status en een gebrekkige opvoeding. Ze hebben geen rolmodellen en komen hun eigen straat vaak nauwelijks uit. ‘Het is een vicieuze cirkel’, vertelt El Ousrouti. ‘Zonder diploma en zonder baan komt er ook geen verbetering in hun situatie. Het lukt ze dan niet om hun talenten te benutten en dat is doodzonde. Rotterdam Vakmanstad is in 2008 opgericht om de jongeren een steuntje in de rug te geven en ze te helpen die vicieuze cirkel te doorbreken. Met de juiste vaardigheden en een positief zelfbeeld kunnen ze straks een betere toekomst voor zichzelf gaan opbouwen.’
Beter in hun vel
Inmiddels werkt Rotterdam Vakmanstad met ongeveer 1500 leerlingen, die per week 5 uur aan extra lessen krijgen. ‘In zijn meest basale vorm is Rotterdam Vakmanstad een programma dat leerlingen helpt om beter in hun vel te zitten’, vertelt El Ousrouti. ‘Ze zijn van huis uit niet altijd gewend om gezond te eten en voldoende te bewegen. Overgewicht en een gebrek aan concentratie zijn daar een direct gevolg van. Als we bij een school aan de slag gaan, is het eerste wat we doen een keuken en een dojo, een leslokaal voor judo, plaatsen. Tijdens de judolessen werken de leerlingen aan hun conditie, eigenwaarde en respect voor anderen. Tijdens de kook- en tuinlessen leren ze hun zintuigen gebruiken en de relatie tussen gezondheid en goede voeding waarderen.’ Het is wat El Ousrouti de ecosociale cirkel noemt: ‘Bewegen, verzorgen, verbouwen, koken en reflecteren op wat je hebt geleerd. Eigenlijk leren ze bij Vakmanstad hoe de wereld werkt.’
'Ze leren bij de Vakmanstad hoe de wereld werkt'
Naast de lessen op de scholen zelf, is er ook een naschools curriculum. Leerlingen van de hoogste groepen van het basisonderwijs en de eerste klassen van het voortgezet onderwijs kunnen terecht bij het Vakhuis, een soort buurthuis waar in werkplaatsen lessen over techniek, media, gezondheid, ICT en cultuur worden gegeven. Zo kunnen leerlingen er hun ‘mediawijsheid’ bijspijkeren. Ze leren video’s maken, monteren en vloggen. Vmbo-leerlingen maken films waarin ze laten zien wie ze zijn, waar ze goed in zijn en wat ze in de toekomst willen. El Ousrouti: ‘Het levert ze alvast een mooi portfolio op, maar het dwingt de leerlingen ook om na te denken over hun toekomst en die te bespreken met docenten en hun ouders.’
Beeld: Rotterdam Vakmanstad
Technisch personeel
Bedrijven in en rond Rotterdam hebben grote moeite om aan goed geschoold, technisch personeel te komen. Het UWV becijferde begin 2018 dat er in de haven alleen al zesduizend niet-vervulde vacatures waren. Rotterdam Vakmanstad besteedt daarom veel aandacht aan techniekonderwijs. ‘Ook de allerjongste leerlingen kun je al kennis laten maken met techniek’, zegt El Ousrouti. De jongste kinderen doen dat tijdens de handarbeidlessen. In de jaren daarna volgen programma’s met Duplo en Lego. De kinderen leren daarna met Arduino – een elektronicaplatform voor robots en het internet of things – spelenderwijs omgaan met techniek en programmeren. In groep 7 en 8 kunnen deze leerlingen al robotautootjes bouwen en programmeren.
Vakmanstad zoekt al vroeg de aansluiting bij bedrijven en de publieke sector. ‘We huren geregeld een busje en gaan op pad’, vertelt El Ousrouti. ‘Ik heb onlangs de directeur van een ziekenhuis in de buurt benaderd. Een week later kon ik met 25 leerlingen langskomen. Zo zijn we ook bij een overslagbedrijf in de haven geweest. En bij een bedrijf dat navigatiesystemen maakt voor schepen – de leerlingen vonden het prachtig dat we naar het ‘grootste Playstation van Rotterdam’ gingen kijken. Zij hebben dan een leuke middag en tegelijkertijd gaat een wereld voor ze open. Ze zien dat er allerlei beroepen zijn waarvan ze het bestaan nog niet kenden.’
Diepte-investering
Volgens El Ousrouti snijdt het mes aan twee kanten. ‘Bedrijven realiseren zich dat ze zelf kunnen bijdragen aan onderwijs dat beter aansluit bij de arbeidsmarkt. Dat gaat verder dan af en toe een stagiair aannemen. Ik merk zelf dat het commitment er in beginsel wel is om echt een diepte-investering in het onderwijs te doen, maar ze hebben andere prioriteiten.’
Het Kohnstamm Instituut in Amsterdam doet op dit moment wetenschappelijke onderzoek naar de effectiviteit van het programma van Vakmanstad. Na de zomer van 2019 zijn de resultaten bekend. Toen het programma nog in de beginfase zat, deed het Verwey-Jonker Instituut al onderzoek naar Vakmanstad. ‘We hebben daar veel van geleerd’, zegt El Ousrouti. ‘We waren in 2015 bezig met veel verschillende onderwerpen: van fysieke gesteldheid tot sociale ontwikkeling. Daardoor was het ook lastig om echt meetbaar effect te realiseren. We hebben geleerd om onze doelen te vernauwen en meer focus aan te brengen. Sindsdien zetten we vol in op sociaal-emotionele ontwikkeling. Zorgen dat leerlingen goed in hun vel zitten. Uit alle onderzoeken blijkt dat dat cruciaal is voor de cognitieve ontwikkeling van deze doelgroepen.’
'Het gaat verder dan af en toe een stagiair aannemen'
Rotterdam Vakmanstad werkt voor de ontwikkeling van de lesprogramma’s samen met onder meer de onderwijsinstellingen zoals BOOR, RVKO, Zadkine, Albeda College en het Rotterdams Vakcollege De Hef. Ook een van de investeerders achter het programma, de maatschappelijk-filantropische organisatie Verre Bergen, is inhoudelijk nauw betrokken bij het initiatief.
‘Met de juiste skills, een adequaat netwerk en een positief zelfbeeld kunnen kinderen en jongeren een betere toekomst voor zichzelf opbouwen’, stelt El Ousrouti. ’Dat vereist dan wel een diepte-investering in de opleiding, die begint in het basisonderwijs.’ Organisaties in de profit en not-for-profit, die willen investeren in het talent van morgen, zijn bij Vakmanstad meer dan welkom. De kracht zit in de verbinding.’