Tijdens het Ateliers Circulaire Werklocaties 2050 werken drie multidisciplinaire teams met professionals uit de wereld van ruimtelijk ontwerp, circulariteit en digitalisering aan antwoorden op de vraag: hoe ziet de circulaire werklocatie er in 2050 uit en hoe maken we dit mogelijk? Dit in opdracht van provincie Noord-Holland, SADC en Stichting Kennisontwikkeling Bedrijventerreinen Nederland (SKBN). Een verslag van dag één leest u hier

Door Jan Rutten

Hoofddorp

Beukenhorst en omgeving in Hoofddorp vormt het werkgebied van het eerste team. Aanvliegroute: vier scenario’s langs de assen globaal-regionaal en mensen-techniek. In de globale scenario’s zijn Schiphol en internationale verbindingen een belangrijke kapstok. Globaal-technisch heeft het team een arcadisch, circulair landschap voor ogen met grote zwarte dozen voor logistiek en maakindustrie, eventueel gemengd met wonen en via een hyperloop aangetakt op Schiphol en CO2-leiding van Rotterdam naar de IJmond.

Het menselijk-globale scenario zette meer in op een transitie naar een grootschalig agrotechnisch productiemilieu, zonder wonen maar met een internationale kennishub. In de regionaal-technische variant krijgt het regionale MKB een belangrijke plek, met werkplaatsen waar afgedankte apparaten en materialen een tweede leven krijgen, in combinatie met onderwijsvoorzieningen. Sleutelwoord in de regionaal-menselijke variant was ‘de coöperatie’: kleine zelfvoorzienende dorpjes, al dan niet in hoge dichtheden waar bewoners spullen en diensten delen en haast autarkisch zelf hun producten maken. Vervolgstap voor het team is het uitwerken van een vanzelfsprekend ‘narratief’  en beelden voor alle scenario’s.

Sloterdijken

Inzet van het team Sloterdijken was meer een procesmatige methodiek voor de transitie van vier verschillende deelgebieden naar een circulaire toekomst. Dit volgens de lijnen van een denkkader, gebiedsprofielen, grondstoffenstromen en (logistieke) verbindingen. Zo werd voor de vier deelgebieden een profiel uitgewerkt aan de hand van een kansenkaart rond acht onderwerpen (klimaat, biodiversiteit, energie e.d.). Dit gesymboliseerd als de organen van het menselijk lichaam. Het noordelijke, havengebonden deel leent zich als circulaire machinekamer waar toegevoegde waarde wordt gecreëerd voor afval- en grondstoffenstromen. Het zuidelijke gebied meer voor een kleinschalig milieu met een mix van wonen en werken. Terwijl de omgeving van station Sloterdijk zich kan ontwikkelen tot een kennisintensief innovatiemilieu. De oosthoek, waar momenteel autosloperijen zijn, kan een toekomstig refurbishment-milieu worden.

Volgende stap is een strategie hoe in de verschillende deelgebieden ‘het motortje op gang te brengen’: hoe de wisselwerking met de haven vormgeven, hoe stappen zetten in de waardeketen en hoe volgordelijk de transitie handen en voeten geven. De bestaande infrastructuur van grootschalige wegen en spoorverbindingen vormt daarbij een belangrijke kans. Aandachtspunt: hoe bedrijven en andere stakeholders in de verschillende deelgebieden erbij betrekken?

Atlas Park

Scenario’s vormden ook de benadering van het team Atlaspark, op dit moment nog een logistiek- en productieomgeving in het havengebied met open ruimte. Dit langs de assen mono- versus multifunctioneel en creativiteit versus automatisering.

In het monofunctionele scenario vormt automatisering met zelfrijdende voertuigen een centrale ingrediënt; eventueel met een hek eromheen maar niet vreselijk spannend als werkmilieu voor mensen. Ook monofunctioneel maar aantrekkelijker voor mensen en minder geautomatiseerd is een scenario waarbij meer verbindingen worden gelegd met het water en groen in de omgeving. Bij de twee andere scenario’s lag het accent op menselijke maat en creativiteit met ruimte voor wonen (multifunctioneel) dan wel met een laboratoriumfunctie voor creatieve maakindustrie en urban mining (monofunctioneel). Dit met een optimale relatie met het kunstenaarsdorp Ruigoord en het landschap in de omgeving.

Commentaar

Hoe verder in de komende atelierdagen? Mentor en mobilitetsprofessor Carlo van de Weijer benadrukte het belang van een scherpe strategie en focus. Hij waarschuwde teamleden zich niet teveel te laten verleiden door onrealistische fantasieën over zelfrijdende auto’s, drones en andere voertuigen. Volgens mentor en stedenbouwkundige Maurits de Hoog moeten de teams nog scherper inzoomen op de vraag waar de regio écht behoefte aan heeft. ‘Je kunt een gebied maar een keer vergeven, er zijn bovendien in de regio niet veel plekken meer met ruimte voor grootschalige logistiek en industrie. Wees er zuinig op’.

De overige atelierdagen zijn donderdag 7 februari en donderdag 14 februari (slotbijeenkomst). De resultaten worden gepresenteerd op donderdag 11 april op een symposium in Pakhuis de Zwijger. Dit is gratis toegankelijk. Aanmelden? Klik hier.