Door Jan Rutten

Op de eerste dag van een vierdaags atelier werd vooral een beeld geschetst van de opgave. Paul Strijp van de provincie Noord-Holland ging in op de betekenis van Vierde Industriële Revolutie voor werklocaties. Hij ziet een samensmelting van verschillende technologieën, zoals robotisering/3D, platformen (Airbnb, blockchain), Internet of things, biometrie, social media (incl. VR en AR), persuasive technologie (gericht op gedragsverandering) en big data. Vooral de data-economie, platformeconomie en nieuwe productie-economie zullen een grote ruimtelijke impact hebben.

Circulair samenwerken

Hans Vonk van de provincie Noord-Holland wees daarbij op de snelle toename van het aantal datacenters, vooral in de Metropoolregio Amsterdam. De verandering van distributiepatronen door de platformeconomie en nieuwe productiemethoden, zoals robotisering en 3D- en 4Dprinting zullen ook gevolgen hebben voor de situering en inrichting van logistieke centra en daarmee voor infrastructuur, mobiliteit en transport: ‘Zijn er in 2050 nog wel bedrijventerreinen?’ De circulariteit komt, aldus Vonk, vooral tot uiting in andere vormen van samenwerking van bedrijven: hoe koppel je stromen van materialen, afval, energie, CO2, warmte aan elkaar en maak je efficiënte kringlopen?

Lat hoog leggen

Reinoud Fleurke, manager gebiedsontwikkeling bij SADC, benadrukte dat op dit moment bij de investeringen in bedrijfsgebouwen en infrastructuur vooral de tijdshorizon van een probleem vormt: op korte termijn kosten duurzame investeringen meer en de terugverdientijd is voor veel bedrijven te lang, met alle risico’s van dien. Wat te doen? Fleurke: ‘Leg als overheid de lat hoog, zodat bedrijven wel duurzaam en circulair moeten investeren en benadruk het belang van circulaire terreinen en gebouwen voor je reputatie. Een positieve ontwikkeling is dat beleggers steeds meer belang hechten aan duurzaamheid, bijvoorbeeld in de vorm van green bonds, en beurswaarde daarvan laten afhangen.’

Wingewesten

Fotograaf Theo Baart zette de aanwezigen hard met de voeten op de vloer. Met een groot aantal foto’s liet hij zien dat bedrijventerreinen ‘wingewesten ’zijn die totaal geen relatie omgaan met hun omgeving. De openbare ruimte is vaak zeer laagwaardig: geen trottoirs of fietspaden, auto’s die in de berm parkeren en nauwelijks aandacht voor cultuurhistorische elementen, zoals landschap of oude boerderijen ‘terwijl dit soort elementen een gebied juist identiteit kunnen geven’. Bedrijven zijn in de weekenden vrijplaatsen voor allerlei vormen van criminaliteit en vertier voor jongeren. Schitterende beleidsverhalen en verkoopfolders gaan volgens Baart vaak aan de werkelijkheid voorbij: ‘Als de poëzie vloeit door de aderen van de vastgoedwereld, is het feest in alle zalen.’ Conclusie: circulaire bedrijven zijn vast heel mooi maar ga eerst eens goed inrichten en zorgvuldig beheren.

Kansen en constanten

Na de inleidingen gingen de drie geselecteerde teams aan de slag met ieder een eigen gebied: Sloterdijken (Amsterdam), Atlaspark (Havengebied Amsterdam) en Beukenhorst en omgeving (Hoofddorp). De eerste atelier-dag was vooral kennismaken en agenda bepalen. Opvallend was dat alle teams bestaande kansen en waarden van de gebieden benadrukten en die als vertrekpunt kozen. Rekening houden met de levenscyclus van gebieden was ook een belangrijke notie: landschap en infrastructuur zijn constanten die kaderstellend zijn voor de verdere inrichting en gebouwen. Ofwel: hoe vandaaruit organisch groeien? Vraag is ook hoe ‘autarkisch’ je wilt zijn; op welk schaalniveau je kringlopen moet organiseren. En betekent de relatie met de stedelijke omgeving dat wonen in de toekomst altijd een plek moet hebben of verschilt dat per type bedrijventerrein?

De volgende atelierdagen zijn woensdag 6 en donderdag 7 februari. Op donderdag 14 februari worden op de slotbijeenkomst de resultaten gepresenteerd. Op donderdag 11 april is er een symposium in Pakhuis de Zwijger. Dit is gratis toegankelijk.