Ongeveer een halve eeuw na de eerste opening van Hoog Catharijne is het Utrechtse stationsgebied opnieuw getransformeerd tot het modernste kantorentoren-station-winkelcentrum van Nederland. Het is er geen seconde saai. Het stationsgebied prikkelt en verleidt. Winkels, horeca, pop up, treinen. En dreigt het wel saai te worden, dan is er een tijdelijke pop up. Of een optreden. Of een demonstratie, hoewel die dan weer niet mogen, want ze zijn niet geregisseerd.

Door technologisering en digitalisering is het steeds minder nodig om naar de stad te gaan. We gaan alleen nog als we willen. En dat maakt van de stad een verleidingsmachine die schijnbaar niet meer saai mag zijn. Alles moet verleiden, prikkelen, een beleving zijn. En dat is een slechte zaak. In een mooi interview in Trouw zegt de filosoof Hans Schnitzler dat we ons meer moeten bekommeren over het verwateren van aandacht. ‘Want we vergeten dat aandacht, net als water en lucht, een hulpbron is. Zoals zuivere lucht ons in staat stelt om te ademen, laat zuivere aandacht ons denken en voelen.’

Pleinen waar niets te beleven valt

De buitenruimte moet ons datgene bieden, wat we op internet niet kunnen vinden: de wind door onze haren, een toevallige ontmoeting, een illegale demonstratie, maar ook de rust die saaiheid biedt.
Saaiheid is fijn. In elke aflevering van Studio Sport zit er wel een wedstrijdverslag dat helemaal niet uitgezonden had hoeven te worden, zo saai was die wedstrijd. Toch kijk je. Sterker nog, het zijn heerlijke wedstrijden om bij te zijn. Omdat je je na ongeveer 20 minuten afvraagt waarom je er naar zit te kijken. Zo saai. Zo heel erg saai. En zo uitgerust ben je na 90 minuten.

Die saaiheid heeft de stad nodig. Pleinen waar niets te beleven valt. Parken zonder programma. Stationspleinen waar alleen maar treinen aankomen en vertrekken. Fietspaden langs kanalen omzoomd door goedkope bedrijventerreinen. Het zijn de plaatsen waar je hoofd rust krijgt, waar ruimte ontstaat voor nieuwe ideeën. Of zelfs dat niet.

Niets is meer leuk zonder saaiheid. Daarom moeten we haar omarmen.