Het Rijk moet dus loslaten?
‘Net als bij de Omgevingswet zorgen we dat we niet van bovenaf de blauwdruk voor Nederland bedenken, maar we kijken in de regio’s wat er mogelijk is. We kennen in Nederland tal van voorbeelden waarbij windparken niet goed van de grond komen door lokaal verzet. In Flevoland lukken ze over het algemeen wel. Er is veel draagvlak voor. Hoe komt dat? We overleggen eerst met alle betrokkenen hoe we dit moeten doen en vooral dat ze er een belang in kunnen nemen. Participatie dus van onderop, dan krijg je het zelfs met een Rijkscoördinatieregeling voor elkaar. In Drenthe zien we wat er gebeurt als je zoiets met een Rijkscoördinatieregeling van bovenaf denkt te kunnen realiseren.’
Klimaatakkoord
‘Met de RES heeft het kabinet in het Klimaatakkoord samen met alle betrokken partijen de doelstellingen geformuleerd. Als IPO en VNG daar hun handtekening onder zetten, is het vervolgens aan de provincies en gemeenten om te bepalen hoe ze daaraan gaan voldoen. Ik weet dat er al op veel plaatsen enorm hard aan die strategie wordt getrokken. Daar wordt bepaald waar wind- en zonne-energie kunnen, waar bijvoorbeeld geo- en aquathermie opties zijn. Ik denk dat het zo moet.’
Maar toentertijd met de windopgave is de provincies toch niet het mes op de keel gezet? Ze zaten erbij toen de opgave werd verdeeld.
‘Ze zaten er zeker bij, en met hun volle verstand. Toch hoor ik van collega’s die erbij betrokken waren, dat het Rijk de opgave wel degelijk oplegde. Er is niet gekeken naar wat in elke regio de mogelijkheden waren, wat het belang van de mensen in die regio erbij was en hoe ze het voor elkaar zouden kunnen krijgen. Ik ben er heilig van overtuigd dat als dat wel was gebeurd, de doelstellingen veel makkelijker gerealiseerd waren.’
Bent u niet bang dat wanneer je het helemaal aan de regio’s en de dus samenleving overlaat, je de kans loopt dat je straks op nationaal niveau niet voldoet aan de doelstellingen die je internationaal hebt afgesproken?
‘Daarom is het rechtsproces in twee stappen geknipt. Stap 1 is dat de regio’s een bod doen. Dat wordt opgeteld. We gaan er voorlopig vanuit dat we met elkaar 35 terawattuur moeten opwekken. Als de biedingen samen onvoldoende blijken te zijn, zou het restant moeten worden geregeld via een verdeelsleutel. Daar maken we nu afspraken over. Het zal erop neerkomen dat iedereen daar wel baat bij zal moeten hebben en dat het op basis van solidariteit gebeurt. We kunnen niet tegen de regio’s zeggen: produceer zelf maar wat je verbruikt. Dat gaan ze in Zuid- en Noord-Holland nooit redden, met veel verbruik en relatief weinig ruimte. Wel kunnen we rekening houden met de per regio verschillende potenties voor verschillende vormen van energie. We zijn aan het praten over een compensatieregeling voor regio’s die dan naar verhouding bijvoorbeeld heel veel windmolens moeten plaatsen.’
Naast draagvlak noemt u de betaalbaarheid voor de burger als belangrijk criterium. Waar moeten de lasten vooral terechtkomen?
‘Haalbaarheid, uitvoerbaarheid en betaalbaarheid zijn essentieel in de uitdaging waarvoor we staan. Ik vrees dat iedereen de lasten voor de energietransitie op zijn bordje krijgt. We moeten ervoor oppassen dat het straks alleen voor de rijken mogelijk is om de vruchten te plukken van een lagere energierekening, of het nu is met een Tesla op de weg, of met zonnepanelen en een warmtepomp bij de woning. Als we vervolgens de gasrekening steeds duurder maken, leg je de lasten bij de minst draagkrachtigen. Gelukkig is minister Wiebes daar zelf zeer van doordrongen, dus die hebben we aan onze kant.’
Financiering
‘Met de voorgestelde objectgebonden financiering kun je het voor woningeigenaren betaalbaar en draaglijk maken. Er zijn verschillende experimenten mee, zoals in de Metropoolregio, in de Haarlemmermeer en in Nijmegen waar dat gebeurt via de erfpachtregeling.’
Het Rijk moet loslaten als het gaat om de regionale energiestrategieën, zegt u. Tegelijkertijd vragen we ook om kordaat op te treden, tempo te maken, te faciliteren. Waar ligt de balans?
‘Energieregio’s opzetten kost capaciteit en geld. Zeker voor gemeenten ligt er een belangrijke rol bij de energietransitie en die kunnen daar niet alleen voor opdraaien. Dat moet dus worden gefaciliteerd. Concurrentiekracht enerzijds en betaalbaarheid van de energierekening voor burger en bedrijven anderzijds; daar zullen we een balans tussen moeten vinden.’