Het Planbureau voor de Leefomgeving presenteerde woensdag op InfraTech 2019 een sneak preview van zeer diverse toekomstscenario’s voor stedelijke ontwikkeling en mobiliteit. De scenario’s bieden elk een prikkelende, maar ook ietwat extreme en uitdagende blik op wat we in 2049 kunnen verwachten.
Dat jaartal klinkt misschien ver weg, maar volgens het PBL kunnen we nu al keuzes maken die de toekomst vormgeven. David Hamers: ‘Er vinden nu ontwikkelingen plaats die onze toekomst mede vormgeven. Denk aan smart mobility. Wat wil je met slimme auto’s? Daar moet je als beleidsmaker over nadenken.’ Hamers is senior onderzoeker Stedelijk Gebied bij het PBL. Samen met onder andere collega Daniëlle Snellen stelde hij de scenario’s op.
‘We willen beleidsmakers prikkelen, uitdagen, een steen in de vijver gooien,’ zegt Hamers. ‘We willen die onzekerheid die zij over de verre toekomst voelen juist agenderen.’ Tegelijkertijd benadrukt de onderzoeker dat de scenario’s géén dromerige science fiction zijn. ‘We hebben onze visies op concrete trends en verwachte trendbreuken gebaseerd, zonder vergezochte aannames over bijvoorbeeld bevolkingsaantallen te doen. De scenario’s verschillen van elkaar, maar elk ervan is aannemelijk.'
1.Bubbelstad
In Bubbelstad leeft men, zoals de naam al doet vermoeden, in een bubbel. Gelijkgestemden vinden elkaar via digitale ontwikkelingen en blijven zo met elkaar in contact, maar verder wordt er vooral veel langs elkaar heen geleefd. Door communicatietechnologie wordt ergens zijn een keuze en neemt geografie dus af in betekenis. Waarom zou je immers ergens fysiek heen gaan, als je deze plek ook vanuit je luie stoel met een VR-bril kan bezoeken?
‘Bubbelstad is sterk gefragmentariseerd,’ zegt onderzoeker Hamers. ‘Kleine bedrijven en individuen verenigen zich in markt- en lifestylecollectieven.’ Daartegenover staat dat een overkoepelend gevoel van gemeinschaft ontbreekt. Hamers: ‘In Bubbelstad is de Rijksoverheid niet erg sterk.’
De drang van Bubbelstedenaars naar digitale in plaats van fysieke verbindingen, heeft grote invloed op infrastructuur en mobiliteit. Hamers: ‘In Bubbelstad zijn weinig fysieke verplaatsingen en wordt infrastructuur dus matig onderhouden. Ook is het realiseren van grootschalige infraprojecten moeilijk, want er is geen krachtige landelijke overheid.’
Daartegenover staat dat de verschillende bubbels wel veel vrijheid genieten, wat ook terug te zien zal zijn in infrastructuur. ‘Er is geen nadruk op één soort vervoer, want verschillende bubbels hebben verschillende eisen. Er is een versnipperd aanbod.’ Dat maakt het systeem overigens wel kwetsbaar. Zo zijn er in Bubbelstad wel zelfrijdende auto’s, maar communiceren deze slecht met elkaar doordat overkoepelende communicatie gebrekkig is.
2. Groenrijk
Waar Bubbelstad wordt gekenmerkt door fragmentatie, zien we in Groenrijk precies het tegenovergestelde. Hamers: ‘In Groenrijk heeft een sterke overheid ervoor gezorgd dat klimaatproblematiek leidend is in beleid en ontwerp. Bubbelstad is bottom-up, Groenrijk is top-down.’
Hamers schetst een wereld waarin burgers én bedrijven gebonden zijn aan ‘Planeetpunten.’ ‘Wie in Groenrijk wil vliegen, moet daar goed over nadenken. Want voor je het weet zijn je punten op en mag je niet meer.’ In Groenrijk hangt aan de frisse lucht en gezonde omgeving dus wel een prijskaartje: burger en bedrijfsleven genieten relatief weinig vrijheid.
Technologie speelt in Groenrijk wel een grote rol, maar moet in dienst staan van groene ambities. Dit uit zich in een infrastructuur waarin nabijheid en knooppuntontwikkeling (TOD) centraal staan. ‘In Groenrijk wil men zo min mogelijk reizen. Lopen en fietsen zijn er de norm,’ zegt Hamers. ‘Daarna volgt het openbaar vervoer op het prioriteitenlijstje.’
Deze infrafilosofie werkt door in de stedenbouw. In Groenstad wordt bestaande stedelijke structuur optimaal benut en het voorzieningenniveau buiten stedelijk gebied is laag. Ter illustratie: In Groenrijk wordt het Groene Hart waarschijnlijk niet volgebouwd.
3. Beursplein
In Beursplein is het individu koning en is de markt keizer. ‘In Beursplein is economische prestatie het hoogste goed,’ zegt Hamers. ‘Er zijn grote contrasten tussen arm en rijk, tussen stad en platteland en tussen Randstad en de regio. Dat vinden de meeste bewoners van Beursplein overigens prima.’ De overheid speelt hier op in en staat grotendeels in dienst van het bedrijfsleven. Voor technologie geldt het zelfde.
‘In Beursplein ontstaan twee verschillende soorten reizen,’ zegt Hamers. ‘Reizen omdat het móet en reizen omdat het kán.’ Zij die er de financiële middelen voor hebben, kunnen in een dure stad wonen met alle voorzieningen binnen handbereik. Zij die deze middelen niet hebben, moeten met het openbaar vervoer van buiten stadscentra komen. ‘Daarentegen reizen de rijken juist wel veel voor hun plezier,’ zegt Hamers. ‘Er kan een heel nieuw soort toerisme ontstaan in de randgebieden van Nederland.’ Of de elite stapt lekker in het vliegtuig. Want in Beursplein is er niemand die zegt dat je Planeetpunten op zijn.
4. Eigenwijk
Stel je voor: je kent iedereen in de buurt, kan met iedereen een praatje maken, kan met iedereen lief en leed delen. Kortom, je bent deel van een hechte lokale gemeenschap. Klinkt wellicht nostalgisch, maar in Eigenwijk is het de toekomst. ‘In Eigenwijk hebben bewoners een sterke verbintenis met een plaats. De eigen wijk is het centrum van het dagelijkse leven,’ zegt Hamers.
Deze nadruk op lokaal zorgt voor een grote regionale differentiatie en een zwakke overheid. Hamers: ‘Men vindt de eigen omgeving belangrijker dan het grote plaatje. Er wordt op een zo laag mogelijk schaalniveau bestuurd.’ In die zin vertoont Eigenwijk sterke overeenkomsten met Bubbelstad, met als verschil dat de spreiding in Eigenwijk fysiek is en digitaal in Bubbelstad.
De bewoners van Eigenwijk hoeven niet ver te reizen. Dat willen ze ook niet. Hamers: ‘Ze vinden omgevingskwaliteit belangrijker dan snel of ver reizen.’ Deze voorkeur en de relatief zwakkere Rijksoverheid, zorgt ervoor dat lokale netwerken goed onderhouden zijn en dat grotere verbindingen verwaarlozen. Men stapt liever in het regionale wijkbusje dan in de intercity. Zo zijn de bewoners van Eigenwijk sterk met hun buurtgenoten verbonden, maar zijn ze in het grote geheel alleen.
Vrijheid, gelijkheid, gezondheid, in de scenario’s worden verschillende keuzes gemaakt. Volgens onderzoeker Hamers zijn de scenario’s niet hiërarchisch: ‘Alle vier de scenario’s bieden eigen voor- en nadelen. Welke combinatie uiteindelijk wenselijk wordt bevonden, is een maatschappelijke en politieke keuze.’