Ik deel ruimtelijk Nederland versimpeld op in vier soorten gebieden: weiland, dorps, suburbaan en urbaan. Weiland gebruik ik hier als verzamelterm voor ‘onbebouwd’. Suburbaan onderscheidt zich van urbaan door meer functiescheiding, minder dichtheid en meer ruimte voor groen en auto’s. Almere-Buiten is dus suburbaan en Haarlem-centrum is urbaan. Dorpen laat ik hier om vanzelf duidelijk wordende redenen buiten beschouwing.
Allemaal transformaties
Het weiland (eigenlijk vaak bos of water natuurlijk) is de oertoestand van elke meter in Nederland. In de loop der tijd transformeerde de mens veel weilanden in urbane en suburbane gebieden. Urbaan kwam het eerst: tot pakweg de Eerste Wereldoorlog verrees urbaan gebied direct uit het weiland. Daar hebben we onze huidige centrale steden aan overgehouden. Daarna, en zeker na de Tweede Wereldoorlog, kwam suburbaan in de mode. Weilanden werden vanaf toen getransformeerd in tuinsteden, groeikernen en Vinexwijken. Daar hebben we Almere-Buiten aan overgehouden. Die transformatie ging relatief probleemloos: er moesten slechts wat boeren worden uitgekocht en voilà, de bouwkranen konden verder. Doordat dat transformatieproces hard genoeg ging om de vraag bij te houden, bleven vastgoedprijzen betaalbaar.
Gestimuleerd door de (ogenschijnlijke, aanvankelijke) suburbane successen kwam er rond de jaren zestig van de 20e eeuw een kortstondige ambitie bij: de transformatie van urbane gebieden naar suburbane gebieden. Dat bleek veel lastiger dan het uitkopen van een paar boeren: hele urbane buurten moesten ervoor worden gesloopt. Er kwam tegenstand, denk maar aan de Amsterdamse Nieuwmarktrellen. In veel Amerikaanse binnensteden is deze transformatie van urbaan naar suburbaan heel ver gekomen, maar in Europa moesten de planologen meestal bakzeil halen. We mogen de protesterende bewoners van weleer danken voor hun heldhaftige verdediging van de urbane gebieden, want nu zijn ze populairder dan ooit. Zo populair dat de oorspronkelijke bevolking ze vaak niet meer kan betalen; wat is de loop der geschiedenis soms toch cynisch.
Suburbia opeten
Om allerlei demografische, culturele en economische redenen groeit de laatste decennia vooral de vraag naar urbaan gebied hard. Het aanbod daarvan moet daarom hard meegroeien om urbane prijzen niet de pan uit te laten rijzen. Maar precies hier zit een grote moeilijkheid, die veel van onze huidige problemen verklaart: urbaan gebied is vrijwel altijd omsloten door suburbaan gebied. Aangezien succesvol urbaan gebied niet uit het niets in verre weilanden kan ontstaan, kan het alleen aangroeien vanuit de urbane haarden zelf. Het moet omliggende suburbane gebieden dus als het ware opeten, zodat buitenwijk stad wordt. En dan lopen we aan tegen dezelfde problemen als bij de bewonersprotesten in de jaren zestig. Toen was er weerstand tegen sloop, verdunning en asfaltering, nu is er weerstand tegen functiemenging, verdichting en autoluwheid. Logisch: mensen houden graag vast aan verworven rechten en weten zich daarin gesteund door vele geschreven en ongeschreven regels: parkeernormen, geluidnormen, groennormen, verkeersmodellen, veiligheid, luchtkwaliteit, ‘een goede ruimtelijke ordening’. De transformatie van suburbaan naar urbaan gebied gaat daardoor gemankeerd en traag. Verdichtingsmogelijkheden voor miljoenen meters aan woningen, bedrijfsruimtes en andere functies blijven onbenut.
Door de urbane insluiting wordt de druk erop steeds hoger: centrale steden worden overbegraasd, verpretparkt, gewoekerprijsd. Want de Almere-Buitenaar zoekt wel z’n vertier in Amsterdam, maar nauwelijks andersom. En een woning in Almere wordt wel verkocht met ‘op slechts twintig minuten van Amsterdam’, maar nooit andersom. Wie in of naast urbaan gebied kan wonen, is een winner, armoede suburbaniseert, de maatschappelijke tweedeling wordt ruimtelijk zichtbaarder.
De ‘oplossing’ van velen, met grondpositie-lobbyisten voorop: bouw maar weer meer weilanden vol. Dat kost inderdaad weilanden, maar belangrijker is de inherente consequentie ervan: transformatie in suburbaan gebied. Dat wordt er door voor- èn tegenstanders te weinig bij gezegd. Als van een (dichte) donut het zoete hart het meest gewild is, waarom zouden we de melige buitenring dan nog dikker maken door weilanden vol te bouwen? Nee, de populaire, veelzijdig gebruikte urbane kernen moeten doorvloeien naar buiten, als een pannenkoek.
Voor bewoners en bedrijven in de eerste suburbane ring zal die doorvloeiing uitzicht, groen en parkeerruimte kosten. Ja, wonen langs een grens is hoog spel: je eet van twee walletjes, maar weet ook dat een walletje aan de wandel kan gaan. Net als met boeren bij de stadsrand: vroeg of laat klopte er een ontwikkelaar op je staldeur. Het is niet anders, we kunnen het leven niet op sterk water zetten. Maar als we goed verdichten, dan gaan de meesten erop vooruit, ook al voelt dat aanvankelijk niet zo. Want hoogwaardig urbaan gebied is echt meer waard. Anders zou iedereen in Parijs de banlieues wel opzoeken, in plaats van de Marais.
Novi, help ons
Dus, alle ruimtelijke transformatiemogelijkheden kort samengevat:
- Van weiland in suburbaan: makkelijk te doen, maar steeds minder nodig
- Van urbaan in suburbaan: kortstondig geprobeerd, maar vaak mislukt en zeker nu zeer ongewenst
- Van weiland in urbaan: veelal onmogelijk in de moderne tijd
- Van suburbaan in urbaan: nu hard nodig, maar een flinke opgave
- Van suburbaan in weiland: nog nauwelijks gebeurd, maar in krimpgebieden straks wel nodig.
Al met al is urbaan gebied het kind van de rekening. Een samenleving wiens vraag naar suburbane gebieden toeneemt, laat suburbia gewoon doorvloeien, het weiland in. Een samenleving wiens vraag naar urbaan gebied toeneemt, heeft een probleem. Amsterdamse bouwkranen doen hun uiterste best, maar de druk op de stad wordt er vooralsnog niet lichter op. Het is hoogst urgent dat een Nationale Omgevingsvisie hier een strategie en nieuwe regelgeving voor bedenkt. Gemengde stedelijke milieus moeten daarin als doel voorop staan, niet het lenigen van een ‘woningbouwopgave.’ Want steeds meer mensen willen niet worden gehuisvest in het weiland, maar wonen, werken en leven in de stad. Gratis tip: dat is nog beter voor het klimaat ook.