Huurders betalen dit jaar 5,4 procent meer, eigenaar-bewoners 4,3 procent. . Dit blijkt uit het rapport Kerngegevens Belastingen Grote Gemeenten 2019, dat is opgesteld door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen. COELO onderzocht voor dit jaarlijkse overzicht de tarieven van 37 grote gemeenten, waar 39 procent van de Nederlandse bevolking woont.
Stijging afvalstoffenbelasting Rijk
Afvalverwerkers betalen afvalstoffenbelasting voor al het afval dat wordt verbrand of gestort en rekenen dat door aan gemeenten. Het Rijk verhoogt deze afvalstoffenbelasting in 2019 met 139 procent. Stijging afvalstoffenbelasting Rijk Afvalverwerkers betalen afvalstoffenbelasting voor al het afval dat wordt verbrand of gestort en rekenen dat door aan gemeenten.
Het rijk verhoogt deze afvalstoffenbelasting in 2019 met 139 procent. Gemeenten maken hierdoor 3,5 tot 4,0 procent meer kosten. Het kost volgens het COELO tijd om maatregelen te nemen die hergebruik vergroten, zodat er minder afval verbrand hoeft te worden. Tot die tijd moeten gemeenten de extra kosten dekken. Dit doen zij onder meer door de afvalstoffenheffing te verhogen.
Woonlasten huurders
Huishoudens in een huurwoning betalen afvalstoffenheffing en in sommige gemeenten rioolheffing. Zij betalen in 2019 gemiddeld 18 euro meer (5,4 procent). Zonder de stijging van de afvalstoffenbelasting van het Rijk was dit volgens het COELO veel lager geweest (2,0 tot 2,5 procent, dat is 7 á 8 euro). Het goedkoopst is Nijmegen (40 euro) en het duurst Zaanstad (571 euro). De lasten stijgen voor huurders het sterkst in Haarlem (18 procent, ofwel 59 euro) en dalen het sterkst in Assen (4,4 procent, 17 euro).
Woonlasten eigenaar-bewoners
De gemeentelijke woonlasten voor meerpersoonshuishoudens die hun woning bezitten (ozb, rioolheffing en afvalstoffenheffing) stijgen gemiddeld met 29 euro (4,3 procent) tot 702 euro per jaar. Zonder de verhoging van de afvalstoffenbelasting door het Rijk zouden deze huishoudens iets meer dan 690 euro kwijt zijn, een stijging van 2,6 tot 2,8 procent. Voor woningeigenaren in ’s-Gravenhage zijn de lasten het laagst (563 euro); in Enschede zijn ze het hoogst (856 euro). Nijmegen verlaagt de lasten voor deze groep het meest, met 2,2 procent ofwel 16 euro. Amsterdam verhoogt ze het sterkst , met 11,3 procent, ofwel 66 euro.