Dit artikel verscheen eerder in vakblad Stedelijk Interieur. Vraag hier een gratis proefexemplaar aan.
Op de winnende vrolijke foto van Timon Bakker, 8 jaar uit Amersfoort, staat een zelfgemaakte hut. ‘Wij hebben kinderen uit het hele land uitgedaagd de plek op de foto te zetten waar zij het liefst buitenspelen. De winnende foto van Timon laat buitenspelen zien zoals het bedoeld is,’ stelt Edward Zevenbergen, directeur projecten bij BPD en juryvoorzitter van de wedstrijd. Hij vervolgt: ‘Wat wij als ontwikkelaars, stedenbouwkundigen, ontwerpers en architecten kunnen leren van de inzendingen is dat wij misschien niet alle speelplekken in de buurt helemaal uit moeten denken. Veel ingezonden foto’s laten een zelfgebouwde hut, een plek in de natuur of een skatebaan zien. Rommelige en avontuurlijke openbare ruimte blijkt populair onder kinderen.’
Minder buiten
Kinderen spelen minder buiten en de bewegingsvaardigheid van basisschoolleerlingen is de afgelopen tien jaar afgenomen. En dat heeft verschillende redenen stellen de experts. ‘Uit onderzoek dat Kantar Public voor Jantje Beton uitvoerde komt naar voren dat kinderen minder buiten spelen,’ vertelt zegt Pauline van der Loo, teamleider programma’s bij Jantje Beton, een organisatie die zich samen met kinderen inzet voor meer en uitdagender speelruimte- en tijd. Van der Loo vervolgt: ‘Kinderen hebben het druk. Door hobby’s en school komen ze minder buiten. Daarnaast blijkt dat kinderen het mede door verleidingen binnenshuis saai vinden om buiten te spelen.’ Arjan Vreugdenhil, ontwerper bij OBB Speelruimtespecialisten, vult aan: ‘De cijfers liegen inderdaad niet: kinderen spelen steeds minder buiten. Dat heeft volgens mij twee redenen: fysiek en sociaal. Er is een sterke wisselwerking tussen deze twee factoren. Door stedelijke verdichting en het verdwijnen van ‘rommelruimtes’ komt het fysieke in het gedring. Daardoor vinden ouders het weer minder veilig en prettig dat hun kinderen buiten komen en verdwijnt ook de sociale steun voor buitenspelen.’
Winnende foto: Timon Bakker, 8 jaar, Amersfoort
‘Hutten bouwen vind ik leuk. Na een drukke dag op school word ik weer rustig in een hut. Gelukkig is dit een plek waar genoeg losse takken en bladeren liggen waar ik mee kan slepen. Zo maak ik steeds weer iets nieuws.’
Juryoordeel: ‘Dit is de foto waar we het vrolijkst van werden. Het kleine geluk van huttenbouw, prachtig. We hebben meerdere foto’s met hutten gezien, maar dit is de mooiste hut van allemaal. Dit is spelen zoals het bedoeld is.’
Kind centraal
Net zoals de uitslag van de fotowedstrijd laat zien, stellen de deskundigen dat ‘rommelruimtes’ van belang zijn. Maar hoe ontwerp je die? Van der Loo van Jantje Beton: ‘Het zijn de kinderen die gebruik maken van de speelruimte. Als kinderen het buiten saai vinden, hebben ze zelf ook ideeën over wat ze wel leuk zouden vinden. We vragen dus graag aan hen waar ze behoefte aan hebben.’ Vreugdenhil sluit zich hier bij aan: ‘Het kind moet altijd centraal staan in het ontwerp. Wat een kind nodig heeft om buiten te kunnen spelen, verschilt per kind. Wij werken met vier speeltypes: de rauwer, de dauwer, de bouwer en de schouwer. Binnen deze types moet een onderscheid naar leeftijd worden gemaakt. Een kind van 5 jaar oud heeft andere behoeftes dan een kind van 13. Zo volstaat een zandbak voor een bouwer van 5, maar hebben oudere bouwers bijvoorbeeld een bosje nodig waar ze hutten kunnen bouwen.’ Bij het ontwerp van een speelruimte moet er dus verder worden gekeken dan enkel speeltoestellen, zegt Vreugdenhil: ‘Ook informele speelruimte, met voldoende ruimte, groen en hoogteverschillen, prikkelt de fantasie. Toestellen zijn slechts een aanvulling.’
Tweede plaats: Roos de Ridder, 6 jaar, Rotterdam
‘Het is een leuke plek waar je hutten kan bouwen. Het is een geheime speeltuin vlakbij mijn vriendinnetje. Het is een binnentuin tussen de huizen.’
Juryoordeel: ‘Technisch gezien is het misschien niet de beste inzending, maar inhoudelijk gezien wel. Deze foto laat goed zien dat kinderen in staat zijn de stad van zichzelf te maken. Deze hut, gemaakt van pallets, is daar het perfecte voorbeeld van.’
Samen met de gemeente
Niet alleen ontwerpers kunnen het verschil maken. Voor beleidsmakers ligt er ook een kans. Buitenspelen heeft in veel gevallen momenteel geen topprioriteit bij gemeenten. Ontwerper Vreugdenhil: ‘Helaas zie ik dat het in gemeenten soms aan intern support ontbreekt. Voor gemeenten dus de taak om op zowel sociaal als fysiek vlak aan de slag te gaan. Ga in gesprek met bewoners, maak duidelijk dat buitenspelen kan. Er moet dan echter wel de ruimte zijn om dat te doen.’ Overigens wordt het wel steeds beter. Vreugdenhil: ‘In de jaren negentig en tijdens de crisis zag je vaak dat spelen een bijzaak was. Nu zien we dat gemeenten spelen steeds meer structureel opnemen in hun plannen.’
Jantje Beton heeft zich tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen ook ingezet om buitenspelen hoger op de gemeentelijke agenda’s te krijgen. ‘Door de financiële crisis is er veel bezuinigd op buitenspeelruimte. Zo werden er wel veel grote speelplaatsen gebouwd die geschikt zijn voor oudere kinderen, maar weinig kleine ruimten voor peuters en kleuters,’ vertelt van der Loo. Gemeenten kunnen ook nog op een andere manier bijdragen kinderen naar buiten te krijgen. Ze voegt toe: ‘Om kinderen meer buiten te krijgen moet ook organisatie aandacht krijgen. Jantje Beton noemt dit ‘orgware’ (red. naast ‘software’ en ‘hardware’), wat inhoudt dat we gemeenten en speeltuinen ondersteunen in het opzetten van activiteiten als Buitenspeeldagen. Door dit soort activiteiten komen kinderen er zelf achter dat buitenspelen leuk is. Zo wordt ook het sociale aspect versterkt.’
Derde plaats: Elin Overpelt, 8 jaar, Heerhugowaard
‘Dit is mijn lievelingsplek omdat ik hier fijn kan hockeyen.’
Juryoordeel: ‘De actie en de compositie maken dit tot een hele goede foto. De focus op de hockeyster is mooi door het licht-donker verschil met de achtergrond en de felle kleuren van het onderwerp.’
Kansen door technologie
Kinderen zitten vaker binnen door de komst van televisie, spelcomputers en tablets, maar moderne technologieën bieden ook kansen om kinderen naar buiten te krijgen. Van der Loo: ‘Kijk naar het succes van Pokémon Go. Het laat zien dat technologie en buitenspelen samen gaan.’ Augmented reality (red. een datalaag over de werkelijkheid heen) biedt dus kansen. Hier wordt volop mee geëxperimenteerd, bijvoorbeeld in Deventer. Vreugdenhil: ‘Het Sportbedrijf Deventer maakt nu een app waarmee kinderen in de buitenruimte punten kunnen verzamelen, waarmee ze vervolgens in een soort minecraft-spel met blokken kunnen bouwen. Dit werkt goed. Wel moeten we ons blijven beseffen dat dit soort games een middel zijn en niet het doel. We moeten ons niet blindstaren op technologie. Als je kinderen eenmaal buiten hebt, moet je ze daar wel houden. De nadruk blijft dus liggen op het ontwikkelen van de openbare ruimte.’
Kinderen uit het hele land tot en met 13 jaar konden tot 18 maart 2018 een foto insturen van hun favoriete openbare ruimte. BPD organiseerde de fotowedstrijd in samenwerking met het Kennislab voor Urbanisme. Er kwamen 35 inzendingen binnen. Naast juryvoorzitter Edward Zevenbergen van BPD bestond de jury uit Martin Zuithof (hoofdredacteur Stedelijk Interieur), Kilian Idsinga (beeldredacteur Stedelijk Interieur), Yvonne Franquinet (directeur ARCAM) en Jan-Willem Wesselink (hoofdlaborant Kennislab voor Urbanisme).