Het moderne winkelgebied heeft het niet altijd makkelijk. Winkelende consumenten zijn geen vanzelfsprekendheid meer, omzetten lopen terug, leegstand loopt op en voor je het weet is je gebied verloederd. Stilzitten is dus niet echt een optie. Dat zien lokale betrokkenen zelf overigens ook wel en vaak is het revitaliseren van winkelgebieden een gezamenlijke ambitie. Echt tot concrete actie komen blijkt echter moeilijk. Want hoe krijg je inzicht in een complex iets als een winkelgebied? En hoe krijg je al die neuzen dan dezelfde kant op en kom je tot een concreet handelingsperspectief?

Stakeholders die aan de slag willen om hun winkelgebied klaar voor de toekomst te maken, kunnen met hun hulpvraag terecht bij platform De Nieuwe Winkelstraat. Met het Kom-In-Actie-Traject wordt dan samen een actieplan opgesteld. Inmiddels is de methode in 110 Nederlandse winkelgebieden met succes toegepast. ‘We zijn inmiddels door heel Nederland aan de slag gegaan,’ vertelt Jorge van Vliet. Hij is accountmanager bij het Platform. ‘Onze recentste successen vind je onder andere in, Beverwijk, Roosendaal, Hoorn en Meppel.’ De aanpak van het Kom-In-Actie-Traject bestaat uit vijf stappen. Samen met Van Vliet lopen we ze door.

Stap 1. Intakegesprek met lokale stakeholders

Platform De Nieuwe Winkelstraat wordt ingeschakeld door lokale stakeholders. Van Vliet: ‘Dat zijn vaak de lokale kartrekkers. Zij constateren dat de volgende stap gezet moet worden in het winkelgebied  en vragen aan ons of we hen willen helpen met het formuleren van een aanpak.’ Volgens Van Vliet kan deze groep stakeholders divers zijn. ‘Denk bijvoorbeeld aan de gemeente, de winkeliersvereniging of vastgoedeigenaren.’

De eerste stap van het traject is dan ook een gesprek met al deze betrokkenen. Bij dit intakegesprek zijn een accountmanager en een binnenstadexpert van Platform de Nieuwe Winkelstraat aanwezig. Voordat het gesprek plaatsvindt, vullen de betrokkenen een vragenlijst in. Van Vliet: ‘In de beginfase van het traject is het belangrijk dat we een gevoel voor het gebied ontwikkelen en kennis opdoen. We willen weten welke organisaties of individuen er actief zijn, wat zij doen en wat hun belangen zijn. Dat is belangrijk voor het opstellen van een gezamenlijke agenda. Pas als we dat goed in kaart hebben kunnen we verder.’

Stap 2. Schouw

Na het intakegesprek zal de expert van Platform De Nieuwe Winkelstraat het gebied bezoeken. Zijn of haar opdracht: een uitgebreide gebiedsanalyse maken. ‘De expert let op alle factoren die een winkelgebied toekomstbestendig kan maken,’ zegt Van Vliet. ‘Zo kijkt hij of zij naar netheid, veiligheid, ontsluiting van het gebied, toegankelijkheid van de winkelstraten, het lokale winkel en horeca-aanbod, de marketing en de online presentatie van het gebied.’

Een grote meerwaarde bij de schouw is dat de expert als buitenstaander met een verse blik naar een gebied kan kijken. ‘Wat de expert ziet als hij voor het eerst voet zet in een gebied, is wat een bezoeker ook ziet. De expert kan dus vanuit de consument beredeneren,’ zegt van Vliet.

Op basis het intakegesprek, de schouw en deskresearch formuleert de expert waar volgens hem of haar de problemen of juist kansen liggen en hoe het winkelgebied zich kan onderscheiden. Van Vliet: ‘Elk gebied heeft iets unieks. Dat kan in het winkelaanbod zitten, maar ook in iets als de nabijheid van een strand, architectuur of sportaccommodaties. Je moet met een brede blik kijken.’

Bij de eerste trajecten die Platform De Nieuwe Winkelstraat begeleide, deed de expert de schouw steevast alleen. Nu wordt echter steeds vaker gekozen om samen met een aantal kartrekkers door het gebied te lopen. Van Vliet: ‘Door samen met stakeholders door het gebied te lopen en aan te wijzen wat opvalt, gaat de problematiek meer leven. Mensen zien het letterlijk voor zich. Samen zo’n wandeling maken is dus communicatief erg sterk.’

Stap 3. Werksessies

Na de intakegesprekken en de onafhankelijke schouw door de expert, heeft het Platform een goed beeld van wat er in het winkelgebied speelt. Tijd voor de volgende stap: zo veel mogelijk betrokkenen samen brengen en laten nadenken over oplossingen. Van Vliet: ‘In stap één en twee werken we met de kartrekkers. Dat is een relatief kleine groep. Voor stap drie schalen we flink op. We willen eigenlijk met iedereen die in het gebied van enig belang is aan tafel zitten. Denk aan de winkeliers, bestuurders, vastgoedeigenaren, horecaondernemers en de kunst en cultuursector. In de praktijk kunnen dat wel 40 mensen zijn.’

Het gesprek aangaan met 40 betrokkenen, hoe doe je dat zonder dat er chaos uitbreekt? Van Vliet: ‘Op basis van de informatie die we van de kartrekkers hebben gekregen, de ingevulde vragenlijst, het intakegesprek en de schouw,  delen we de betrokkenen na een plenaire presentatie in groepen in. Het doel is om mensen met een gemeenschappelijke deler samen te brengen.’

De groepjes gaan onder leiding van een vooraf aangewezen groepsleider met elkaar in gesprek, op basis van de schouw geformuleerde stellingen. ‘Die groepsleider krijgt de specifieke opdracht mee om iedereen in het groepje aan het woord te laten. Je hebt altijd dominante en wat stillere mensen in zo’n groep, maar onze ervaring leert dat ook die wat stillere mensen heel goede ideeën hebben. Die wil je dus ook horen,’ zegt van Vliet. Na de groepsgesprekken presenteren alle groepjes hun conclusies aan elkaar en worden gezamenlijke speerpunten geformuleerd.

Het doel is dat er een dynamiek ontstaat en dat er na de werksessie een gezamenlijk enthousiasme onder de deelnemers is. Van Vliet: ‘We moedigen de aanwezigen aan om na deze avond door te gaan met de acties die ze gezamenlijk al zouden kunnen oppakken.’

Stap 4 en 5. Eindgesprek en actieplan

‘Na de werksessies gaat de expert met huiswerk naar huis. Hij of zij moet alle opgedane informatie verwerken tot een rapport,’ zegt Van Vliet. In dit rapport wordt een beeld geschetst van de huidige situatie en de kansen van het winkelgebied en wordt een actieplan waarmee de lokale betrokkenen zelf aan de slag kunnen. Tenslotte wordt het traject afgesloten met een eindgesprek met vertegenwoordigers van de stakeholders. Het actieplan wordt per punt toegelicht, om te zorgen dat de stakeholders daadwerkelijk met acties genoemd in dit actieplan aan de slag kunnen gaan.

En dan? ‘We willen dat er een dynamiek ontstaat in het gebied. Dat de betrokkenen enthousiast worden en zelf aan de slag gaan,’ zegt Van Vliet. ‘We zijn dan ook geen centrummanagers. Ons doel is om een eerste duw te geven aan het toekomst bestendig maken van het winkelgebied. Het vervolgtraject is aan de betrokkenen zelf.’

Soms gebeurt het echter dat de stakeholders na het traject aangeven dat ze het moeilijk vinden om de plannen uit te voeren. ‘Het gebeurt niet veel, maar in dat geval kunnen we wat langer betrokken blijven. We nemen dan een regisserende rol op ons en begeleiden de uitvoer van de plannen. Zie het zo: we stappen samen in een trein en afhankelijk van de vragen van de stakeholders kiezen wij wanneer we weer overstappen naar een volgend project.’