Mensen vestigen, mensen verblijven. Het laatste gebeurt natuurlijk veel vaker (en langer) dan het eerste. We zijn nu eenmaal geen nomaden. Het overgrote deel van de mensen en bedrijven die een stad de komende tien jaar maken of breken, zijn er nu ook al. Je zou dus zeggen dat onze oriëntatie op de toekomst in de eerste plaats lokaal moet zijn, op wie er nu al is.
De drang om succes van buiten te halen, is desondanks groot. Iedereen kan de lokale en (inter)nationale voorbeelden wel noemen. Het voorlopige ‘hoogtepunt’ was de recente wedloop tussen vele Amerikaanse steden om een extra hoofdkantoor van internetgigant Amazon. De bidbooks werden grabbeltonnen van heerlijkheden voor Amazons creatievelingen.
Geuze zegt in genoemd stuk dat zachte waarden belangrijker worden. Dat klinkt lief, maar de vraag is of iedereen dat zo voelt, als men erachter komt dat die zachte waarden vooral voor internationale kenniswerkers zijn bedoeld. Dergelijke woorden wakkeren bovendien een cultuur aan waarin gemeenten in ‘concurrentieslagen’ denken, in plaats van intrinsiek gemotiveerd hun vanzelfsprekende overheidstaken uit te voeren.
Florida
Het valt een beetje tegen van een landschapsarchitect die mooie lansen breekt voor de nuchtere poldergrond. Maar Geuze is lang de enige niet; zo noemt hij in hetzelfde stuk allerlei burgemeesters die hetzelfde zeggen. Zulke uitspraken staan in een traditie die op gang kwam rond 2002, met Richard Florida’s boek over de opkomst van de ‘creative class’. Steden concurreren volgens Florida om creatief talent. De economische successen die zij genereren, druppelen vanzelf naar iedereen in de stad waar ze zich vestigen. Want hun koffie moet ook worden geserveerd. De creatieve klasse werd aldus een heilige graal, gevuld met godenzonen en -dochters die voorspoed zouden brengen voor iedereen.
In theorie is de theorie gelijk aan de praktijk, maar in de praktijk niet. Anno 2018 blijken steden zich anders te ontwikkelen dan Florida en zijn vele navolgers hadden gehoopt. Stedelijke gebieden segregeren. Verschillen in welvaart en reputatie tussen stadswijken nemen toe, armoede suburbaniseert. Amsterdam binnen de ring kookt over, Purmerend glijdt af. Met veel creatieve klassen gaat het prima, maar de lagen eronder profiteren onvoldoende mee. Hardnekkige armoede neemt zelfs toe. De ongemakkelijke vraag is: wat levert de creative class-ideologie op voor de modale stedeling, dat opweegt tegen stijgende huizenprijzen, onzekerder banen, toenemende tweedeling en een afnemend buurtgevoel?
En dan blijft het stil. Heel stil.
Richard Florida zelf doorbrak de stilte vorig jaar met een mea culpa in de vorm van een nieuw boek, ‘The New Urban Crisis’. Florida erkent daarin zijn gedeeltelijke ongelijk en stelt openlijk de vraag of de huidige weg waarop steden en samenleving zich bevinden wel de goede is. Het creëren van inclusieve wijken is in Amsterdam inmiddels een topprioriteit voor planologen geworden. En dat is niet voor niets.
Verplaatsen of creëren
Het probleem is natuurlijk dat het trekken van internationaal talent en bedrijven vooral neerkomt op het clusteren van welvaart, in plaats van het creëren ervan. Sociale verplaatsing in plaats van sociale stijging. Ook mijn vorige werkgemeente, het krimpende Den Helder, vond wat je van ver haalt vaak lekkerder. Uiteraard bleef de komst van al die hoogopgeleiden uit de Randstad grotendeels beperkt tot de dagdromen van Helderse beleidsmakers. Giftige dagdromen bovendien, wanneer hoogwaardige voorzieningen, een goed leefklimaat en schone lucht worden gepropageerd voor wensvestigers van morgen, in plaats van voor alle inwoners van vandaag. Populisten spinnen daar natuurlijk garen bij.
Dit alles is geen pleidooi tegen immigratie. Maar immigratie moet niet worden gebruikt als argument om te doen wat een overheid sowieso geacht wordt te doen. Een intelligentsia die internationale kenniswerkers voorop stelt, doet aan economisch kannibalisme, neemt zijn eigen burgers niet serieus en kweekt tweedeling.
You can’t buy a new economy
Bij talent of succesvolle bedrijven moet daarom niet de eerste vraag zijn hoe we ze naar onze eigen stad kunnen halen, maar hoe die parels zich hebben gevormd. Zodat we in onze stad op vergelijkbare wijze onze eigen successen kunnen kweken. Ik moet hierbij denken aan een ogenschijnlijk triviaal stukje op internet van enkele jaren geleden, ‘You can’t buy a new economy’, met bijzonder rake quotes van mij onbekende auteurs als ene Jim Russell:
'There is an oft-voiced belief today that there is a finite amount of talent and creativity available in the world, and that cities must compete to draw creative people away from rival communities in order to thrive.'
Of:
'If your strategy for improving local economic prospects is to drink some other city's milkshake, you won't get very far.'
Of:
'To really grow an economy, opportunity has to be developed organically within each community, and that requires that people dig in and improve their neighborhoods, together, for the sake of doing so – not convincing Google to open a new office down the road.'
Of:
'Decades ago we, as a society, detached people from place. We decided that places should be shaped based on theories and ideas, rather than the needs of people who already lived, worked, and played there. The development of people and places is the same process. If we keep trying to separate the two, our cities will remain divided.'
Hier heb ik niets meer aan toe te voegen. In goed Nederlands: een echte stad importeert geen succes, maar creëert het. Maar ja, dan moet je wel in je eigen inwoners geloven.