Er is grote internationale aandacht voor het van oorsprong Zuidoost-Limburgse Mijnwater B.V. Begin november kreeg het bedrijf een subsidie van bijna 12 miljoen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Steden in heel Europa, waaronder partnersteden in deze subsidie Parijs, Glasgow en Nottingham, tonen interesse. Dat is niet verbazingwekkend. Uit recente analyse van CE Delft en IF Technology te Arnhem kwam naar voren dat Mijnwater B.V. in de warmtevraag van zo’n 2 tot 3,6 miljoen woningen kan voorzien. Een deel van deze woningen staat in Zuidoost-Limburg, waarmee het bedrijf een rol speelt in de verduurzamingsambities van Parkstad Limburg. Maar ook buiten de regio is er potentie. Wat is Mijnwater precies? En hoe is het zo ver gekomen?

Nieuwe betekenis voor de mijnen

‘Het begon meer dan tien jaar geleden met een strijkende milieuambtenaar. Door de stoom uit haar strijkapparaat bedacht zij opeens dat we water uit de mijnen kunnen gebruiken om gebouwen te verwarmen.’ Louis Hiddes, directeur van Mijnwater B.V., vertelt enthousiast over de oorsprong van het  bedrijf. ‘Toen zijn we in 2006 begonnen met vijf boringen in de ondergelopen mijnen. In 2009 konden we ons eerste gebouw verwarmen en koelen. Dat was het nieuwe CBS-hoofdkantoor.’

In Heerlen en het omliggende gebied, regio Parkstad, maakt Mijnwater B.V. gebruik van door geothermie verwarmd water uit ondergelopen mijngangen en -plateau’s. Die zijn immers rijkelijk voorhanden in de voormalige kolenstreek. Zo krijgen de mijnen, die lange tijd de grote economische motor van het gebied waren maar in de jaren ’70 in onbruik raakten, een nieuwe bestemming. ‘We pompen water uit twee diepteniveaus onder en boven 700 meter. Dat levert water met verschillende temperaturen en toepassingen op. Je kunt ermee verwarmen en je kunt ermee koelen.’

Niet meer blind pompen

De vraag rijst echter hoe een dergelijk concept ook buiten oude mijngebieden van betekenis kan zijn. Het antwoord vinden we in de ontwikkelingen die het concept in de jaren na introductie heeft doorgemaakt. ‘Toen we net begonnen, pompten we blind water uit de mijnen naar de aangesloten bebouwing, zoals het CBS-gebouw. We hielden weinig rekening met bijvoorbeeld seizoensgebonden vraag’ warm of koud  In 2012 is het concept echter doorontwikkeld tot Mijnater 2.0, van aanbod- naar klant-vraaggestuurde energievoorziening.

‘Dat betekent dat we onze warmte- en koudelevering op zowel grote schaal als kleine schaal aanpassen aan de vraag. Bij grote schaal kan je denken aan het verschil tussen zomer en winter. In de winter hebben mensen immers meer warmte nodig dan in de zomer. Op kleine schaal kan je denken aan het verschil tussen dagdelen. In de ochtend hebben mensen veel warmte nodig, in de nacht weer minder.’ Om dit goed te kunnen doen, is opslag in buffers nodig. Een boiler in de woning kan zo’n buffer zijn, maar de bodem ook. Zo is de bodem niet langer de bron van de warmte, en is opslag en daarmee toepassing buiten mijngebieden mogelijk.

Geslacht schaap verwarmt huis

Naast vraaggebonden levering, maakt Mijnwater 2.0 ook uitwisseling tussen afnemers mogelijk. De bodem is hierbij niet meer de bron, maar de buffer. Hiddes legt uit: ‘Neem een supermarkt. Die moet verwarmd worden, maar de koelsystemen in die supermarkt produceren op hun beurt ook weer veel  warmte hitte. Zo kan die supermarkt dus zowel afnemer als leverancier van warmte zijn.’ Door de warmte van de supermarktkoelingen op te slaan in een nabijgelegen buffer, kan deze worden gebruikt om nabijgelegen woningen te verwarmen als daar vraag naar is. Volgens Hiddes zijn er nog veel meer bruikbare (lage temperatuur) warmtebronnen, zoals datacenters en kunstijsbanen. Het bijzonderste voorbeeld? Slachthuizen. ‘Neem een geslacht schaap. Dat moet gekoeld worden voordat het verwerkt kan worden. Zo wordt de hitte van het schaap en de warmte die vrij komt bij het koelproces een bron van verwarming.’

(Artikel gaat onder kader door)

In de praktijk: Brunssum-Noord

Hoe de systemen precies samenkomen zien we in Brunssum-Noord, in Parkstad Limburg. Deze wijk wordt in het kader van het Rijksprogramma ‘Aardgasvrije Wijken’, waar minister Ollongren (BZK) 120 miljoen voor uittrok, aangesloten op een warmtenet van Mijnwater B.V. Daarvoor is 4 van de 120 miljoen beschikbaar gesteld.  De proef is een samenwerking van Mijnwater B.V. en woningcorporatie Weller. In de wijk worden huur- en particuliere woningen, het gemeenschapshuis en het winkelcentrum afgesloten van het gas, geïsoleerd en aangesloten op het mijnwaternetwerk.

Het isoleren van de woningen gebeurt met een breed scala aan maatregelen. Hiddes: ‘Denk aan gevelisolatie, dakbedekking, kierdichting, dubbel glas en ventilatie.’ Dat isoleren maakt het aansluiten wel een dure onderneming. Aansluiting op het warmtenet kost per woning in Brunssum-Noord zo’n 12.000 euro, wat naast een bijdrage voor aansluitkosten binnen de exploitatie moet worden terugverdiend. Kosten voor isolatie komen daar nog bovenop. Hoe veel extra de isolatie kost is volgens Hiddes echter moeilijk te zeggen. ‘Dat is projectafhankelijk.’

Uit het Rijk is per woning een subsidie van zo’n 8.500 euro beschikbaar. Weller en Mijnwater B.V. brengen deze subsidie op de uiteindelijke investeringen. Hiddes: ‘Huurders zijn echter alsnog goedkoper uit dan met een aardgasaansluiting, omdat het energieverbruik door de isolatie en de inzet van Mijnwater sterk daalt. Daarentegen is de verwachting dat de aardgasprijzen zullen stijgen.’

Op 10 december begint Mijnwater B.V. met een proefboring in de wijk. Bij deze proefboring wordt niet naar mijnwater in voormalige mijngangen geboord, maar naar een ondieper watervoerende grondlaag met een maximale diepte van 130 meter. Als de boring succesvol is, wordt de warmte-koude-opslag onderdeel van het totaalsysteem van Mijnwater en als eerste ingezet voor de proeftuin ‘Aardgasvrije wijk’ Brunssum-Noord.

In de wijk zijn een aantal woningen in particulier bezit. De ambitie is om ook deze woningen aan te sluiten op het warmtenet. Marlie Dix, Communicatieadviseur Mijnwater B.V.: ‘Je kunt de eigenaren van deze woningen niet dwingen tot aansluiting op ons netwerk. Het is dus aan ons om hen te enthousiasmeren en te overtuigen van de voordelen. Want in 2050 zullen ook zij van het gas af moeten.’

Personeel is schaars

Hoewel de toekomst voor Mijnwater B.V. een hoop goeds lijkt te beloven, resteren er nog wel een aantal uitdagingen. Zo kan het netwerk van leveranciers en afnemers volgens CE Delft contractueel ingewikkeld zijn. Ook is de techniek volgens CE Delft niet geschikt voor verwarming van oude en slechtgeïsoleerde woningen, omdat het warmteverlies in die woningen nog te groot is. Hiddes: ‘De uitdaging ligt dan ook in het integrale proces van energetische verbetering: isoleren, juiste ventilatie, kierdichting en afgiftesystemen van de woning en de uiteindelijke levering van duurzame warmte, koude en warmtapwater.’

Momenteel werkt het bedrijf aan mijnwater 3.0. ‘Met Mijnwater 3.0 maken we ons vraaggedreven netwerk smart,’ zegt Hiddes.  ‘Met smart technology willen we patronen in vraag en aanbod van warmte en koude beter analyseren.’ Deze ontwikkeling moet een rendementswinst opleveren, maar maakt installatie en onderhoud van de warmtenetten en energiecentrales ook moeilijker. ‘We zijn dus op zoek naar vakmensen, maar daar is een tekort aan. We zijn dus hard bezig met het verminderen van de arbeidsintensiviteit van onze systemen en het ontwikkelen van nieuwe producten. Bovendien werken we met de Open Universiteit aan nieuwe onderwijsmanieren, waarbij we personeel met brede kennis opleiden. Personeel dat niet alleen de Cv-ketel begrijpt, maar ook de rest van het systeem.’