Door Clara Kuindersma. Dit is een bewerkte versie van het artikel dat eerder in het boek Smart & Leefbaar verscheen. Dit boek is een oproep tot het stellen van kaders voor technologie die onze steden ingrijpend verandert. Wilt u het hele boek lezen? Hier kunt u het gratis te bestellen.
De ruimtelijke ordening is onderhevig aan technologische ontwikkelingen. Er wordt veel gesproken over smart cities en het internet of things, en op steeds meer plekken in Nederland is dit al realiteit. Een van de koplopers hierin is gemeente Eindhoven. In 2013 werd in samenwerking met het Dutch Institute for Technology, Safety & Security het uitgaansgebied Stratumseind omgezet in een proeflab (‘living lab’), waarbij de nieuwste technologie ervoor zorgt dat de straat veiliger wordt.
Verandering
Stratumseind stond jarenlang bekend om de vele geweldsincidenten en opstootjes die hier plaatsvonden. Daar moeten data, verzameld door slimme lampen, sensoren en sociale media-observatie verandering in brengen. Al deze data maken inzichtelijk wat er waar in het gebied gebeurt, zodat bijvoorbeeld de politie snel kan reageren.
De straat is uitgerust met de modernste technieken om informatie over bezoekers te verzamelen: zes slimme camera’s, 64 microfoons en 22 lantaarnpalen met regelbare verlichting. Er wordt gekeken naar bezoekersaantallen en herkomst (vastgesteld via smartphone counting), geluidsniveau, drukte in de parkeergarage, maar ook naar de hoeveelheid geproduceerd afval en actuele weersomstandigheden. Boven café De Oude Rechtbank is een datacenter/controlekamer ingericht waar deze data realtime binnenkomen en door een team van experts worden geanalyseerd. Ook worden uitingen op sociale media doorzocht op hashtags die over de sfeer in het gebied berichten.
Van observatie naar beïnvloeding
Behalve met het realtime meten van gedrag en omgevingsfactoren wordt op Stratumseind ook geëxperimenteerd met het beïnvloeden van gedrag van bezoekers. In samenwerking met de Technische Universiteit Eindhoven is het project De-Escalatie uitgevoerd: is er verband tussen verschillende kleuren en intensiteiten van de verlichting en het gedrag van bezoekers?
De resultaten vielen wat tegen. Tinus Kanters, projectleider Stratumseind, zei hierover in het Eindhovens Dagblad: ‘Wij dachten dat de sfeer hiermee te beïnvloeden was, maar in de praktijk valt dat tegen. In ieder geval is het nauwelijks te meten. Het aantal incidenten neemt af maar er komen ook minder bezoekers.’ Intussen wordt volop verder geëxperimenteerd. Zo staan testen met sinaasappelgeur – bekend om een kalmerend effect – op de planning.
Stuurt de techniek ons?
Ook al vallen de testresultaten tegen, dit is pas een van de eerste voorbeelden van de inzet van technologie voor gedragssturing. Het Rathenau Instituut bracht in 2017 een onderzoeksrapport uit over de ethische kant van digitalisering van de samenleving: Opwaarderen - Borgen van publieke waarden in de digitale samenleving. Hierin stelt het instituut dat technologische beïnvloeding in het algemeen steeds meer gepersonaliseerd en geraffineerder wordt. Ook het zelflerend vermogen van algoritmen wordt steeds beter. Hierdoor wordt het voor de mens haast onmogelijk te achterhalen hoe bepaalde uitkomsten tot stand komen.
Een belangrijk aandachtspunt is ook dat de software vaak in handen is van private partijen, waarbij het niet transparant is hoe deze software precies werkt. In hoeverre sorteert die software keuzemogelijkheden voor? Stuurt de techniek onze onbewuste keuzes nog meer dan wij weten?
Knelpunten Stratumseind
Maša GaliÄ, promovenda bij onderzoeksinstituut Tilt aan Tilburg University, ziet precies deze knelpunten ook naar voren komen bij Stratumseind. In een interview met universiteitsblad Univers in 2017 laat zij zich kritisch uit over het living lab.
Naast gemeente Eindhoven en de politie zijn bedrijven als Atos en Philips betrokken bij het project. De bedrijven ondersteunen het project en hebben daarmee veel inspraak. ‘De kernvraag is: hoe definieer en codeer je gedrag in een systeem? En moeten private technologiebedrijven dit doen? Mogen zij reguleren wat er wel en niet mag in de publieke ruimte?’
Ook gaat GaliÄ in op de rol die technologie speelt in het project: ‘Op dit moment verzamelt het systeem de informatie, maar maakt een mens de uiteindelijke keuzes. In de toekomst moet het systeem zelfstandig worden. Ook dat lijkt mij een probleem. Hoe maak je onderscheid tussen iemand die schreeuwt omdat hij agressief is en iemand die schreeuwt omdat hij iemand kwijt is? Er bestaat nog een erg naïef beeld van technologie. Als je volledige veiligheid wil, en misdaad onmogelijk wil maken, zijn de offers die je maakt enorm.’
Tinus Kanters is zich bewust van deze knelpunten en verantwoordelijkheidsvraagstukken die ontstaan bij experimenten als het living lab. ‘Op ons initiatief is er nu de landelijke werkgroep Verantwoord Datagebruik gevormd (met het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de VNG en Autoriteit Persoonsgegevens, gemeente Eindhoven, Amsterdam, Den Bosch, enkele universiteiten) om een soort landelijke, ethische club op te richten die zich hiermee gaat bezighouden en richtlijnen gaat ontwikkelen.’
Nieuw debat
Nieuwe technologieën bieden nieuwe mogelijkheden, maar leveren automatisch ook nieuwe knelpunten. Het stelt ons allen voor nieuwe vragen. Wie is de eigenaar van de verzamelde data? Sturen wij met technologie, of stuurt die technologie straks ons? En hoe moeten we regels en kaders stellen voor deze technologieën? Door hier nu bij stil te staan kunnen we bijsturen welke kant we met deze ontwikkelingen op willen.