Door: Walter Hulsker, Ecorys

Om ervoor te zorgen dat er juist op het lokale niveau ruimte wordt gereserveerd voor werkfuncties, is het van belang op een hoger schaalniveau na te denken over deze trends. Een leefbare en dynamische stad werkt alleen als er ook ruimte is om te ondernemen. En dit wordt alleen bereikt als er nu al op nationaal niveau wordt nagedacht over de economie van morgen. Maar hoe ziet deze toekomstige economie eruit? Vooropgesteld, niemand weet hoe de wereld er over 30 jaar eruit ziet. Er zijn wel richtinggevende trends te benoemen. Enkele belangrijke ontwikkelingen zullen we hier benoemen.

Ruimte voor mobiliteit

Op het gebied van mobiliteit gaan de veranderingen snel. Overal ter wereld vragen steeds meer steden om slimme milieuvriendelijke oplossingen voor het transport. Zo reed er eind vorige maand de eerste onbemande elektrische vrachtwagen in Zweden rond, en zijn er vergaande ontwikkelingen op het gebied van Mobility as a Service (MaaS) in bijvoorbeeld Finland. In Nederland is het aantal elektrische auto’s in de verkoop afgelopen jaar verdubbeld ten opzichte van een jaar eerder. Zo bezien is het nog slechts een kwestie van tijd voordat zelfrijdende auto’s ons ergens in de stad afzetten en vervolgens –zelfstandig- naar een parkeergelegenheid aan de rand van de stad rijden, of naar een nieuwe gebruiker (deelgebruik). Hiervoor moet ruimte worden gereserveerd aan de randen, maar ook in de steden, ruimte die ook al wordt opgeëist door andere gebruikers.

Ruimte voor circulaire stromen en transitie-economie

Er wordt door overheden en ondernemers steeds meer gedacht in termen van circulaire economie. Een economie waar de restproducten van het ene bedrijf worden gebruikt door het andere bedrijf. In de toekomst zal dit hergebruik bij stijging van de grondstofprijzen steeds meer toenemen, is de verwachting. Maar in eerste instantie zullen de bedrijven nog naast elkaar bestaan. Terwijl sommige bedrijven al instappen in de circulaire gedachte, zijn andere bedrijven daar nog niet toe in staat. In de transitiefase is daarom in havengebieden en op industrielocaties extra ruimte nodig voor het faciliteren van nieuwe bedrijvigheid, terwijl de ‘oude’ bedrijvigheid ook nog blijft voortbestaan.

Ruimte voor duurzame logistiek

Tegelijkertijd zien we ook dat het consumentengedrag verandert. Steeds meer worden de binnensteden van grote steden een soort attractiepark, waarbij winkelen en beleven samen centraal staan. Met name de middelgrote steden hebben het zwaar, door een gebrek aan deze belevingswaarde. De consument komt vaak het huis niet meer uit om online (gepersonaliseerde) aankopen te doen. Deze aankopen moeten door wegvervoerders steeds sneller van deur tot deur gebracht worden. Goedkopere, goed bereikbare locaties aan de randen van de steden worden hiervoor steeds meer als bundel-en-verdeel hubs benut. De verwachting is dat deze trend zich op steeds meer vlakken zal voordoen en dat verdeelpunten voor online bestellingen steeds meer in de stad een plaats zullen moeten krijgen.

Ruimte voor woningen

En dat alles in een wereld waarin de woningmarkt onder druk staat en er toch al veel ruimtelijke keuzes gemaakt moeten worden. De binnensteden van grote steden raken overvol door toeristen, bewoners, leisurefuncties en werken. Oude industriële panden en mooie locaties aan het water binnen de stadsgrenzen worden steeds vaker omgebouwd tot woonruimtes. Tegelijkertijd is er de vraag of er wel genoeg ruimte gereserveerd wordt voor nieuwe werklocaties en nieuwe ontwikkelingen in de stad.

De trends tezamen: strijd om de vierkante meter

Tellen we de voorgaande trends ruimtelijk “bij elkaar op”, dan is er niet zo zeer in absolute zin ruimte-schaarste in Nederland. Het probleem is dat de ruimtelijke claim van een bepaalde trend vaak overlapt met die van een andere trend. Er komen gebieden in Nederland, vooral in en om de steden, waar meerdere trends dezelfde ruimte willen claimen. Groeiende mobiliteit, quality of life-eisen (leisure, rust, nabijheid tot voorzieningen), eisen vanuit economische groei, voor de opvang van de groei van het aantal woningen, voor bedrijvigheid in transitie, vanuit het oogpunt van duurzaamheid, allemaal op zoek naar ruimte in en om de steden. Hoe moeten we een verantwoorde toedeling van die wél erg schaarse ruimte realiseren?

Een belangrijke rol voor de gemeenten

Hiervoor zijn de gemeenten belangrijk. Zij stellen plannen op voor wonen, werken en infrastructuur binnen de gemeentegrenzen. Hier wordt de uiteindelijke strijd om de meest aantrekkelijke grond dus gestreden. Continu moet er een afweging gemaakt worden tussen de beste functie op de juiste plaats.

Woningbouw “wint”

Tegelijkertijd zien wij in veel projecten die wij uitvoeren binnen gemeenten dat woningbouw voor gemeenten snel geld oplevert in de huidige markt, voormalige bedrijventerreinen en oudere industrielocaties maken hiervoor in snel tempo plaats. Tegelijkertijd zien we nu al dat er op sommige plaatsen een tekort komt aan ruimte voor economische functies of dat bestaande activiteiten in het gedrang raken.

Maar niet alleen het onttrekken van de ruimte voor ondernemen zelf zorgt voor problemen bij ondernemers. Woningbouw zorgt er ook voor dat de hindercirkels voor nog wel bestaande terreinen steeds meer in het gedrang komen. Locaties aan de randen van steden die voor de stadsdistributie van groot belang zijn, worden ook steeds meer voor woningbouw aangewezen. Als we de urbane consument goed willen blijven bedienen, moeten we er met zijn allen voor zorgen dat er ruimte voor de economische en logistieke functies in en om de steden blijft bestaan. Niet alleen om de consument in de toekomst goed te bedienen, maar ook om de leefbaarheid van steden te behouden. We willen namelijk allemaal een schone, groene, veilige stad, maar ook met een goede bereikbaarheid, snelle levering van onze spullen en werk op korte afstand.

Betere borging economisch belang: kans voor de NOVI?

Maar wat kan het Rijk hieraan doen? De NOVI zelf biedt weinig houvast voor het Rijk om vanuit een overkoepelend perspectief ruimtereserveringen te maken. Op dit moment is iedereen (lokaal, regionaal, provinciaal, samenwerkingsverbanden, nationaal) bezig met het opstellen van zijn eigen ruimtelijke visies. De visies hoeven niet overeen te komen en kunnen daardoor ook uit elkaar lopen. Hoe kun je nu, met dit pandemonium aan documenten in handen ook zorgen dat de fysieke ruimte zo wordt ingericht dat uiteindelijk in Nederland de juiste functie op de juiste plek komt? En dat er daarbij ruimte blijft bestaan voor de ruimteclaims komend van de deels onzekere toekomst van de economie? Met ruimte voor experimenten, in ogenschouw nemend dat de leefbaarheid en dynamiek in steden niet verloren gaat.

Ruimte voor de economie: overtuigingskracht, slimme bundeling van belangen en instrumenten

Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) is op nationaal niveau de behartiger van het belang van de economie in documenten als de NOVI. Maar het besluit over woonwijk of transitiegebied voor duurzame economie wordt niet op het Ministerie genomen, maar in gemeente A of B. Zaak voor EZ is dus om goed in gesprek te blijven met alle partijen. En op zoek te gaan naar partners, gelijkgestemden, op elk bestuurlijk niveau. Logisch lijkt een gecoördineerde ruimtelijke agenda met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Hoe kunnen gezamenlijke belangen van beide ministeries op lokaal niveau worden gerealiseerd?

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) gaat over de woningbouw. Het lijkt logisch dat EZ ook met BZK in gesprek gaat, omdat voldoende woningbouw in combinatie met een gezonde economie een gezamenlijk Rijksbelang is. Op dit moment de belangrijkste en “meest biedende” vrager van ruimte in de steden. Het woningtekort is ook de reden dat de –grond-prijzen in veel binnensteden op dit moment sterk stijgende zijn. De krapte op de woningmarkt zorgt in veel gevallen voor een transformatie van leegstaand (commercieel) vastgoed. Het Rijk heeft in het woonakkoord ook vastgelegd dat er meer woningen gebouwd zullen worden. Overeenstemming over de ideale mix van woon- en werklocaties verhoogt de overall kwaliteit van de beschikbare ruimte in Nederland.

Strategisch belang

Succesvolle realisering van de gezamenlijke doelen vanuit het Rijksperspectief vraagt vervolgens om aantakking op de lokale en regionale ruimtelijke besluitvormingsprocessen. Met slimme inzet van het Rijksinstrumentarium van regelgeving en (co)financiering kan worden geprobeerd de soms suboptimale ruimtelijke invulling op lokaal niveau gericht te verbeteren. In ieder geval daar waar dit voor Nederland als geheel van strategisch belang is.

Met de NOVI krijgen gemeenten meer verantwoordelijkheden, meer instrumenten en meer vrijheidsgraden in het ruimtelijk beleid en het woonbeleid. Dat biedt mogelijkheden tot regionaal en lokaal maatwerk om te sturen op omvang, samenstelling en kwaliteit van de woningbouwproductie. Maar net zo belangrijk is dat bij de gemeentebesturen het belang van economische functies wordt ingezien. Een NOVI die de lokale besturen hiervan overtuigt, is naar onze mening een betere NOVI!