De Groningse Oosterparkwijk-aanpak werd gisteren gepresenteerd op het deelcongres 'De Samenwerkende Stad' op de Dag van de Stad.

De afgelopen jaren zetten het Rijk en lagere overheden flink in op de participatiesamenleving. ‘Voor en door de burger,’ luidde het devies. In de praktijk blijkt participeren echter niet zo makkelijk. Burgers klagen dat zij niet worden gehoord of dat hoogopgeleiden de dialoog domineren.  In de Groningse Oosterparkwijk experimenteert de gemeente nu met een radicale en gedurfde aanpak. In deze buurt zijn elf ingelote bewoners vanuit de Coöperatieve Wijkraad voor twee jaar, samen met zes gemeenteraadsleden, de baas over het budget van hun wijk. Daarnaast spreken 400 andere buurtbewoners digitaal mee.  Het traject loopt pas tien maanden, maar is volgens betrokkenen nu al een succes.

Loting zorgt voor gelijke kansen

Thea Bakhuys is één van de elf deelnemende burgers. Ze vertelt: ‘Op een dag kreeg ik opeens een brief met daarin een felicitatie. Ik dacht dat het iets van de Postcodeloterij was, maar het bleek van de gemeente. Ik was uitgenodigd om deel te nemen aan de Wijkraad.’ Bewoners hoefden zich dus niet op te geven voor deelname aan de loting. Raadslid Wieke Paulusma (D66): ‘Met deze manier van loten wilden we voorkomen dat enkel al geëngageerde hoogopgeleiden deel zouden nemen aan het traject. We hebben per straat geloot. Ik noem het ‘gestraatificeerd’ loten.’ De aanpak lijkt te hebben gewerkt. Bakhuys: ‘We zijn een erg diverse groep, met veel verschillende achtergronden.’

Als wél met een aanmeldprocedure was gewerkt, had Bakhuys nooit meegedaan. ‘Ik was totaal niet politiek actief en stemde nooit. Aanvankelijk was ik dus van plan om nee te zeggen tegen de deelname, maar toen bedacht ik me dat ik toch wel dingen kon bedenken die ik anders zou willen zien in de wijk.’

Niet alle bewoners waren aanvankelijk blij met de loting. Paulusma: ‘Sommige bewoners hadden graag zelf in de wijkraad gezeten. Dat zorgde in het begin wel voor wat teleurstelling.’ Nu hebben deze bewoners echter door dat zij via de elf wijkraadsleden alsnog invloed kunnen uitoefenen. ‘Ik word op straat aangesproken door bewoners die eigen ideeën hebben. Ook door mensen die ik nooit eerder heb ontmoet,’ zegt Bakhuys.

Verbinding creëren

Het feit dat Bakhuys op straat wordt aangesproken door andere bewoners, is volgens Paulusma tekenend voor het grootste succes van het proces. ‘We willen dat in de wijk nieuwe verbindingen ontstaan. Dat mensen elkaar ontmoeten. Dat gebeurt nu zowel fysiek als in onze online omgeving. Het is wat mij betreft de grootste winst van deze manier van werken. Mensen komen uit hun bubbels.’

Naast verbinding in de wijk zelf, moet de aanpak ook verbinding tussen burger en overheid creëren. Ook daar lijkt men in te slagen. Bakhuys: ‘Door mijn deelname in de wijkraad voel ik me veel betrokkener en is mijn vertrouwen in de gemeente toegenomen.’ Een keerpunt voor Bakhuys was de installatie van hondenpoepbakken. Ze legt uit: ‘Veel bewoners ergeren zich aan hondenpoep op straat. Daar wilden we dus wat aan veranderen met het plaatsen van hondenpoepbakken, maar de gemeente is altijd fel tegen die dingen geweest. Ik verwachtte dus dat ze ons zouden terugfluiten, maar we mochten onze gang gaan. Toen wist ik dat de gemeente zich echt aan haar woord houdt en ons de regie heeft gegeven.’ De deelname aan de wijkraad smaakt Bakhuys naar meer: ‘Ik wil hier als we straks klaar zijn zeker meer mee doen. En ik ga voor het eerst in jaren weer stemmen!’

Opzet van het traject
De elf deelnemende burgers zijn voor twee jaar beëdigd in de Coöperatieve Wijkraad. Samen met de zes gemeenteraadsleden komen ze elke twee weken bijeen om te vergaderen. Daarnaast organiseren ze zich in aparte werkgroepen. De Wijkraad heeft zeggenschap over het gemeentelijk budget voor de wijk en heeft beschikking over €200.000 voor eigen plannen.

De vrijheid van de wijkraad is groot. Paulusma: ‘De enige beperkingen zijn dat openbare orde en veiligheid nog wel onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester vallen, dat de wijkraad niet beslist over wijkoverstijgende thema's en ze geen wettelijk verplichte voorzieningen mag wegnemen.’ Binnen die beperkingen heeft de wijkraad echter wel speelruimte. ‘Als de wijkraad ziet dat ouderenzorg veel geld kost en kan regelen dat buurtbewoners taken overnemen, mag dat in principe,’ zegt Paulusma.

De wijkraad hoeft geen verantwoording voor haar acties af te leggen aan de gemeenteraad en het succes van het traject wordt niet gemeten in cijfers over bijvoorbeeld toegenomen veiligheid en welvaart. Paulusma: ‘We onderzoeken samen met een aantal universiteiten of burgers zich betrokkener voelen. Of ze zich gehoord en serieus genomen voelen. Dat is voor ons de succesfactor.’