Annemieke Fontein fietst met ons langs onder meer het nieuwe Station Rotterdam Centraal, het Schouwburgplein, de Luchtsingel bij het Hofplein, het Waterplein bij het roc Zadkine om bij de veelzijdige Binnenrotte te eindigen. Ze laat zien hoe veel aantrekkelijker, groener en waterbestendiger de stad de afgelopen 20 jaar is geworden. De rondleiding begint bij het centraal station, met het indrukwekkende ontwerp door Roberto Meyer (MVSA Architects) en Adriaan Geuze (West 8) die de openbare ruimte tekende. Daarnaast ligt het nieuwe vergroende busstation waar zich tot 1998 Perron 0 bevond, vol verslaafden die werden opgevangen door dominee Visser.

Gepuzzel

Even later laat Fontein zien hoe er gepuzzeld is met het groen op het Schouwburgplein. Het plein ligt boven op een parkeergarage, is voorzien van kunstzinnige hefbomen, schoorstenen op stoombootformaat én kisten met groen die samen een artificieel pleinlandschap vormen. Langs de randen zijn grote platanen geplant om het plein meer beschutting te geven. Ze vertelt: ‘Vanaf de Kruiskade had je via het Stadhuisplein een mooie zichtlijn op het stadhuis aan de Coolsingel. Sinds de bouw van de Pathé-theaters is de zichtlijn verstoord en groeide het plein dicht met een wildgroei aan terrassen. Het is nu weer een open terrascultuur geworden, waarbij je weer door het gebied heen kunt kijken naar het stadshuis.’

Fontein schetst hoe het denken over de openbare ruimte door de jaren heen is veranderd. ‘Toen ik in Rotterdam kwam werken, ging het in de buitenruimte nog om het een beetje mooier maken. Het besef dat je met een aantrekkelijke ruimte, een betere beeldkwaliteit, ook wezenlijk kunt bijdragen aan een betere economie, dat was er nog niet. Dat je bijvoorbeeld met de beeldkwaliteit de WOZ-waarde kunt verhogen kwam pas op rond 2000.’

Spraakmakende ontwerpers

Om het denken over de openbare ruimte in beweging te krijgen, schakelde de gemeente spraakmakende ontwerpers en stedenbouwkundigen in. De ideeën en ontwerpen van Jan Gehl, Lodewijk van Nieuwenhuizen en Adriaan Geuze veroorzaakten regelmatig pittige debatten. ‘Als we als ambtenaren bestuurders proberen te overtuigen, heeft dat vaak niet zo veel invloed dan als een icoon als Jan Gehl dat doet. Hij liet zien wat het betekent als je de auto’s uit de binnensteden haalt en deze meer verblijfskwaliteit geeft. Daarvoor deed hij eindeloos tellingen en toonde aan dat er meer bezoekers kwamen en ze ook langer bleven. Als de binnensteden aantrekkelijk zijn, met aantrekkelijke buitenruimtes en plinten, dan draagt dat bij aan je stedelijke economie.’

‘Met OKRA Landschapsarchitecten ontwikkelden we vervolgens de visie Verbonden Stad, de overgang van een verkeersgerichte stad naar een stad waarin het goed is om te verblijven. We zetten in op vergroening en verbindingen voor voetgangers en fietsers. We zeiden: niemand doet inkopen met 60 kilometer per uur, dat doen mensen als ze lopen en de tijd hebben. We noemden dat de balans in gebruik. We begonnen te tornen aan de autobereikbaarheid, het unieke sellingpoint van Rotterdam. Alles draaide om infrastructuur, er was nauwelijks ruimte voor groen en voetgangers. Drukke stadsstraten als de Meent, Kruiskade en Binnenweg zijn inmiddels veranderd in verblijfsstraten. Auto’s staan steeds vaker in parkeergarages. Er is meer ruimte voor voetgangers, fietsers, bankjes en bomen.’

Parken, kades en rails

Vergroening van de binnenstad werd een andere belangrijke doelstelling. ‘We begonnen met de kades langs de Nieuwe Maas, zoals de Westerkade, die in die tijd nog een grote parkeerplaats was. Er waren nergens bankjes, dus ook als mensen de rivier hadden gevonden, dan gingen ze daar ook snel weer weg. Door te vergroenen geef je ruimte aan mensen om prettig te kunnen zitten en de stad echt te kunnen zien. Sinds 2010 komt het denken over gezondheid steeds meer op de voorgrond. Mensen moeten goed kunnen joggen, sporten en bewegen. We gingen samenwerken met de GGD om het bewegen mee te nemen in de plannen. Dat de buitenruimte daarvoor belangrijk is, zit bij iedereen inmiddels wel tussen de oren.’

‘Ik ben nogal ongeduldig. Het tempo van de uitvoering gaat me niet altijd snel genoeg. Het Park bij de Euromast is een klassiek park van Jan David Zocher uit 1852, dat sinds 2012 een monumentenstatus heeft. Om het park in ere te herstellen hebben we een masterplan gemaakt. Alleen, het volgende college heeft er geen geld meer ingestopt en nu gaat het dus veel te langzaam. Nu heeft de stichting Droom en Daad haar oog erop laten vallen en die wil er het mooiste park van Europa van maken. ‘

Hoeveel ruimte heeft de afdeling met ambities als verbondenheid, beweegvriendelijkheid en vergroening binnen de steeds wisselende politieke conjunctuur? Fontein vertelt dat ze ook regelmatig zoekt naar aanvullende financiering. ‘Rotterdam heeft sinds 2000 veel in de stadsparken geïnvesteerd, zoals het Zuiderpark en Kralingse Bos. Alleen al in het Zuiderpark is 70 tot 80 miljoen euro geïnvesteerd. Tot 2010 is er met behulp van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing steeds in geïnvesteerd. Door het teruglopen van bijvoorbeeld deze budgetten moeten we als gemeente op zoek naar andere financieringsvormen, zoals provincie, Rijkswaterstaat of andere stakeholders.’

Stadsbeheer

Is het stadsbeheer voldoende om alle vernieuwingen in de openbare ruimte op peil te houden? ‘Beheer is altijd de eerste afdeling waarop colleges bezuinigen. Dan ontstaat er spanning als we de stad aantrekkelijker maken en er geen geld voor beheer bij komt. Als we nu een nieuw project starten, hebben we de afspraak dat er meer geld bij komt voor beheer. Alleen dan moet er weer op andere dingen worden bezuinigd. De Rotterdamse Stijl (het handboek voor materiaalgebruik, red.) verschaft ook duidelijkheid over wat er bij het beheer komt kijken. We hebben samen de stap gemaakt naar natuurlijk beheer, hoewel dat niet altijd goedkoper is. De grootste wrijving zit bij de toepassing van natuursteen, want dat kost in het beheer veel geld. Bij stadsontwikkeling ontwerpen ze met goud en wij bij beheer hebben maar beperkte budgetten, wordt er weleens gemopperd. We zijn wel naar elkaar toegegroeid.’

Over Annemieke Fontein
Annemieke Fontein (61), hoofd Landschapsarchitectuur, werkt sinds 1995 voor de gemeente Rotterdam. Ze studeerde landschapsarchitectuur aan de Academie van Bouwkunst (Amsterdam) en aan het Hoger Rijksinstituut Tuin-landschapsarchitectuur (Gent). Eind jaren zeventig studeerde ze urban design bij de Deense architect en stedenbouwkundige Jan Gehl. Fontein is met de afdelingen Landschap, en Verkeer en Vervoer een van de organisatoren van Walk21, de jaarlijkse conferentie over walkable cities, waarvan Rotterdam in 2019 de gaststad is. Meer informatie: www.walk21.com