Dat blijkt uit het rapport De sociale staat van Nederland 2018. Aan de hand van kerncijfers brengt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) jaarlijks de ontwikkelingen in kaart op het gebied van onderwijs, arbeid, inkomen, gezondheid, vrijetijdsbesteding, maatschappelijke participatie, sociale veiligheid en wonen. In De sociale staat van Nederland 2018 komt de objectieve leefsituatie aan bod, maar ook hoe Nederlanders zelf vinden dat het gaat. Hoe tevreden zijn zij over verschillende aspecten van hun leven en hoe kijken ze naar de maatschappij en politiek?

De uitkomsten op een rij:

  • Nederlanders hebben over het algemeen een hoge kwaliteit van leven. Het opleidingsniveau stijgt en na economisch roerige tijden neemt de werkloosheid af en herstelt de koopkracht.
  • Het aantal slachtoffers van criminaliteit daalt en gevoelens van onveiligheid nemen af. De kwaliteit van woningen blijft geleidelijk stijgen en de tevredenheid met de woning is hoog.
  • Bijna 80% van de Nederlanders voelt zich gezond en ruim de helft sport wekelijks; de levensverwachting stijgt door.
  • Al jarenlang waarderen Nederlanders hun leven gemiddeld met een 7,8 als rapportcijfer.
  • Op verschillende domeinen zijn er hardnekkige verschillen tussen groepen. Er zijn mensen waarbij een slechte objectieve leefsituatie gepaard gaat met ontevredenheid over het leven; in de afgelopen 10 jaar telkens zo’n 4% van de volwassen bevolking. In 2018 ongeveer 680.000 mensen.
  • In 2011 en 2016 voelden meer Nederlanders tussen de 18 en 64 jaar zich opgejaagd (43% resp. 39%) dan in 2006 (31%).
  • De maatschappelijke participatie is redelijk stabiel de afgelopen 10 jaar. Het aandeel dat vrijwilligerswerk doet schommelde tussen de 25% en 30%.
  • Sinds begin 2018 zijn Nederlanders positiever over de richting die het land op gaat. Er zijn grote opleidingsverschillen: 62% van de hogeropgeleiden vindt dat het de goede kant op gaat met Nederland, tegenover 47% van de middelbaar opgeleiden en 40% van de lageropgeleiden.
  • In Nederland is de misère-index van werkloosheid, het overheidstekort en de inflatie lager dan gemiddeld in de Europese Unie en is Nederland weer nagenoeg aanbeland op het niveau van voor de crisis.

Stijgend opleidingsniveau

Nederlanders genieten steeds meer opleiding en steeds minder mensen hebben het te doen zonder een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt (een diploma op havo/vwo- of minimaal mbo-2-niveau). Het aandeel 25-64-jarigen met een hbo-diploma of universitaire graad steeg van iets minder dan 31% in 2008 naar ruim 37% in 2017. Het aantal jongeren dat zonder een startkwalificatie de school verlaat, is wel voor het eerst sinds jaren weer iets gestegen.

Dalende werkloosheid en herstel van koopkracht

De werkloosheid daalde tussen 2016 en het eerste kwartaal van 2018 van 6,1% naar 4,4%. De koopkracht van huishoudens daalde vanaf 2010 als gevolg van de economische crisis. Na 2013 ondervonden alle groepen herstel van hun koopkracht en tussen 2013 en 2016 steeg de koopkracht gemiddeld met 6%.

Stabiele hoeveelheid vrije tijd en deelname aan vrijwilligerswerk…

Nederlanders van 12 jaar en ouder hebben al jaren gemiddeld iets meer dan 42 uur vrije tijd in de week. De meeste Nederlanders (70%) geven aan voldoende vrije tijd te hebben. In 2017 sportte 56% van de Nederlanders wekelijks. De cultuurdeelname is over het algemeen stabiel en dat geldt ook voor de maatschappelijke participatie. De afgelopen 10 jaar deed tussen de 25% en 30% van de Nederlanders aan vrijwilligerswerk. Hogeropgeleiden doen aanzienlijk vaker vrijwilligerswerk, en jongvolwassenen (18-34 jaar) zijn juist relatief weinig actief als vrijwilliger. Het aandeel dat informele hulp verleent steeg geleidelijk van 23% naar 27%. Vrouwen en Nederlanders van middelbare leeftijd geven het vaakst hulp aan zieke of gehandicapte familieleden, kennissen of buren.

… maar wel meer gevoelens van gejaagdheid

De tijd die mensen aangeven te besteden aan betaald werk is tussen 2006 en 2016 toegenomen, ten koste van de tijd besteed aan het huishouden en zorg voor anderen. Het totaal aan arbeid en onbetaalde zorgtaken ligt stabiel rond de 49 uur in de week. In 2016 voelen meer Nederlanders in de leeftijd van 18 tot en met 64 jaar zich opgejaagd (39%) dan in 2006 (31%). Ten opzichte van 2011 – toen dit 43% bedroeg – is er geen sprake van een toename. Hogeropgeleiden en mensen met (jonge) kinderen voelen zich relatief vaak opgejaagd en vrouwen voelen zich vaker opgejaagd dan mannen (44% resp. 35%).

Verbeterde woonkwaliteit

Er is een vrij gestage verbetering te zien in de kwaliteit van woningen. De sociale huursector is steeds meer het domein van mensen met een laag inkomen geworden; mensen met een wat hoger inkomen zoeken een woning in de particuliere sector. De tevredenheid met de woningen is hoog in Nederland. Negen op de tien Nederlanders zijn (zeer) tevreden met hun woning. Woningeigenaren zijn het meest tevreden met de woning, evenals met de woonomgeving. De tevredenheid met de woonomgeving ligt in de meeste stedelijke gemeenten lager dan in de rest van Nederland, maar het verschil neemt geleidelijk af.

Minder Nederlanders voelen zich wel eens onveilig

De sociale veiligheid laat op veel terreinen positieve ontwikkelingen zien. Zo gaven in 2017 minder mensen aan zich wel eens onveilig te voelen (34%) ten opzichte van vijf jaar eerder (37%) en zijn Nederlanders minder vaak slachtoffer van verschillende vormen van criminaliteit. Meer jongeren dan ouderen geven aan zich wel eens onveilig te voelen – in het algemeen en in de eigen woonbuurt – en dit komt overeen met cijfers die laten zien dat ze ook veel vaker slachtoffer zijn van geweld, cybercriminaliteit en vermogensdelicten. Er zijn ook verschillen naar opleiding: hogeropgeleiden zijn vaker slachtoffer van verschillende vormen van criminaliteit en voelen zich ook vaker onveilig. Er zijn in 2017 weinig verschillen tussen mannen en vrouwen in slachtofferschap, maar vrouwen voelen zich wel veel vaker onveilig dan mannen.

Gezondheid en tevredenheid met het leven

Acht op de tien Nederlanders beoordeelt de eigen gezondheid als goed of zeer goed. Opvallend is het relatief goede psychisch welbevinden van mensen van 65 jaar en ouder. Dit leeftijdsverschil is er ook bij de tevredenheid met het leven: jongeren en ouderen zijn ongeveer even tevreden, mensen van middelbare leeftijd – in het spitsuur van het leven – zijn minder tevreden met het leven. Over het algemeen waarderen Nederlanders hun leven met een 7,8 als rapportcijfer en dit is in de afgelopen 10 jaar niet veranderd.

Blijvende verschillen tussen bevolkingsgroepen op uiteenlopende gebieden

Op een aantal gebieden zijn er hardnekkige verschillen tussen bevolkingsgroepen. Ondanks de algemene stijging van het opleidingsniveau hebben Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond nog steeds een onderwijsachterstand. Het aandeel 25-64-jarigen zonder startkwalificatie ligt in 2017 beduidend hoger onder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond dan onder autochtone Nederlanders (31% resp. 20%). En hoewel verschillende bevolkingsgroepen profiteren van de aantrekkende economie, zijn lageropgeleiden (8%), jongeren (8%) en (met name) niet-westerse migranten (9%) nog steeds vaker werkloos dan gemiddeld. Ook het aandeel dat de eigen gezondheid als (zeer) goed beoordeelt, ligt lager onder lageropgeleiden (62%), mensen met lage inkomens (70%) en mensen met een (niet-westerse) migratieachtergrond (74%). Verder zijn mensen met een hoger inkomen gemiddeld tevredener over hun woning, net als ouderen en (in mindere mate) hogeropgeleiden. Mensen met een niet-westerse migratieachtergrond zijn gemiddeld genomen minder tevreden met hun woning, maar hun tevredenheid verbeterde wel relatief sterk in een langere reeks van jaren.

Sociale verschillen in de objectieve leefsituatie en tevredenheid met het leven

In het algemeen blijft de leefsituatie én levenstevredenheid van mensen met een lagere opleiding of een lager inkomen achter bij die van mensen met een hogere opleiding of een hoger inkomen. Ook is de leefsituatie van jongeren en autochtone Nederlanders beter dan die van ouderen en Nederlanders met een migratieachtergrond. Opvallend is dat de leefsituatie van 65-plussers tussen 2008 en 2018 is toegenomen. Deels komt dat doordat ook zij over betere hulpbronnen beschikken (hoger opleidingsniveau en hogere inkomens), deels doordat ze actiever participeren en minder belemmerd worden door hun gezondheid. De sociale verschillen in objectieve leefsituatie en de tevredenheid met het leven in de afgelopen 10 jaar niet wezenlijk veranderd. Wel zijn de verschillen in het ene jaar iets groter dan in het andere jaar, maar van duidelijke trends is geen sprake. Er zijn mensen voor wie de problemen zich opstapelen en waar een slechte objectieve leefsituatie gepaard gaat met ontevredenheid over het leven. In de afgelopen tien jaar betreft dit telkens zo’n 4% van de volwassen Nederlandse bevolking. In 2018 gaat het om ongeveer 680.000 mensen.

Vertrouwen in samenleving en politiek

In de afgelopen 10 jaar vond steeds een meerderheid dat het met Nederland de verkeerde kant op gaat, maar in het eerste en tweede kwartaal van 2018 vindt de helft van de Nederlanders dat het de goede kant op gaat. Het vertrouwen in medeburgers is – na een daling tussen 2008 en 2014 – ook iets gestegen, evenals de tevredenheid met het functioneren van de Nederlandse democratie. Het vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering blijft relatief laag, maar ligt met 58% en 57% van de Nederlanders die hier in 2018 voldoende vertrouwen in heeft wel weer wat hoger dan tussen 2015 en 2017. De politieke interesse is vrij stabiel: de afgelopen 10 jaar geeft steeds ongeveer 60% van de Nederlandse bevolking aan tamelijk of zeer geïnteresseerd te zijn in de politiek.

Hogeropgeleiden veel optimistischer over het land dan lageropgeleiden

Er zijn verschillen tussen bevolkingsgroepen in de stemming over het land, het sociale vertrouwen en het vertrouwen in en betrokkenheid bij de politiek. In het oog springen de grote opleidingsverschillen. Begin 2018 vindt 62% van de hogeropgeleiden dat het de goede kant op gaat in Nederland, tegenover 47% van de middelbaar opgeleiden en 40% van de lageropgeleiden. Ook vinden veel meer hoger- (76%) dan lageropgeleiden (30%) dat anderen wel te vertrouwen zijn en hebben hogeropgeleiden meer vertrouwen in de politiek dan lageropgeleiden (72% versus 43%). Hogeropgeleiden hebben ook beduidend meer interesse in politiek (81%) dan lageropgeleiden (34%). Daarentegen zijn lageropgeleiden aanzienlijk vaker voorstander van meer inspraak op gemeentelijk en provinciaal niveau (53%) dan hogeropgeleiden (36%). De opleidingsverschillen in politieke interesse nemen toe: de interesse van lageropgeleiden daalt, terwijl die van hogeropgeleiden constant blijft. Bij het verschil in houding tegenover politieke inspraak zien we juist een daling in het aantal hogeropgeleiden dat hier voorstander van is.

Maatschappelijke problemen en uitdagingen

Zorgen over het samenleven worden in de meest recente peiling van april dit jaar met afstand het meest genoemd, terwijl Nederlanders zich eerder door de economische crisis (van 2009 tot 2013) meer zorgen maakten over de economische situatie en door de vluchtelingencrisis (in 2015 en 2016) over immigratie. Die zorgen over immigratie namen daarna af, maar het onderwerp blijft hoger op de lijst staan dan ervoor. Andere belangrijke zorgen betreffen de gezondheidszorg en criminaliteit en veiligheid. Want ook al voelen meer mensen zich tegenwoordig veilig en daalt de criminaliteit, nog altijd denkt een meerderheid van de Nederlanders (54%) dat de criminaliteit in Nederland toeneemt. Een belangrijke zorg voor de toekomst is de houdbaarheid van onze kwaliteit van leven. Als de hele wereldbevolking de Nederlandse leefstijl zou volgen, dan zijn daar nu ongeveer 3,5 wereldbollen voor nodig en dat aantal is sinds 2008 niet veranderd. Dat geldt overigens niet alleen voor Nederland; vaak gaat een betere kwaliteit van leven samen met een niet-duurzame ontwikkeling.

Nederland in internationaal perspectief

Op veel internationale vergelijkingen doet Nederland het goed. Het totaal van de werkloosheid, het overheidstekort en de inflatie (de misère-index) ligt in 2017 lager dan gemiddeld in de Europese Unie. Overal in Europa stijgt het opleidingsniveau van de bevolking, maar ook hier scoort Nederland hoog. De levensverwachting in Nederland blijft stijgen en behoort tot de hoogste van de Europese Unie. Wereldwijd staat Nederland op een zesde positie van gelukkigste landen. Bovendien zijn Nederlanders gemiddeld veel positiever dan elders in Europa over de richting die het land op gaat en over het functioneren van de democratie en de politiek en behoort Nederland samen met Denemarken, Zweden, Luxemburg en Malta tot de meest positieve landen.