Dat meldt het CBS. Vooral in de G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) liggen de prijzen volgens de statistici ‘duidelijk boven die van tien jaar geleden.’ Ook in het omliggende gebied, in ‘Randstadprovincies’ Utrecht, Flevoland, Noord- en Zuid-Holland, zijn de prijzen weer op niveau. Koploper is de regio Groot-Amsterdam, waar de prijzen al in 2016 op het pre-crisisniveau waren.

In de rest van Nederland, dus in de overige acht provincies, stijgen de prijzen echter minder gestaag. Daar zijn de huizenprijzen nog niet op het niveau van 2008. Uniform zijn de prijsverschillen in deze provincies niet. Vooral in Drenthe en Friesland lopen de prijzen achter, met respectievelijk -6,8 en -6,3% ten opzichte van de prijzen in 2008.

COROP-verschillen

Voor een zo accuraat mogelijk overzicht van de regionale verschillen, richt het CBS zich op de COROP-regio’s. Daar zijn gegevens van beschikbaar tot 2016. Buiten de Randstad lagen de prijzen in 2016 nog altijd tussen de 10 en 20 procent lager dan in 2008. In de meeste grotere steden lagen de prijzen dichter bij het 2008-niveau dan daarbuiten. Uitzonderingen zijn er ook, zo lagen de prijzen in Ede en Apeldoorn in het tweede kwartaal van 2016 er nog 20 procent onder.

Situatie tijdens de crisis
In het grootste deel van de COROP-regio’s daalden de verkoopprijzen na het tweede kwartaal van 2008 met 15 à 25 procent. In sommige regio’s werd het dieptepunt al in 2013 bereikt, in andere pas in 2014. Oost-Groningen kende met circa 25 procent de sterkste daling. Naast de economische malaise hadden ook aardbevingen in een deel van Oost-Groningen een negatief effect op de prijzen. Opvallend genoeg daalden de prijzen ook in het Gooi en de omgeving van Haarlem met circa 25 procent. In slechts vier regio’s bleef de afname beperkt tot minder dan 15 procent. Zeeuwsch-Vlaanderen kende de kleinste prijsdaling.