De CIAM voor de 21e eeuw is in wezen een genuanceerd verhaal, dat een aantal fundamentele vragen opwerpt. Zeker, met die naam trekken ze nogal een grote broek aan. En dat roept weerstand op, getuige drie getergde reacties die meteen na verzending van onze nieuwsbrief afgelopen donderdag bij ons binnenstroomden. En waar de CIAM functiescheiding centraal stelde, geven Venhoeven en consorten aan ‘radicaal’ met functiescheiding te willen delen. Radicale functiemenging is hun uitgangspunt.

Planningdogma

Ik ben wars van moderne planningsdogma’s als functiemenging. Maar als het zo radicaal wordt gebracht als Venhoeven c.s. het doen, dan moet er iets meer achter schuilen. Venhoeven en consorten leunen op de CIAM Team 10-indeling in de schaalniveaus 'huis', 'straat', 'wijk' en 'stad', dat al een vermenselijking was van de aanvankelijke radicale school van LeCorbusier die de ruimte in 4 functies verdeelde: wonen, werken, recreëren, vervoer. Maar ook de doctrine van Team 10 is volgens Venhoeven c.s. nog véél te functioneel en domineert nog altijd het planningdenken. En dag dogma moet doorbroken worden.

Omgekeerde CIAM

De vertaalsag die Venhoeven met zijn ‘Team 21’ maakt is even eenvoudig als briljant. Ze transformeren de 4 fysieke, ruimtelijke schalen huis, straat, wijk, stad naar veel vagere, multidimensionale termen 'huishouden', 'buurtleven', 'stationsbiotoop' en 'metropoollandschap'. En dan komt het belangrijkste: op het denkniveau van deze 4 ruimtelijke schalen staat functiemenging centraal. Een omgekeerde CIAM dus.

Het gaat Venhoeven c.s. niet per se om het mengen an sich, maar vooral om het doel erachter. Dat is - vrij vertaald - een schonere, duurzamere economie, die minder roofbouw pleegt op onze kwetsbare planeet, en een maatschappij die menselijke behoeftes centraal stelt.

Ze pretenderen daarbij niet dé oplossing in petto te hebben, maar beschouwen de fysieke leefomgeving als instrument die aan een betere maatschappij kan bijdragen.

Digitalisering

Zo moet de buurt een plek worden waar burgers activiteiten kunnen ontplooien. Digitalisering kan een belangrijk hulpmiddel zijn voor het ontstaan van een buurteconomie Daarmee geven de 'stadsexperts' ook blijk van een besef dat de samenleving anno 2018 voor een belangrijk deel online tot stand komt.

Uitwisseling en interactie staan voor Team 21 voorop, in eerste instantie binnen elk beschouwde schaalniveau. Oftewel: doe lokaal, wat lokaal kan. Integraal dus. En dat werkt het beste, als je functies dicht bij elkaar zet.

Dit uitgangspunt rollen Venhoeven c.s. ook uit over het huis, dat ze hertalen tot 'huishouden' waar tal van activiteiten en interacties plaatsvinden. Het station is in het paradigma van Team 21 een stationsbiotoop. Ook hier komen alle denkbare functies samen.

De ‘ecosysteem-gedachte’ is het verste doorgevoerd op het schaalniveau van het metropoollandschap. Een citaat:

‘Ook hier is de integrale maximaal, zodat op alle schaalniveaus een circulair metabolisme tot stand komt, met adaptieve, waterhuishouding, duurzame energievoorziening, efficiënte vervoersnetwerken, optimale bereikbaarheid, intensief ruimtegebruik, regionale voedselproductie en bruisende biodiversiteit.’

Nabijheidslabel

Meest radicale omslag in het denken van Venhoeven en zijn Team 21 is de afrekening met de CIAM-bouwsteen ‘bereikbaarheid’. Als je snel van A naar B kunt, dan liggen de plekken daarmee dicht bij elkaar, was uit uitgangspunt van de modernisten. Tijd was voor de modernisten belangrijker dan afstand. Team 21 vindt dat afstand weer het uitgangspunt moet zijn.

De CIAM voor de 21e eeuw vindt dat de verschillende functies zó goed gemengd moeten zijn dat je kunt lopen of fietsen. Een citaat:

'Zo herover je, en passant, het maaiveld.’ En: ‘Elke schaalniveau – huishouden, buurtleven, stationsbiotoop en metropoollandschap – krijgt een nabijheidslabel, dat aangeeft hoe autonoom dat niveau is. Zo’n label zet aan tot actie en helpt mensen om te kiezen waar ze zich vestigen.’

Circulaire economie

Team 21 rekent niet volledig af met de oude CIAM. Of toch wel: 'Functiescheiding is op het eerste gezicht buitengewoon succesvol: het maakt een optimalisatie van de losse delen mogelijk, en daarmee een meedogenloze efficiëntie.' Belangrijkse kritiekpunt is dat de functionele stad gebouwt is voor een lineaire ecnomie, en juist die gaat Venhoeven c.s. met een nieuwe visie op stedenbouw te lijf.

Maar hoe voorkomen we we met Venhoevens visie in dezelfde val trappen als we met de witte-jassen ingenieurs van de CIAM, die de stad platsloegen tot een machine? Er moet toch ruimte zijn voor meer smaken? Waarom mag in niet in een monofunctionele woonwijk wonen, op autoafstand van de stad, als ik dat leuk vind?

Niet radicaal

Ach, dan nemen we het plan Venhoeven misschien iets te letterlijk. Het is geen blauwdruk voor een nieuwe wijk of stad, zoals de CIAM wel had. Het is al helemaal niet radicaal. Het is enkel een poging om weer ruimte te geven aan interacties, die aan de basis stonden van het onstaan van steden, en in de loop der tijd - soms noodgedwongen - werden weggefunctionaliseerd of - van recenter datum - vervangen door online omgevingen.

Voor veel van onze lezers zal het niets nieuws onder de zon zijn; de uitdaging is om alle stakeholders in te laten zien dat het ook anders kan. Daar heb je visionairs als Venhoeven voor nodig.

Team 21 gaat haar werkwijze onderwerpend onderzoeken voor de Alexanderknoop. Wij gaan het kritisch volgen.