Op 3 juli overhandigde Gerritsen het Pleidooi 2050 aan klimaattafelvoorzitter Ed Nijpels. Nijpels: ‘Het hoofdlijnen van het Klimaatakkoord zullen volgende week aan de regering worden gepresenteerd. Er komen 30 regionale energiestrategieën, ook wel afgekort tot ‘resten,’ die samen voor een CO2-reductie van 49% moeten zorgen.’ Volgens de aanbieders van het manifest maant deze opzet tot een Nationaal Programma. Zo kan het Rijk eenheid schapen in de regionale energiestrategieën.

Schuif energietransitie niet naar de buren

Een gemakkelijke opgave zal dit niet worden, stellen de aanbieders. Voor succesvolle uitvoer van een dergelijk Programma zijn visie, geld, ontwerpkracht en maatschappelijk draagvlak nodig. Zo moet voorkomen worden dat de decentrale overheden het probleem naar de buren verschuiven. Joost Schrijnen, directeur Ruimte voor Ontwikkeling: ‘De uitvoerders van het akkoord, dus de gemeenten en provincies, moeten zich bewust zijn van de urgentie van de opgave. Dat vergt een duidelijke verbinding tussen de verschillende schaalniveaus en verinnerlijking.’

Schrijnen analyseerde eerdere Nationale Programma’s als de Deltawerken, Ruimte voor de Rivier en de Vinex. De ervaring die Nederland heeft stemt hem positief over de toekomst: ‘Eerdere ruimtelijke programma’s laten zien dat we veel ervaring met sterke ruimtelijke ordening hebben. Laten we dus voortbouwen op onze rijke traditie.’

Voorkom nimby-effect

Deze ruimtelijke impact van het Klimaatakkoord en bijbehorende energietransitie komt voort uit bijvoorbeeld de ruimte die zonneweides en windmolens innemen, maar ook uit nieuwe opslagingrepen en infrastructuur die veranderend energieverbruik met zich mee brengt. De aanbieders van het pleidooi willen voorkomen dat een situatie ontstaat zoals na invoer van het Energieakkoord, toen het massaal en gefragmenteerd bouwen van windmolens voor weerstand en een sterk nimby-effect onder gemeenten zorgde.

Geheel vergeten is de ruimtelijke ordening niet bij het opstellen van het akkoord. Bij alle vijf de tafels (industrie, elektriciteit, gebouwde omgeving, verkeer en vervoer, landbouw en landgebruik) zijn experts uit de RO-wereld aangeschoven. Nijpels: ‘Ruimtelijke ordening is dus een belangrijk onderdeel van het akkoord.’