Bron: Het Financieele Dagblad, 11-06-2018

De kans dat we de klimaatdoelstellingen van Parijs halen is groter met alternatieve oplossingen.

Gebouwen zijn in Nederland goed voor ruim een derde van het energiegebruik en bijna 40% van de CO2-emissies. Begin juli hoopt Diederik Samsom een akkoord te presenteren voor de verduurzaming van gebouwen, als onderdeel van het Nationaal Klimaat- en Energieakkoord. Als voorzitter van de thematafel Gebouwde Omgeving praat hij met overheden en marktpartijen over hoe zij hun energiegebruik en hun CO2-uitstoot gaan terugbrengen.

Het verduurzamingsplan dat Aedes-voorzitter Marnix Norder vorige dinsdag presenteerde, lijkt CO2-uitstoot gelijk te stellen aan energiegebruik. Besparing door isolatie is daardoor het leidende principe. Dat is geen goede keuze. Het kost €3,4 miljard per jaar en dat geld heeft de corporatiesector niet. Norder doet daarom een beroep op politiek Den Haag.

Het plan houdt in dat de corporaties 38% van de 2,1 miljoen huurhuizen (806.000 stuks) willen renoveren tot zogeheten ‘nul-op-de-meterwoningen’. Dat betekent draconische isolatie, zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant van het huis, gecombineerd met zonnepanelen. Dat kost volgens het Economische Instituut voor de Bouw gemiddeld €100.000 per bestaande woning. De corporatiekoepel houdt het op €60.000 euro, omdat het verwacht dat de prijzen zullen dalen door technologische vooruitgang. De plannen van Aedes moeten resulteren in 70% minder CO2-uitstoot in 2050. Voor de andere 30% zijn de energiebedrijven aan zet.

Van de overige woningen wordt nog eens 38% (804.000 stuks) ‘maximaal geïsoleerd’, wat neerkomt op binnenisolatie in combinatie met zonnepanelen. De resterende half miljoen corporatiewoningen worden minder draconisch geïsoleerd. Dat alles moet resulteren in 70% minder CO2-uitstoot door de woningcorporatiesector in 2050. Voor de andere 30% zijn de energiebedrijven aan zet om de energievoorziening te verduurzamen.

Het plan is onrealistisch en illustreert de geestdrift waarmee de energietransitie als nieuw evangelie wordt omarmd. De belangrijkste misvatting is dat minder gebruiken — meer isoleren — altijd beter is. Dat is niet zo. De Amsterdamse GGD wees vorige week op de gezondheidsrisico’s die kleven aan het ‘dichtplakken’ van huizen. Ik zie ook zwaarwegende esthetische bezwaren. Nul-op-de-meter betekent dat karakteristieke baksteengevels deels achter een nieuwe façade van isolatiemateriaal verdwijnen. Geen goed idee.

De investeringen die de corporaties willen doen — alles bij elkaar gemiddeld €52.000 per bestaande woning — zijn bedrijfseconomisch gezien vaak onverantwoord. Sloop en nieuwbouw ligt meer voor de hand. Dat schuurt alleen met het doel van het kabinet en de bouwsector de woningbouwproductie op te schroeven naar 75.000 huizen per jaar, om de ergste woningnood te lenigen.

Willen we Parijs halen, dat moet de sector met een realistischer plan komen, in samenwerking met netwerk-, energiebedrijven en vooral de nationale overheid. Dit zou kunnen beginnen met het beperken van de nul-op-de-meterambitie tot nieuwbouwwoningen, die zonder veel meerkosten energieneutraal te maken zijn. Voor bestaande woningen lijkt het effectiever om een minder ingrijpende isolatie te combineren met aansluiting op een collectief warmtenet. Een warmtenet kan gevoed worden met restwarmte uit de industrie, of een nog amper ontdekte en vrijwel onuitputtelijke bron van duurzame energie: geothermie. Een alternatief dat momenteel in Noord-Nederland wordt onderzocht en als vervanger kan fungeren voor Gronings aardgas is groen waterstof. De mogelijkheden lijken veelbelovend.

De rekensom voor de bestaande woningen zou ik daarom 180 graden omdraaien: realiseer 30% van de CO2-reductie door besparing op het energiegebruik en schakel voor de resterende 70% over op nieuwe, duurzame warmtebronnen. De miljarden die we besparen kunnen we investeren in de benodigde nieuwe duurzame energie-infrastructuur.