54% zegt zelfs voorstander te zijn van een algeheel rookverbod in de openbare ruimte. In de landelijke politiek werd afgelopen weken verwoed gediscussieerd over een rookverbod op terrassen, maar 'de straat' en publieke parken vallen vooralsnog 'buiten schot'. Op de ruimtelijke agenda's prijkt gezondheid hoog op het prioriteitenlijstje, maar daarbij wordt de openbare ruimte vooral gezien als plek die uitnodigt tot gezond gedrag zoals bewegen.
Fred Woudenberg van de Amsterdamse GGD wijst echter ook op de negatieve invloed die openbare ruimte kan hebben, bijvoorbeeld door het in de openbare ruimte in aanraking komen met en het overnemen van ‘slechte gewoonten’ als roken. Reden voor Stadszaken.nl en Stedelijk Interieur om de vakwereld te vragen wat zij vinden van rookontmoediging in de openbare ruimte.
Gezondheid is hét thema van het Landelijk Congres Openbare Ruimte op donderdag 21 juni in Breda.
Resultaten
Een ruime meerderheid van de respondenten zou graag zien dat gemeenten meer autonomie hebben als het om roken gaat. 73% van de deelnemers is het eens met de stelling: ‘Mijn gemeente moet de mogelijkheid hebben roken in de openbare ruimte te verbieden.' 64% van de respondenten wl meer rookvrije straten in zijn of haar gemeente. Tot slot geeft 54% van de respondenten aan voorstander te zijn van een algeheel rookverbond in de openbare ruimte.
De mogelijkheden voor het instellen van rookverboden in de openbare ruimte, zijn echter zeer beperkt (lees verder onder).
'Mogelijkheden gemeenten beperkt'
‘Feitelijk hebben gemeenten geen bevoegdheden om eenzijdig gezondheidsregels op te leggen in de openbare ruimte. Een lokaal rookverbod is juridisch dan ook zeer problematisch’, stelt omgevingsrechtadvocaat Anita Nijboer, partner bij Ekelmans en Meijer Advocaten. ‘Het omgevingsrecht omvat traditionele ruimteregels en regels voor milieu. Met de komst van de Omgevingswet komen daar openbare orde en veiligheid bij. Als je invloed wilt uitoefenen op gezondheid, zal je op grond van een van deze vier rechtsdomeinen maatregelen moeten treffen.’
Nijboer noemt een aantal voorbeelden om de juridische mogelijkheden te illustreren:
- Een autovrije binnenstad is juridisch te regelen op grond van traditioneel ruimtelijk ordeningsrecht.
- Ontwerpvoorschriften die uitnodigen tot gezond gedrag kun je als voorwaarde in programma’s van eisen opnemen. Publiekrechtelijk wordt het lastiger, omdat er geen (landelijk) kader bestaat rondom ‘gezond ontwerp’. Wel kun je in een omgevingsvisie kaders stellen die in principe doorwerken naar het omgevingsplan.
- Een alcoholverbod op straat kan worden ingesteld op grond van de openbare orde. Gezondheid is hier een zwak motief, want alcohol nuttigen is geen illegale activiteit.
- Voor het weren van coffeeshops in de buurt van scholen kan de gemeente zich beroepen op het feit dat softdrugs in beginsel illegaal zijn. De verkoop van ongezond eten is dat niet.
Zodra het gaat over de directe gezondheid van mensen zijn landelijke normen doorslaggevend, uit de Wet geluidhinder, de Wet luchtkwaliteit en niet leefomgeving-gebonden gezondheidswetgeving zoals het rookverbod in openbare gebouwen en cafés. ‘Wil je extra gezondheidsregels opleggen, dan moet je dus bij de wetgever zijn’, aldus Anita Nijboer. Ze geeft een gemeentelijk rookverbod dan ook weinig kans van slagen, zolang er geen landelijke wet is die roken op straat verbiedt.
Naast de haalbaarheid van het verbieden van roken in de openbare ruimte, kan er ook gekeken worden naar de wenselijkheid van een danige ingreep. Ton Wurtz van Stichting Rokersbelangen: 'Je wilt niet 25% van de bevolking buitensluiten. Ook rokers hebben rechten. Wij pleiten er dan ook voor om de dialoog aan te gaan, in plaats van blind te verbieden. Dat past bij onze particitpatiesamenleving.'
Stadszaken deed het onderzoek onder haar eigen doelgroep, waardoor het grootste deel van de respondenten een achtergrond heeft in de ruimtelijke ordening. Zo is 31% van de respondenten werkzaam bij een gemeente en 13% bij een adviesbureau. In totaal vulden 111 respondenten de enquête in. Het grootste deel van hen (88%) rookt niet. Deze cijfers komen overigens niet overeen met het landelijk gemiddelde. In Nederland rookt gemiddeld zo'n 25% van de volwassenen.
Uit het onderzoek blijkt dat een kleine meerderheid van de respondenten (54%) voor een algeheel rookverbod in de openbare ruimte is. Opvallend, maar niet geheel verrassend: geen een van de rokers die deelnamen aan het onderzoek steunt een danig verbod.