Dit concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur in zijn advies ‘Van B naar Anders: Investeren in mobiliteit voor de toekomst’ dat vandaag is aangeboden aan de minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).

Uitbreiding van hoofdinfrastructuur niet langer de beste keuze

Nederland heeft, dankzij hoge investeringen, een van de best ontwikkelde infrastructuursystemen ter wereld. Het aanleggen en verbreden van wegen en het realiseren van extra spoorcapaciteit zijn in de toekomst echter niet langer de meest effectieve manier om mobiliteitsknelpunten op te lossen. Bereikbaarheid kan beter worden gegarandeerd door de infrastructuur anders te gebruiken en door de ontwikkeling van nieuwe vervoerswijzen.

Hoewel deze conclusie breed wordt onderschreven door wetenschap en politiek, gaat het overgrote deel van het overheidsgeld voor mobiliteit nog altijd naar de aanleg en uitbreiding van het rijkswegennet en de hoofdspoorwegen.

3 oorzaken voor inefficiënte inzet mobiliteitsgeld

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur onderzocht waarom allerlei goede beleidsvernieuwingen toch niet leiden tot de meest effectieve inzet van mobiliteitsgeld en vond drie oorzaken.

  1. Bestaande regels en afspraken houden vernieuwing tegen.
  2. De mindset van betrokkenen wordt daarnaast sterk bepaald door de historisch gegroeide praktijk.
  3. Rijk, provincies en gemeenten en vervoersbedrijven zijn tenslotte geneigd primair te blijven handelen vanuit hun eigen doelstelling.

Deze verschijnselen zijn overigens niet uniek voor de mobiliteitssector, maar doen zich voor in alle ingrijpende transities als remmende factoren. Nieuwe partijen met toekomstgerichte oplossingen komen daardoor moeilijk aan de bak. De ontwikkeling van duurzame combinaties van vervoer die gebruik maken van toepasbare technologie en die de reiziger adequaat bedienen wordt daardoor belemmerd.

Het Rijk moet mobiliteitsbehoefte centraal stellen

De raad bepleit dat het Rijk nog veel krachtiger inzet op de benodigde cultuuromslag. Dat kan door nieuwe partijen meer kans op deelname te geven, door de verouderde regels te moderniseren in een Bereikbaarheidswet en door de mobiliteitsbehoefte daadwerkelijk centraal te stellen en niet langer de vermeende oplossingen in de vorm van uitbreiding van weg en spoor.

De raad vindt het daarom een gemiste kans dat het jongste regeerakkoord opnieuw de oude aanpak kiest met een vaste verdeling van middelen over de bestaande vervoerswijzen.

Mobiliteitsproblemen bij de oorzaak aanpakken

Nu investeert iedere overheid vooral in zijn eigen deel van het mobiliteitssysteem. Dit vertroebelt het zicht op de plaats waar de mobiliteitsproblemen ontstaan en kan in het ergste geval leiden tot investeringen die slechts symptomen bestrijden in plaats van de oorzaak.

Zo worden files op snelwegen dikwijls elders in het regionale netwerk veroorzaakt. Het beschikbare geld moet dan ook daar kunnen worden ingezet. Dat lukt alleen als de regels dat toestaan en overheden de bereidheid hebben om de oplossingen – onafhankelijk van zeggenschap en budgetverantwoordelijkheid – gezamenlijk te financieren.

Duurzaamheid stelt nieuwe eisen aan mobiliteitskeuzen

Personenmobiliteit gaat niet langer alleen over snelle en comfortabele verplaatsingen van a naar b. Duurzaamheidsdoelen als broeikasgasemissies, leefomgevingskwaliteit en ruimtebeslag stellen in toenemende mate eisen aan mobiliteitsoplossingen. Duurzaamheidseisen dienen daarom naar de mening van de Rli een centrale plek te krijgen bij het bepalen van een investeringsstrategie.

Lees ook: Gratis parkeren is geen natuurlijke toestand