Vakblad ROm besteedt deze maand aandacht aan ruimtelijke adaptatie en in dat kader aan de aanpak van de verzakkingsproblematiek in de Groene Hart-gemeente. Door onder andere klimaatverandering is bodemdaling een steeds groter probleem.
‘Het wordt steeds lastiger de kwaliteit van het openbaar gebied te waarborgen. Inwoners nemen daar geen genoegen meer mee’, vertelt Welmoed Visser, projectleider bodemdaling bij Gemeente Woerden, in ROm.
Langere periodes met droogte kunnen de kwetsbaarheid van veenbodems en daarmee de kans op verzakkingen vergroten. Dat geldt vooral voor de kwetsbare veenbodems in het westen van het land, die door het draineren van veen- en kleibodems inklinken en oxideren met enorme kosten tot gevolg. Ook de gemeente Woerden raakt in de problemen. In totaal ligt 80% van de gemeenten op slappe grond.
De roep om structurele oplossingen voor de inklinkende grond begon enkele jaren terug bij de afdeling Realisatie en Beheer, die de bodemdaling telkens weer met verhogingen oplossen moet. ‘De kosten daarvoor zijn niet langer op te brengen’, licht Visser toe (e.e.a. staat nog los van de funderingsproblematiek, red.).
De gemeente ging samen met partners op zoek naar een praktische, duurzame en structurele aanpak en formuleerde een viertal mogelijkheden: ophogen met piepschuim, drijvend bouwen, grondvervanging en fixeren.
1. Ophogen met piepschuim
Traditioneel gezien wordt zand gebruikt om op te hogen, maar er zijn geschiktere materialen. Visser: ‘Je kan wel zand storten op veen, maar als je van tevoren weet dat dit in snel zakkende gebieden na een aantal jaar weer is verzakt, klinkt zo’n investering niet erg logisch. Je zult dit om de zoveel tijd moeten herhalen.’ Voor bestaande openbare ruimte op slappe bodem wordt daarom alternatieve ophoogmaterialen gebruikt, bijvoorbeeld lavagesteente, uitgevoerd in korrels, ook wel bims genoemd. Visser: ‘Je hebt ze in alle soorten en maten, het ene nog lichter dan het andere.’ Een variant hierop zijn Argexkorrels die je het beste kunt vergelijken met hydrokorrels die je ook in plantenbakken ziet, of EPS, beter bekent als piepschuim. Visser: ‘In Alphen aan den Rijn wordt momenteel geëxperimenteerd met schuimglas: geëxpandeerde glasbrokken gemaakt van gerecycled glas.’
![Woerden kiest voor piepschuim](/upload/images/ontwikkelingsrichting_lichtgewicht_ronald_van_der_heide_14122014-min.jpg)
2. Drijvend bouwen
Woerden wil dat de openbare ruimte een lange levensduur heeft waarbij er geen ongelijkmatige zettingen optreden tussen de openbare ruimte en de privéterreinen. Visser: ‘Een van de manieren om dit te bereiken is drijvend bouwen. Het voordeel is dat je alles mee kunt laten bewegen met het water, van de infrastructuur tot huizen en tuinen. We starten binnenkort een pilot drijvend bouwen om de haalbaarheid en randvoorwaarden scherp te krijgen.
![Woerden kiest voor piepschuim](/upload/images/ontwikkelingsrichting_drijvend_ronald_van_der_heide_14122014-min%281%29.jpg)
3. Grondvervanging
Voor reeds lopende nieuwbouwprojecten is drijvend bouwen een te ingrijpende omschakeling, doordat je een ineens een heel ander woonmilieu creëert.’ Een alternatief is het toepassen van grondvervanging. Visser: ‘Dan vervang je de veenlaag door minder zettingsgevoelige grond. Deze nieuwe laag moet na het aanbrengen ook eerst “zetten”. Het vergt een grotere investering, maar voor toekomstige generaties ben je echter wel nagenoeg van verdere zettingen af. Doel is een onderhoudsarme openbare ruimte op te leveren tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Goedkoop is in het verleden vaak duurkoop gebleken.’
4. Fixeren
In een bestaande stedelijke omgeving is grondvervanging minder geschikt en ligt ophogen van verzakte grond met lichtgewicht materiaal voor de hand. Maar op plekken waar het dweilen met de kraan open is, wordt gedacht aan fixeren van de openbare ruimte op een fundering. Visser: ‘In Gouderak in de gemeente Gouda wordt dit al uitgevoerd. De openbare ruimte is aangebracht op een betonnen vloer op palen. Deze methodiek passen we nu ook toe in De Kanis, een kleine kern boven Kamerik.’
Lees het volledige verhaal van Woerden in ROm#5, mei 2018. Word nu abonnee en krijg het mei-nummer gratis thuisbezorgd met daarin méér achtergrondinformatie en oplossingen rond ruimtelijke adaptatie [klik hier].
Gilles Erkens, expert bodem bij Deltares, is enthousiast over de ontwikkelingen in Woerden: ‘Hoewel er in Nederland al veel wordt nagedacht over hoe om te gaan met bodemdaling, is daadwerkelijke implementatie schaars. Woerden is op dit gebied een voorloper.’
Volgens Erkens zou bodemdaling meer aandacht moeten krijgen bij stedenbouw, zeker nu er in het kader van de woonopgave 1 miljoen woningen worden gebouwd. Erkens: ‘Neem Zuid-Holland. Het grootste deel van deze provincie bestaat uit slappe grond, waar bodemdaling optreedt. Als we daar massaal gaan bouwen zonder rekening te houden met de bodem, hebben we over daar over tien jaar ook problemen.’ Op water bouwen gebeurt wel al in Nederland, maar niet vanuit vanuit het oogpunt van bodemdalingschadevrij bouwen. Erkens: ‘In Harmelen is een wijk in het water gebouwd, maar puur vanuit esthetisch oogpunt. Dat is frappant, want de wijk ligt in het enige gebied met zandgrond dat de gemeente heeft. Bouwen in het water was er dus overbodig.’
Voor inspiratie moeten we verder kijken dan onze eigen grenzen. Erkens is enthousiast over de mentaliteit die heerst in New Orleans: ‘In New Orleans zijn wijken die buiten de ringdijk liggen op hoge palen gebouwd. Ze zijn dus volledig aangepast op de overstromingsrisico’s in het gebied. Hoewel het hier om een andere opgave gaat, duidt het wel op een bepaalde mentaliteit. Ook in Nederland moeten we bouwen met de omgeving, met de bodem, als leidende factor.’
Eén oplossing voor bodemdaling is er volgens Erkens niet. ‘Het is een complexe opgave, met veel verschillende oorzaken en oplossingen. Wat je moet doen zal dus per gebied verschillen. Wel moet je je in alle gevallen bewust zijn van de problematiek. Idealiter maken we voor elk perceel een keuze over wat te doen met de bodem.’ Je kan mitigerend of adaptief te werk gaan. Erkens: ‘Of je adapteert of mitigeert hangt af van de omgeving. Het piepschuim in de weg is mitigerend, net als drijvend bouwen. Op plaatsen waar dat niet kan zal je moeten adapteren. Het mooiste zou zijn als we alle nieuwbouw mitigerend maken.’
Erkens wil dat het Rijk gemeenten steunt in de opgave. ‘Gemeenten als Woerden, die zich richten op structurele oplossingen voor bodemdaling, hebben daar kennis over nodig. Het Rijk moet dus faciliterend zijn, het moet die kennis verstrekken. Ook voor universiteiten en kennisinstituten als Deltares is daar een rol weggelegd.’
Auteurs: Kasper Baggerman & Jan Jager