In het overgangsregime moet duidelijkheid komen onder welke voorwaarden gemeenten als bevoegd gezag mogen afwijken van het Bouwbesluit.

Precies een week geleden maakte het kabinet bekend dat per 1 juli de verplichte aansluitplicht op gas in het Bouwbesluit definitief komt te vervallen. Dat wordt mogelijk gemaakt met de Wet voortgang energietransitie (VET). Omdat de Wet VET ook bepaalt dat een netbeheerder geen andere werkzaamheden mag uitvoeren dan nodig voor de uitvoering van de wettelijke taak, betekent dit feitelijk een gasverbod voor nieuwbouwwoningen.

De Nederlandse Vereniging van Bouwondernemers (NVB), de belangenbehartiger van de projectontwikkelaars NEPROM, Bouwend Nederland, corporatiekoepel AEDES en de Vereniging Eigen Huis maakten twee weken terug al groot bezwaar tegen het kabinetsvoornemen. Het ging daarbij niet om het gasverbod an sich, maar om de korte termijn die resteert tot invoering.

‘Nooit heb ik gezien dat een wetvoorstel zo snel door de kamer is geloodst met zo weinig zicht op wat er in de sector gebeurt met mogelijk zulke grote consequenties’, benadrukt juridisch medewerker Coen van Rooyen van de NVB.

Van Rooyen: ‘Aanvankelijk zou de aansluitplicht pas in 2020 komen te vervallen. Wij hebben erop aangedrongen dit te vervroegen naar januari 2019. Ook woonconsumenten vragen erom. Maar 1 juli is gewoon gekkenwerk. Een deel van onze leden dreigt in de problemen te komen omdat zij al prijsafspraken hebben gemaakt en nu opeens extra kosten krijgen waardoor projecten op lossen schroeven komen te staan.'

Bij het ministerie hebben bovengenoemde partijen inmiddels een luisterend oor. Van Rooyen: ‘De Wet VET is zowel door de Eerste en Tweede Kamer met grote meerderheid aangenomen. Het is een duidelijk signaal uit de politiek, maar het ministerie moet het ook uitvoerbaar maken en lijkt bereid mee te denken over een overgangsregime. In de Wet VET staat namelijk dat gemeenten in uitzonderlijke gevallen van de bepaling rond het de gasaansluiting kan afwijken, als het algemeen belang hierbij gediend is.’

7.000 woningen

NVB-directeur Nico Rietdijk schat dat het gaat om de bouw van al gauw zo’n 7.000 woningen, die door het vervroegde gasverbod mogelijk op losse schroeven kan komen te staan. 'Heel belangrijk is of er wel of geen goede overgangsregeling komt. We hebben het bij elkaar dus al gauw over zo’n 10% of meer van onze jaarproductie aan woningen. Denk daarbij ook aan bouwprojecten waarvan de verkoop reeds is begonnen en maar waar nog geen bouwvergunning voor is aangevraagd. Een zeer gangbare situatie in de woningbouw. Het kan dan zomaar 10 tot 15 duizend euro extra kosten om deze huizen alsnog gasvrij te maken; kosten die je niet zomaar kunt doorberekenen aan de koper, die vaak al afspraken heeft met een hypotheekverstrekker. En als je de prijs wel verhoogd, kan het zijn dat de gemeente een hogere grondquote rekent. Dit kan er toe leiden dat projecten niet doorgaan en daarmee dus tot een terugval in de bouwproductie. Vorig jaar viel de bouwproductie al tegen, dit is in niemands belang. Een goede overgangsregeling is echt cruciaal. Duidelijkheid en zorgvuldigheid, daar draait het om.’

Op de vraag waarom er überhaupt nog plannen zijn op basis van gas, antwoordt Rietdijk: ‘Dat is niet altijd een keuze van de bouwende partijen. Er zijn ook gemeenten die eerder expliciet hebben aangegeven dat ze een gasaansluiting wilden. Of Corporaties, die daartoe bewust besloten op basis van een kostenmotief. Dat geldt ook rond middeldure huur: de marges waren soms beperkt. Toch is een overgroot deel van de bouwproductie nu al gasloos. We doen echt ons best, maar gun sommige bouwers en ontwikkelaars iets meer tijd, om hun klandizie en continuïteit niet te schaden.’

Duidelijkheid

In een reactie op eerdere vragen liet een woordvoerder van het ministerie van BZK weten dat het afschaffen van de aansluitplicht geldt voor plannen en projecten waarvoor de vergunningsaanvraag nog niet is ingediend, en dus nog ruimte is voor aanpassing van de plannen. Voor gebouwen waar dat echt niet lukt kan de gemeente, op basis van een ministeriële regeling, uitzondering bieden, aldus het ministerie.

Van Rooyen: 'Wij pleiten voor een overgangsregime, bijvoorbeeld tot 1 juli 2019, waarin de minister aangeeft onder welke voorwaarden gemeenten ontheffing mogen verlenen op het gasverbod, als dit echt nodig is. Dat schept duidelijkheid bij bestuurders en voorkomt vermenging van politiek en bouwbeleid.'

(In verband met Verantwoordingsdag was het ministerie niet in de gelegeheid inhoudelijk op dit bericht te reageren. Wij houden u als eerste op de hoogte van verdere ontwikkelingen)