Toch is zijn eerste opmerking bij het zien van de windmolens: ‘’goed dat ze die dingen hebben neergezet, maar windmolens, die zijn toch al weer op hun retour?’’ Hij heeft geen idee van de verandering die ons te wachten staat denk ik. En we rijden rustig verder. Diesel slurpend. Hij op zijn gemak, ik stil in overpeinzing.

Dit is mijn overpeinzing:

Onze samenleving en daarmee onze omgeving gaat enorm veranderen. De energietransitie lijkt nu dan eindelijk echt op gang te komen. Daarmee elektrificeert ons wagenpark, de industrie, huishoudens, maar ook de stad en ons aller landschap, want er zullen talloze zonneparken, windmolens en kabels moeten worden ingepast. Een collectieve uitdaging die van iedereen inzet vereist. Inspirerende politici én actieve burgers. Helaas lijkt de kloof tussen de twee alleen maar groter te worden. Ondanks referenda, inspreekavonden en burgerinitiatieven voelen burgers zich niet altijd gehoord. Laat staan dat de politiek ze gebruikt om écht te luisteren.

Samen met burgers

Die kloof wordt enerzijds vergroot door ongrijpbare ontwikkelingen zoals globalisering, automatisering en individualisering, anderzijds door concrete gebeurtenissen, zoals een verzakende overheid in Groningen. De wantrouwende, onzekere of zelfs boze burger is niet bezig met de energietransitie, maar zoekt houvast en dan met name lokaal; in de straat, het dorp of de wijk.

En precies daar ligt de uitdaging, want willen we Parijs halen, dan gaan juist die plaatsen de komende jaren op de schop. Willen we iedere burger hierin meenemen, het gezamenlijk oppakken, dan is het cruciaal om in te zetten op een andere manier van beleid maken: niet voor burgers, maar samen met burgers. Een duurzame samenleving is dus niet alleen een technische, ruimtelijke of economische opgave, maar juist ook een democratische uitdaging.

We moeten onszelf dus afvragen wat er nodig is om dit ‘democratisch gat’ te dichten. Hierop formuleren we geen antwoord van de een op de andere dag, maar wel weten we dat het begint bij een open houding van ambtenaren en politici. Laten we niet bang zijn de mening van burgers te vragen en met name ook nieuwe manieren verzinnen ze aan te spreken; meer dan koffie en cake op een inspraakavond. We moeten burgerparticipatie vergroten of verdiepen door burgers eerder een formele rol in het beleidsproces te geven. Kortom, we moeten werken aan ‘democratische innovaties’ die ervoor zorgen dat mensen zich thuis (blijven) voelen in hun eigen omgeving.

Democratische innovaties

Democratische innovaties op het gebied van duurzaamheid zijn helaas nog dun gezaaid, toch zijn er enkele interessante voorbeelden. Zo hebben tijdens de Stadsgesprekken over duurzame energie in Utrecht 165 burgers, ondersteund door experts, de verantwoordelijkheid gekregen voor een plan om Utrecht in 2030 energieneutraal te maken.

Het resultaat was een statement van de tot dan toe stille burger, gegoten in een ambitieus plan met enkele onverwachte uitgangspunten. De politiek voelde zich gesterkt door de uitslag en de raad nam unaniem een nieuw energieplan aan. Ook in Antwerpen wordt lokaal geïnnoveerd.

Via een Burgerbegroting kunnen burgers 10% van het district budget verdelen. Al sinds 2014 levert dit elk jaar talloze creatieve burgerinitiatieven op en worden onderwerpen geagendeerd zoals groen in de stad en de verbetering van de wandel- en fietsinfrastructuur. Een derde voorbeeld is de Burgerjury in Rotterdam, waarbij burgers elk half jaar in gesprek gaan met een of meer wethouders en ambtenaren over thema’s zoals wonen en mobiliteit. Hun oordeel en adviezen worden meegenomen in nieuw beleid of bijstelling van het bestaande beleid.

Burgerjury Rotterdam 
In Rotterdam bestaat de burgerjury die het beleid van de gemeente beoordeelt.
Ook geeft de burgerjury advies aan het college hoe het beter kan. Bron: Burgerjury Rotterdam

In alle drie de gevallen is er goed gekeken naar de diversiteit van de participanten, zij het door loting of door het extra ondersteunen van kansarme groepen. Daarnaast wordt er ondersteund met extra kennis of vaardigheden zodat mensen volwaardig mee kunnen doen. Belangrijk ook is dat de participanten feedback krijgen en dat inzichtelijk wordt gemaakt wat er met hun input wordt gedaan. Zo zijn de participanten in deze voorbeelden over het algemeen heel tevreden en herwint de politiek weer langzaamaan vertrouwen.

Dit werkt ook andersom, want de politiek voelt zich gesteund door de burger, weet beter wat er speelt en maakt meer legitieme, snellere en soms gedurfdere beslissingen. Zo hoeven democratische innovaties het systeem niet omver te gooien, maar kunnen ze een waardevolle aanvulling zijn op het bestaande systeem.

Een grondige analyse van de innovaties legt ook zwaktes bloot. Zo blijken participanten vaak niet op de hoogte van hun uiteindelijke politieke invloed en is beleid zo strategisch van aard dat het lastig is daar nieuwe, creatieve ideeën over te formuleren. Ook is het moeilijk om burgers echt mandaat te geven omdat dat kan conflicteren met de rol van de raad. Laten we daarom lessen trekken en die gebruiken om democratische innovaties, nu ze zo hard nodig zijn, zo goed mogelijk in te zetten. De vraag is dus hoe ze kunnen helpen bij het verbinden van globale opgaven met kwesties die er lokaal toe doen.

In de eerste plaats moeten we beginnen bij het schaalniveau van de wijk. Dit conflicteert niet alleen minder met de rol van de raad, maar maakt het voor burgers ook behapbaar en van direct belang. In de tweede plaats moeten we duurzaamheid koppelen aan sociale en economische kwesties; bewaak de integraliteit. Veel mensen voelen zich niet aangesproken als het gaat over zonnedaken, elektrische auto’s en klimaatneutraal wonen, maar gaan wel op de barricade voor lokale banen, gezondheid of leefbaarheid.

Discussie en reflectie

Tot slot zouden deze innovaties discussie en reflectie moeten faciliteren, onder burgers en met lokale politici, over wat we eigenlijk willen met onze dorpen en steden. Een discussie over wat een duurzame wijk eigenlijk is. Zo kunnen democratische innovaties dienen als experimenten waaruit we een doel halen voor onszelf als burger en voor het beleid van politici.

Terug naar de rit in de Range Rover.

Misschien wel de perfecte metafoor voor de situatie waar we ons in bevinden. Allebei zien we die windmolens staan, maar we hebben er een totaal ander idee bij. Begrip voor elkaar begint bij de dialoog tussen bijrijder en bestuurder. Opvallend is, kijkend naar democratische innovaties, dat het vaak ideeën zijn van bevlogen bestuurders, ideeën die zijn gaan leven door een visie, door wilskracht. Je nek uitsteken vergt lef, dat is mijn boodschap aan huidige bestuurders en binnenkort verkozen politici. Uiteindelijk hebben jullie de handen aan het stuur. Jullie kunnen het stuur omgooien of comfortabel blijven zitten. Doen jullie dat laatste, dan rijden we ronkend en slurpend de toekomst tegmoet.

Bram van den Groenendaal is adviseur duurzaamheid en ruimte bij Jonge Honden en o.m. projectleider verstedelijking voor het Interprovinciaal Overleg bij de totstandkoming van de NOVI (Nationale Omgevingsvisie)
Lees ook: 'CO2-belasting sleutel tot verduurzaming arme woningbezitters'