De afgelopen jaren is het saldo van sterfte en geboorte (de natuurlijke aanwas) in het eerste kwartaal vaker negatief geweest, maar dit kwartaal was de krimp groter. Omdat ook het migratiesaldo lager was, kwam de totale bevolkingsgroei 5 duizend lager uit dan een jaar eerder.

Geboorte en sterfte

Relatief hoge sterfte, iets minder geboorten

De sterfte in het eerste kwartaal van 2018 was relatief hoog, met 45,5 duizend overledenen. Dat waren er 3 duizend meer dan in dezelfde periode van 2017, toen de sterfte ook al relatief hoog was. Dit jaar kenmerkt zich door een lang aanhoudende griepepidemie en enkele koude perioden. 
Er overleden relatief veel ouderen. In het eerste kwartaal 2018 lag de sterfte onder 80-plussers 29 procent boven het jaargemiddelde van 2017, in het eerste kwartaal van 2017 was dat 19 procent. Onder 65- tot 80-jarigen was het verschil in sterfte naar verhouding nog sterker: 19 procent boven het jaargemiddelde in het eerste kwartaal van 2018, tegen 9 procent een jaar eerder. 

Geboorte en sterfte per week

Afgelopen kwartaal werden 39,6 duizend kinderen geboren, ruim 500 minder dan een jaar eerder. Het aantal kinderen dat geboren wordt is al enkele jaren relatief laag. In perioden dat de sterfte hoger is dan normaal is de kans op natuurlijke krimp vrij groot. Dit speelt vooral in de wintermaanden. Dan overlijden doorgaans meer mensen en worden minder kinderen geboren dan in de zomermaanden. 
In de rest van het jaar overlijden minder mensen en worden meer kinderen geboren, zodat de natuurlijke aanwas over het hele jaar nog wel positief uitkomt. Omdat de groep ouderen groeit, zullen per jaar ook meer mensen overlijden. De verwachting in de bevolkingsprognose is dat het saldo van geboorte en sterfte tot 2038 nog positief zal zijn, daarna zal het aantal overledenen het aantal geboorten overtreffen.

Meer immigratie dan emigratie

De bevolking groeit de laatste jaren vooral door migratie. Ook in de eerste maanden van 2018 vestigden zich meer mensen in Nederland (53 duizend) dan er vertrokken (35 duizend). Het migratiesaldo van 18,5 duizend was ruim duizend lager dan in dezelfde periode van 2017. De immigratie was het afgelopen kwartaal lager dan in hetzelfde kwartaal van vorig jaar. 

De laatste jaren kwamen er vooral veel Syriërs naar Nederland. Zij vormden de afgelopen drie jaar de grootste groep migranten. Inmiddels is de instroom van deze groep gedaald. In het eerste kwartaal van 2018 schreven zich per saldo 1,3 duizend Syriërs in bij een Nederlandse gemeente, een jaar eerder waren dat er nog ruim 6 duizend. Doordat de instroom uit andere landen, in Europa, Afrika en op het Amerikaanse continent, is toegenomen, bleef de groei door migratie toch vrijwel gelijk. Polen vormden in het afgelopen kwartaal voor het eerst sinds het vierde kwartaal van 2014 weer de grootste groep, met per saldo 2,5 duizend migranten.

Migratiesaldo, geboortelanden Polen en Syrië

Lees ook: Haperende bevolkingsgroei? Zijn er dan minder woningen nodig? (Column Jan Latten)