ATAD is een maatregel om belastingontwijking tegen te gaan. Het is een initiatief van de Europese Unie en met implementatie van de regelgeving wil het Rijk voorkomen dat grote, internationaal opererende bedrijven hun bedrijfsstructuur zo inrichten dat ze geen of nauwelijks belasting betalen.

Volgens de woningcorporatievereniging heeft ATAD echter verdergaande gevolgen. Het voorstel zou de corporaties jaarlijks 300 tot 400 miljoen euro kunnen kosten, doordat organisaties met meer leningen dan winst door ATAD meer belasting moeten betalen. Dit is vaak het geval bij de woningcorporaties, die door de overheid worden gestimuleerd om veel te lenen zodat ze veel kunnen investeren. Volgens de corporaties rijmt de hogere belasting niet met de investeringen die van hen verwacht worden: ‘ATAD is een boete op investeringen.’

Toen in de Tweede Kamer naar de effecten van ATAD op de corporaties werd gevraagd, antwoordde minister-president Rutte: ‘Het kabinet schat in dat woningcorporaties door het regeerakkoord extra vennootschapsbelasting moeten betalen, maar minder dan de genoemde € 300 tot € 400 miljoen per jaar.’

Op het congres van Aedes zei Ollongren dat ze de zorgen van de corporaties over extra kosten begrijpt. Ook onderschrijft ze de belangrijke rol die het kabinet weggelegd ziet voor de corporaties: ‘Er moeten tot 2040 in Nederland een miljoen woningen bijgebouwd worden, een enorme opgave. Daar zijn corporaties heel hard bij nodig, voor het aandeel sociale huur en op sommige plekken ook voor middenhuur. En we hebben een grote opgave voor verduurzaming,’ aldus de minister.

Daarna zei ze: ‘Ik realiseer me de impact van ATAD en de WOZ-stijging. Ik ben bereid daarover in gesprek te gaan in het kabinet en in de Tweede Kamer’. Daarbij maakt ze wel kanttekeningen: ‘Ik vind het reëel dat de sector dit op tafel legt. Maar realiseer je in welk krachtenveld ik werk. Er moet ook geld worden opgehaald en regels gelden voor iedereen.’ Ze laat ook weten dat ze er samen met de sector naar wil kijken: ‘Verkennen hoe we de beschikbare middelen het best inzetten. Macro staat de sector er goed voor, maar het is ongelijk verdeeld.’