De tentoonstelling 'Places of hope' en 'Het Zelfbewuste Noorden' loopt tot nog tot eind november.

Een meerderheid van de Tweede Kamer ondersteunde eind 2017 de motie van CDA- en CU-parlementariërs Eric Ronnes en Carla Dik-Faber, waarin ze vroegen om een krimpstatus voor Oost-Drenthe, nadat eerder al gedeputeerde Henk Jumelet hierop had aangedrongen. Op het ‘waarom’ verklaarde die laatste: ‘Niet omdat die status mooi is, maar omdat het financieel nogal wat betekent’. In het Dagblad van het Noorden noemt hij de korting op de verhuurderheffing voor de sloop van woningen. Ook zouden gemeenten met een krimpstatus wat meer geld uit het gemeentefonds krijgen.

Dat is volstrekt onvoldoende om jezelf het stigma van een krimpstatus aan te laten aanmeten, benadrukt Hans Leeflang, geestelijk vader van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening. De tentoonstelling Places of hope – onderdeel van de programmering van Leeuwarden-Fryslân 2018 – toont volgens hem een beter perspectief . Leeflang, decennialang woonzaam in Den Haag en onlangs zélf verhuist naar een krimp- of op z’n minst anticipeerregio (de Achterhoek), raadt iedereen die zich druk maakt over de toekomst van de regio waar hij woont of werkt aan naar deze tentoonstelling te komen.

1. Waarom?

‘Wat ik wil is dat we op een andere manier over regionale ontwikkeling gaan spreken met elkaar. Op dit moment is de beeldvorming nog steeds Randstad versus de rest van het land. Het lijkt wel of die tegenstelling groeit. Dat is niet goed voor het land, want we gaan daarmee voorbij aan de fantastische variatie die we hebben. Door de ene plek als kansrijk neer te zeggen en de ander plek als zielig, doe je geen recht aan wat de waarde van die plek werkelijk is en Nederland als geheel. Het lijkt nu wel een spel van “wie is hier de grootste en wie is hier de zieligste.”’

2. Oost-Drenthe is niet zielig?

‘Drenthe was voor mij de trigger. Als het rijk een potje maakt, dan roept dat loketgedrag op. Maar als je kijkt wat dat potje voorstelt is dat in Haagse termen een schijntje: 11 miljoen jaarlijks te verdelen over bijna 20 regio’s. Dat is gewoon een holle kies van het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport). Ik ben het zeer eens met Gerard Beukema (oud-gedeputeerde Groningen, oud-burgemeester van Delfzijl, red.) dat je met zo’n potje hele gebieden waarin zich een volstrekt normaal verschijnsel van demografische krimp afspeelt, stigmatiseert. Héél West-Europa krimpt. Slechts een aantal grote stedelijke regio’s trekken nieuwe mensen aan en hebben een groeiperspectief, vooral vanwege immigratie. Verder is er overal in Noord-West Europa krimp. Duitsland is ons al jaren voor.’

3. Exit krimp dus. Hoe dan wel?

‘Met de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening zetten we in op een politiek van empowerment. “Regio’s op eigen kracht”, was het credo. Het was een reactie op het spreidingsbeleid van de eerste twee nota’s. We waren er inmiddels van overtuigd geraakt dat niemand er beter van wordt als je een deel van de economie uit economisch sterke deel van het land verplaatst naar andere regio’s. Op korte termijn leverde dat misschien banen op, maar op de langere termijn bleek die uitgeplaatste economie geen wortel te schieten of spin-off te genereren. Krimppolitiek leunt op een zelfde negatieve beeldvorming als het spreidingsbeleid. Places of hope zet daar een alternatief tegenover, door te onderzoeken wat een regio wél kan, waar kansen wél liggen. Wist je dat de Achterhoek een zeer hoogwaardige maakindustrie kent, voorgekomen uit een lange traditie van ijzerindustrie? Hier zitten wereldwijde marktleiders in de productie van hightech metalen profielen. Niemand kent een bedrijf als Wila in Lochem, met fabrieken in Amerika en China. 20 jaar geleden kwam 100% van de medewerkers van de ambachtsschool. Nu is het merendeel universitair geschoold. Dat gebeurt in de regio.’

4. Oost-Drenthe is geen Achterhoek...

‘De Veenkoloniën mogen dan bekend staan als het putje van Nederland, zodra je je erin verdiept raak je onder de indruk van de cultuur, de mores van de mensen, maar ook de kwaliteit van het landschap en de enorme drive van de bewoners. Niet voor niets was ‘Samen Pionieren’ de prijswinnaar van de 9e EO-wijersprijsvraag.’

‘Places of hope adresseert met ateliers voor Noord-Nederland nieuwe maatschappelijke vragen waarbij de focus 180 graden gedraaid is ten opzichte van hoe we het afgelopen 100 jaar gedaan hebben. De tentoonstelling blikt terug op de periode van het aanleggen van de gasnetten toen een enorm vooruitgangsgeloof zich meester maakte van de natie, allemaal gekoppeld aan een lineaire economie toen afval afval was en geen grondstof. Het is ongelofelijk wat we in die periode aan uitputting van het landschap hebben veroorzaakt zonder perspectief: een doodlopende weg. Places of hope zet daar een wenkend perspectief tegenover. Het is een spannend, totaalperspectief van hoe we anders kunnen omgaan met de aarde, de wereld van nu, de wereld van de toekomst, mensen.’

‘Het perspectief dat Enno Zuidema in het atelier 'Het zelfbewuste Noorden' schetst voor Friesland geldt in beginsel ook voor het aardbevingsgebied in Noord-Groningen, voor Oost-Groningen, voor Zeeuws-Vlaanderen, voor de Achterhoek maar ook voor het Groene Hart van Holland. Ga daar dus heen en laat je inspireren.’

5. In het boek ‘De Antistad’ laakt auteur Maurice Hermans het gangbare krimpbeleid. Hij stelt: ‘In regio’s zonder groei zou surplus en niet schaarste het uitgangspunt moeten zijn. Het tegengestelde is vaak het geval. Beleid is er veelal op gericht de situatie van schaarste te herstellen.’ Eens?

‘In mijn column omarm ik die uitspraak. Dat is precies wat ik bedoel. Dat is ook precies wat Places of Hope belichaamt. Als je je gaat richten op wat het enorme surplus de zon aan energie biedt dan kom je uit de schaarste van de fossiele energie. Als je de ruimte voelt dan zit je volgens mij op het alternatieve, maar juiste spoor. Dat geldt letterlijk voor de fysieke ruimte, denk bijvoorbeeld aan de giga hoeveelheid daken die benut kunnen worden voor het opwekken van energie. Voor mensen geldt hetzelfde. Je kan eindeloos benadrukken wat iemand niet kan, daar wordt die persoon niet blij van. Talentontwikkeling is gekoppeld aan iets wat iemand wél kan. Dat geldt voor regio’s ook. Super dat Maarten Hajer en Michiel Van Iersel, de curatoren van Places of hope, een lans breken voor de inzet van al onze verbeeldingskracht bij het werken aan de toekomst van ons land’