Dit is een verkorte versie van het artikel in ROm 3, maart 2018
Bijna driekwart van de respondenten geeft aan ongeveer of goed op de hoogte te zijn van wat de Omgevingswet gaat betekenen in de spelregels voor de ruimtelijke ordening. Toch blijft het opmerkelijk dat een kwart aangeeft niet op de hoogte te zijn.
Meer ruimte voor initiatieven van bewoners en ondernemers, meer lokale afwegingsruimte, de wettelijke verplichting om belanghebbenden bij de besluitvorming te betrekken en meer integraal werken worden genoemd als de belangrijke veranderingen. Hier is het toch verrassend dat slechts 2 procent het mogelijk wegvallen van de verklaring van geen bedenkingen (vvgb) door de gemeenteraad noemt.
Een aantal respondenten verwacht dat milieu in de toekomst een ondergeschikte rol gaat spelen, maar dat duurzaamheid in het beleid geborgd zal worden. De digitale basis voor het beleid moet wel op orde zijn om ambities voor een integraler beleid waar te kunnen maken, stellen sommigen. Ook dwingen de veranderingen om explicieter keuzes te maken.
Participatie borgen
Twee derde van de respondenten is het er zeer mee eens of mee eens dat participatie door betrokken burgers, ondernemers en organisaties een must is om te komen tot evenwichtige inrichting van de fysieke leefomgeving, en dat de gemeenteraad garant moet staan voor die participatie. Toch is een vijfde het daar niet of helemaal niet mee eens. Nog eens bijna een vijfde zegt hier neutraal in te zijn.
De meningen blijken verdeeld over de vraag of de gemeenteraad voorzichtig moet zijn met het delegeren van bevoegdheden aan het college van burgemeester en wethouders. De meeste ondervraagden zijn het daarmee oneens (29 procent), net iets meer dan de ondervraagden die het daar wel mee eens zijn (26 procent). Een ongeveer gelijk aantal is het er zeer mee eens (9 procent) of zeer mee oneens (8 procent). Deze onenigheid is slechts ten dele in lijn met het geringe aantal ondervraagden dat het wegvallen van de vvgb noemt als belangrijke verandering.
Proactiever optreden
Het overgrote deel van de ondervraagden is het er mee eens (44 procent) of zeer mee eens (29 procent) dat de gemeenteraad zelf veel proactiever moet optreden om de rol als hoeder van de democratie op gemeentelijk niveau onder de nieuwe Omgevingswet waar te maken.
De ondervraagden reageren hiermee op de uitkomst van eerder onderzoek door ROm en Stadszaken.nl waarbij bleek dat de gemeenteraad in het algemeen weinig bekend is bij de burger. Zij moeten dus veel zichtbaarder zijn in het debat rond kwesties in de fysieke leefomgeving. Twee derde van de ondervraagden is het daarmee eens of zeer mee eens.
Uit genoemd onderzoek door ROm en Stadszaken.nl in samenwerking met USP Marketing & Consultancy kwam verder naar voren dat burgers op dossiers als duurzaamheid, leefkwaliteit, bereikbaarheid, waterveiligheid, woningbouw, energietransitie en leegstandsbeleid een veel actievere rol van de gemeente verwachten.
Op de vraag wat raadsleden daaraan kunnen doen, antwoorden zij: de burger meer betrekken bij het beleid (29 procent), meer en beter communiceren met de burger, ook buiten verkiezingstijd (25 procent), bestaand beleid aanpassen (16 procent), nieuw beleid formuleren (16 procent), meer met de burger in debat gaan (6 procent).
Aanvullend worden genoemd: regionale afspraken en samenwerking, kennis opdoen, en consistent beleid voeren gericht op ondersteuning.
Geschikt instrument
De omgevingsvisie is met stip het meest genoemde instrument in het nieuwe juridische kader van de Omgevingswet om integraal beleid te formuleren. Ruim de helft (52 procent) van de respondenten noemt de omgevingsvisie om integraal beleid mogelijk te maken bij belangrijke dossiers als woningbouw, de energietransitie, ruimtelijke adaptatie, een gezonde en veilige leefomgeving, een inclusieve samenleving. Het omgevingsplan wordt daarbij genoemd door 17 procent van de ondervraagden. Nul procent noemt de omgevingsvergunning, en een kwart (26 procent) alle drie de instrumenten.