Ons leven wordt bepaald door een veelheid aan externe invloeden en prikkels die elkaar kunnen versterken en die zich permanent manifesteren in onze directe nabijheid. Al die prikkels, die wij gelijktijdig waarnemen, bewust of onbewust, maken ons leven interessant en afwisselend, zowel in positieve als in negatieve zin.
Positief: We kennen allemaal de fijne invloed van zon, zee, lucht en wind als we elkaar op een strandterras blij maken met wijn en hapjes. Die combinatie van externe invloeden op een en dezelfde locatie leidt tot een 1+1=3 gevoel van rust en ontspanning. Negatief: Velen van ons ervaren vervelende effecten van stapelende bronnen. Neem een veel voorkomende situatie waarbij huis en tuin tegelijkertijd geteisterd worden door buurtbewoners met stinkende houtkachels en door walmende scooters, langsrijdende auto’s en overvliegende vliegtuigen.
Voorbeelden
In de discussie over de milieukwaliteit wordt al meer dan dertig jaar gesproken over bronnen die niet alleen zorgen voor een stapeling van effecten, maar ook van gezondheidsrisico’s. Nog onlangs werd door bureau Ameco een verkennende studie uitgebracht met voorbeelden van cumulatie. Daaronder ook de gevolgen van het ophogen van de maximale snelheidsgrens en van een brandincident in een chemisch complex.
Ophogen snelheidsgrens
Een auto die niet 100 maar 130 km per uur rijdt, stoot tot 50% meer stikstofdioxide uit. Als dat gebeurt in een regio die gekenmerkt wordt door intensieve vormen van landbouw, dan verergeren de gezondheidsrisico’s substantieel. Het snelle rijden kan ervoor zorgen dat het wettelijke stikstofplafond wordt bereikt of overschreden. Daarnaast heeft dat economische gevolgen, omdat de extra milieuruimte voor het autoverkeer de bedrijfsvoering van de landbouwbedrijven beperkt. Ook is er meer CO2-uitstoot en geluidsoverlast en neemt het aantal verkeersongelukken toe.
Confrontatie
De stapeling van risico’s leidt niet zelden tot pittige discussie tussen gedupeerde bewoners en het lokale bestuur. De conclusie is vaak dat bestaand beleid onvoldoende handreikingen biedt voor maatregelen om de stapeling door een diversiteit aan bronnen tegen te gaan.
Met name lokale bestuurders worden geregeld geconfronteerd met inwoners die zich zorgen maken over de leefbaarheid in hun eigen leefomgeving als gevolg van cumulatie van diverse nabijgelegen bronnen. Daarbij lopen discussies over 'objectieve bronnen' (meetbaar) en ‘subjectieve bronnen’ (ervaren of gepercipieerd) door elkaar, wat tot wederzijds onbegrip en impasses leidt en in emoties resulteert.
Resultaten
Op landelijk niveau zijn al die confrontaties niet onopgemerkt gebleven. Met name de discussie over cumulerende bronnen die niet door de burger beïnvloed kunnen worden, heeft veel aandacht gehad bij de ontwikkeling van het milieubeleid. Dit heeft de afgelopen jaren tot resultaat geleid: bij de beleidsvelden externe veiligheid en geluid is cumulatie in het beleid opgenomen en zijn voorzichtige resultaten geboekt.
Hierdoor zijn cumulerende effecten van meerdere bronnen teruggebracht naar aanvaardbare niveaus. In andere beleidsvelden, zoals in het landbouwbeleid, het bestrijdingsmiddelenbeleid en het luchtkwaliteitsbeleid, valt nog winst te behalen. Er is bijvoorbeeld in tuinbouwgebieden zorg over de mogelijkheid dat restanten van bestrijdingsmiddelen die zich gelijktijdig manifesteren in water en bodem, leiden tot stapelende risico’s.
GGD Nederland heeft de zogenaamde Gezondheidseffectscreening (GES) Stad en Milieu geïntroduceerd. De GES is een instrument dat ingezet kan worden bij de realisering van nieuwbouw of herinrichtingsprojecten. De aanpak geeft een goed beeld van de stapeling van risico’s.
Het interessante van dit instrument is dat de gemeente al in een vroeg stadium inzicht krijgt in de mogelijke effecten op milieu, gezondheid en leefbaarheid, namelijk nog voordat tot uitvoering van plannen wordt overgegaan. Dit heeft als voordeel dat nog voor de uitvoering van het initiatief maatregelen genomen kunnen worden om gecombineerde blootstellingen te voorkomen.
Toekomst
Op heel veel plekken in Nederland nemen risico’s voor gezondheid en veiligheid af. Cumulerende risico’s nemen echter op een aantal plaatsen toe. Dat geldt onder meer voor gebieden in Gelderland, Brabant en Limburg waar de intensieve veehouderij een belangrijke rol speelt bij het veroorzaken van cumulerende effecten. Er blijft dus aandacht nodig vanuit het beleid. Dat werd recent nog bevestigd door het vorige kabinet.
De uitdaging daarbij is dat we in de toekomst compartimentoverstijgend moeten denken. Het beleid is nu nog vooral thematisch ingericht; dat is logisch omdat juist brongerichte maatregelen zich lenen voor dergelijke benaderingen. In de interdepartementale Nationale Omgevingsvisie, die in ontwikkeling is, zal nader worden ingegaan op de aanpak van cumulatie en de rol daarin van Rijk, provincies en gemeenten.
De Omgevingswet die naar verwachting in 2021 in werking treedt, zal mogelijkheden bieden voor verbeterde besluitvorming. Die zal meer gericht zijn op behoud en verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Aanvullend zullen burgers meer en meer worden uitgenodigd om stapelingen van bronnen en effecten die men ervaart in de eigen leefomgeving kenbaar te maken.
Indien die signalen voorzien kunnen worden van toetsbare broninformatie, dan zullen de nog op te stellen omgevingsvisies en de daaraan gerelateerde omgevingsplannen instrumenteel zijn voor het formuleren van maatregelen om stapelingen van effecten te verminderen. Goede informatievoorziening aan de burger is daarbij van groot belang.
Mede dankzij de opkomst van de sociale media wordt het in de toekomst overigens veel eenvoudiger om feiten en percepties te verzamelen over de kwaliteit van de lokale leefomgeving. Hetzelfde geldt voor informatie over bronnen waarvan de effecten kunnen leiden tot stapeling.
Kortom: cumulatie is een feit. De zorg hierover wordt door meer en meer betrokkenen gedeeld en vraagt om gericht beleid.