Kortgeleden reed ik vanuit Bergen terug naar mijn woonplaats Amersfoort. Normaalgesproken neem ik de trein. Ik ben gewend aan het beeld dat me vanuit de treincoupé nog redelijk vriendelijk aangrijnst. Bebouwing, open landschap en bebouwing wisselen elkaar af. Vanuit het perspectief van de treinpassagier een aardig ordelijk geheel. Ditmaal nam ik door omstandigheden de auto. Wie een representatief en schokkend beeld wil krijgen van het toekomstige ´ruimtelijk inferno’ in ons land als we doorgaan op de oude voet, raad ik deze route zeer aan. Het loont de moeite om zo nu en dan even te stoppen, een en ander rustig in ogenschouw te nemen en ook goed te luisteren.

'Urban sprawl'

Vanaf de autowegen en snelwegen is urban sprawl-achtige bebouwing zichtbaar, met kantoorkolossen en bouwdozen zonder enige architectonische kwaliteit, ruimtelijke betekenis of waarde. Een en ander strekt zich uit zover het oog reikt, afgewisseld door zogenaamde ‘zichtlocaties’ met in het oog springende kantoren die kennelijk boven de al aanwezige bouwkakafonie moeten zien uit te schreeuwen.

Het einde van de crisis dient zich aan en de woningnood ontwikkelt zich naar urgentiecode rood. En zie daar: de roep om aan de randen van steden te gaan knagen en weer in buitengebieden van steden te bouwen begint te klinken. Een schrikbeeld en een absolute no go! Immers, de gevolgen zijn onomkeerbaar en funest. Stadscentra lopen leeg, het open landschap raakt steeds schaarser en door wegen doorsneden en een toenemend verkeersinfarct dient zich aan. Iedereen zal, vanuit zijn nieuwe stek, op weg moeten naar werk, naar school, naar opleidingen, naar vertier en sport, naar natuur en cultuur. Uiteraard, mensen moeten wonen, maar alternatieven zijn er echt en meer toekomstbestendig. Toch is er altijd weer de verleiding van het open landschap en gronduitgifte.

Waar komt die verleiding toch vandaan?

Al decennialang is gronduitgifte voor gemeenten een ‘verdienmodel’. Wat gemeenten als kantoren- terreinen of woonlocaties ‘in de markt’ kunnen zetten, levert geld op voor de gemeentelijke schatkist. Een belangrijke schatkist, waar allerlei nuttigs voor ons allen uit gefinancierd wordt, zoals riolering, straatverlichting, scholen en sportcomplexen, cultuur en tal van andere onmisbare zaken. Toch blijft het een uiterst merkwaardige ‘prikkel’ om bouwen en ruimtelijke ordening urgentie te geven vanuit de gemeentelijke begroting. Zeker nu er nauwelijks tot geen hoger toezicht om het totaal van bouwactiviteiten te toetsen op locatie, aantasting van landschap, consequenties voor mobiliteit en wenselijkheid überhaupt. In gemeenten heeft de afdeling Vastgoed over het algemeen de bepalende stem als het gaat om of en waar er wordt gebouwd. De afdelingen RO en Planologie komen pas daarna in beeld, puur omdat een ruimtelijke vertaling juridisch vereist is.

Stop met ‘bouwen, bouwen, bouwen’

De urgentie is groot. Veel mensen hebben een te rooskleurig beeld van het Nederlandse landschap en menen vanaf de snelweg zicht te hebben op open ruimte, denk aan het ‘groene hart’. Maar ons landschap mist schaal, kwaliteit, stilte en levensvatbaarheid voor dieren. Van alle vier is steeds minder sprake. Decennialang al souperen we, gedreven door gemeentebegrotingen, ambitieuze gemeentebestuurders en ontwikkelaars, stukje bij beetje, ons landschap op. De illusie van open landschap houden we actief in stand met vaak goed bedoelde maar irreële bordjes ‘natuurgebied’; met golfterreinen – ‘dat is toch groen? Kijk er lopen konijnen!’ - en met agrarisch ‘open landschap’. De rauwe werkelijkheid is dat we vooral een zeer intensief gebruikt land zijn, volledig in cultuur gebracht, met hele kleine snippertjes daartussen waar we met z’n allen mogen recreëren en een illusie van natuur mogen beleven.

Alle reden voor het versterken van ons landschap

Vaak heeft ons landschap moeten wijken voor de expansiedrift van de mens, met altijd weer urgentie, maar vaak ook pure onachtzaamheid, als reden om het aan de kant te schuiven. Voor agrarische doeleinden: voedselvoorziening voor de eigen bevolking en vooral voor de export, daarmee belangrijk voor de schatkist, wie kan daar tegen zijn? Voor distributie, in toenemende mate langs de uitvalswegen van steden en dorpen. Voor recreatie: sportvelden en zwembaden. Voor landingsbanen, want we willen rust zoeken in verre buitenlanden.

Wij mensen zijn niet alleen afhankelijk van natuur, we zijn het zelf ook. Landschap, bos, groene gebieden en open ruimte hebben grote invloed op ons welbevinden. Gezondheid en stress, zo blijkt uit onderzoek, nemen af door de aanwezigheid en toegankelijkheid van natuur en landschap. Los daarvan hebben natuur en landschap, en de dieren die daarin leven, in zichzelf bestaansrecht. In het erkennen daarvan, door het trekken van absolute grenzen tonen we onze mate van beschaving. Immers, als we deze grenzen niet absoluut trekken, zal er altijd aan getornd worden en zal er altijd weer reden zijn om uitzonderingen te maken.

Erfenis uit de hoogconjunctuur

Daarbij, bouwen in het open landschap aan de randen van steden is echt niet nodig. Er is veel restruimte en efficiënte omgang hiermee zal veel opleveren. En .. nog belangrijker we hebben eerst nog een erfenis op te ruimen. Ik doel op het langdurig leegstaande ‘vastgoed’, waar nooit een goede invulling voor is gevonden. Iedereen kent de aanblik: dozen langs de snelweg; dozen in het landschap; dozen langs uitvalswegen. Tijdens de crisis ontstonden weliswaar her en der initiatieven tot transformatie ervan – en er zijn ook mooie projecten uit voortgekomen - maar tot een structurele aanpak van deze gigantische erfenis is het nooit gekomen.

Het blijkt lastig om grotere gebieden te herstructureren, laat staan als overheid te sturen op teruggave van deze gebieden aan landschap en de natuur. Sterker nog, dergelijke oplossingen worden als irreëel en naïef afgeserveerd. Inmiddels blijkt de crisis voorbij en kunnen we ons opmaken voor nieuwe krapte aan kantoorruimte, locaties voor bedrijven, woningen en bouwen in het open landschap. Ontwikkelaars en hun verdienmodellen dienen zich alweer aan. De ervaring leert dat men steevast kijkt naar gebieden die nog open zijn; bouwen in open gebied is immers vele malen makkelijker dan in bestaand gebied. Het vereist heldenmoed om hier weerstand aan te bieden, maar toch is het juist díe weg die we op moeten.  

Blijf weg uit groene randen

Nederland mocht zich altijd beroepen op zijn status van land met een nauwgezette, overwogen ruimtelijke inrichting. Deze status hebben we in een korte tijd verspeeld en we lijken ons niet bewust van de effecten op leefbaarheid, kwaliteit van leven, rust van ons allen. Kortom, laten we de groene grenzen bewaken, voor ons allen, voor ons nageslacht, voor het landschap. Blijf weg uit de groene randen, want het is een zoveelste aanslag op ons al zo uiterst spaarzame landschap. 

Johanna van der Werff is directeur van Forum voor architectuur en stedenbouw Amersfoort (FASadE)