De bewoners van het Wooncollege in Amersfoort hebben net hun intrek genomen in het getransformeerde voormalige beroepsonderwijspand. Nadat het gebouw in 1958 in gebruik is genomen, heeft de school tot begin 2014 in nagenoeg ongewijzigde vorm goed gefunctioneerd. Het ROC wilde ervan af, Van Loon wilde het herbestemmen, maar wist het niet zo zeker. ‘Te mooi om te slopen, te moeilijk qua indeling, verouderde technische staat en het enorme volume om er goede woningen van te maken. Althans, dat was de eerste gedachte.’
Toekomstproef
Na overleg met lokale architecten van agNOVA bedachten ze een ontwerp om het gebouw te behouden. ‘Hergebruik is natuurlijk al duurzaam, maar we wilden het ook nog toekomstproef maken met zonne-energie, aardwarmte, voorzieningen voor elektrische auto’s en aansluitend bij maatschappelijke thema’s, zoals minder individueel, voorzieningen delen, meer vrije tijd en minder slaaf van je bezit.’
Gasloos bouwen werd een keiharde eis. ‘Ik wilde niet alleen laten zien dat gasloos bouwen mogelijk is, maar ook dat een transformatie van een zeventig jaar oud gebouw ook gasloos kan worden gedaan. Het gaat om prestige en we wilden het ook gewoon leren voor onszelf. Er zijn zoveel ontwikkelaars die zeggen dat het niet kan bij transformatie of dat het niet kan bij appartementencomplexen en gewoon de makkelijke weg kiezen, ik wilde het tegendeel bewijzen.’
Strijd
Makkelijk werd de opdracht niet. ‘De techniek is niet het probleem, maar het is wel een strijd geweest met verschillende adviseurs, verschillende installateurs en verschillende onderaannemers. Geen van de adviseurs kon ons een compleet concept verkopen dat binnen de termijn van 20 jaar is terug te verdienen.’ Uiteindelijk regelde Van Loon het zelf met verschillende partijen als stukjes van de totale puzzel. ‘De meeste adviseurs zijn goed in een onderdeel van de oplossing en het traject hebben we daarom in stukjes geknipt. Dat is de belangrijke les van dit project en daar ligt dus ook de grote uitdaging voor de markt.’
Profund Vastgoedontwikkeling heeft een Energy Service Company (ESCo) opgericht om zo de verduurzaming van het pand te garanderen. De omzet op de energierekening gaat naar Profund Vastgoedontwikkeling en de bewoners betalen het standaardtarief dat ze ook zouden betalen als ze wel op een gasnetwerk aangesloten zouden zijn waardoor het niet meer kost. ‘Dit is zo geregeld in de Warmtewet. De overheid stelt de energieprijzen vast op 1 januari om misbruik te voorkomen.’ De kosten, risico’s en garantie voor installatie en onderhoud van de energiemaatregelen liggen bijvoorbeeld ook bij het bedrijf van Van Loon. De complete energieoperatie is uitgevoerd door Profund Vastgoedontwikkeling.
Het grote geld zal Van Loon niet aan het Wooncollege verdienen. ‘Natuurlijk maken we minder winst dan wanneer we gekozen hadden voor aansluiting op gas. Ook is het project veel risicovoller, omdat we van tevoren veel meer investeren en we meer verantwoordelijkheden hebben. Als er problemen zijn, dan staan de bewoners bij ons op de stoep, maar dat doen we graag. Het is zo gaaf dat het is gelukt.’
Rol gemeente
Tips voor gemeenten heeft Van Loon ook nog wel. ‘De overheid zou een veel grotere rol kunnen spelen in het verbinden van initiatieven. Het Wooncollege levert nu warmte aan 44 woningen, maar met dezelfde techniek had het ook 140 woningen kunnen verwarmen. De warmtepomp en biomassaketels moet dan iets groter zijn, maar dat zijn de kosten niet. Vooral bij nieuwbouwprojecten met verschillende ontwikkelaars, moet je dat eigenlijk centraal regelen, dan kan het een oplossing zijn voor een deel van een wijk. Zo kun je zelfs nieuwbouw en bestaande bouw combineren. ’
Met een warmtepomp wordt het Wooncollege verwarmd. De pomp gebruikt warmte uit het grondwater op 146 meter diepte om water te verwarmen. Onder de grond ontstaat daardoor een meertje dat gaat stromen waarbij het water opwarmt van 5 naar 11 graden Celsius. De warmtepomp zet dat om naar 40 graden. Voor het verwarmen van bijvoorbeeld warm tapwater maakt het Wooncollege gebruik van een biomassaketel die wordt gevuld met pellets. De zonnepanelen wekken zo’n 130.000 kilowattuur per jaar op. Na aftrek van het elektriciteitsverbruik blijft er nog zo’n 70.000 kilowattuur over. Per woning houden we dan zo’n 1500 kilowattuur over dat we terug leveren aan het net. Onderstaand plaatje toont de apparatuur voor biomassa (rode apparaten) en de warmtepompen (witte apparaten).