1. Ollongren suggereert in De Telegraaf dat provincies té terughoudend zijn geweest in het toestaan van nieuwe stedelijke uitleg. Onderschrijft u dat?

'Ik lees dat niet helemaal terug en het klopt ook niet. In Groningen bijvoorbeeld hebben we veel nieuwe woonwijken om de stad heen gebouwd. Wat wel klopt is dat provincies heel scherp hebben toegezien op het voorkomen van verspilling van groene ruimte. Dat doen we niet voor niets. In het Besluit Ruimtelijke Ordening zijn daar met het rijk samen afspraken over gemaakt, die zijn beslag hebben gekregen in de Ladder voor duurzame verstedelijking: je komt niet aan die open ruimte tenzij je goed kunt onderbouwen waarom je de ruimte écht nodig hebt. Dat lijkt me bepaald geen rare gang van zaken.'

'De vraag is of nationale opgave ook betekent dat de nationale overheid moet bepalen wat waar komt.'

'Vergeet niet dat er diverse oorzaken zijn waarom het bouwtempo is achtergebleven bij de vraag. De bouwsector kan niet van de een op de ander dag de productie verdubbelen. Je loopt per defintie achter de cylclus aan. Daarnaast gelden er planologische procedures. Gelukkig maar, we moeten niet voor het snelle en simpele willen gaan, waar we vijf jaar na dato spijt van hebben.'

2. Is de oproep van de minister dan té voorbarig?

'Ik denk dat het terecht is dat de minister stelt dat je met de opgave die er in sommige regio's ligt niet onder bouwen in het groen uitkomt, zolang het maar bewust en zorgvuldig gebeurt en duidelijk is dat andere opties zijn uitgesloten. Verder ben ik wat terughoudend. We moeten ons realiseren dat er grote verschillen zijn in Nederland. Waar dit lange tijd enkel gold voor de randen, is inmiddels in grote delen van het Nederland sprake van vraaguitval. Vraaguitval moet je ook ondervangen. Beide opgaven zijn mijns inziens even belangrijk.'

3. De minister roept provincies juist op 'lef' te tonen door de buitengrenzen van de steden op te zoeken met woningbouw...

'Ik vind het evengoed van lef getuigen als de provincie "nee" zegt. Maar dat is natuurlijk niet het hele antwoord. We heben als provincies samen met G4 en de G32 een rapport geschreven waarin we op basis van consumentenonderzoek de conclusie stellen dat het bijna nooit om wonen alleen gaan, maar om een mix van activiteiten: wonen, werken, leven en dan het liefst zoveel mogelijk binnenstedelijk. Dit rapport laat zien dat wij het lef hebben om problemen sámen op te lossen. Het gaat gewoon niet alleen om aantallen, maar vooral om het afleveren van kwalitatieve woonmilies waar we later trots op kunnen zijn.'

4. Dan de hamvraag: nieuwe stedelijke uitleg is soms nodig, maar ‘waar’?

'Het simpele antwoord is waar de druk het hoogst is en binnenstedelijk oplossingen schaars zijn, conform de ladder dus. En vergeet zeker de mobiliteitsopgave, klimaatadaptatie en energietransitie niet. We moeten zaken slim combineren. Vanwege de complexiteit van de opgave is het belangrijk dat we dit in samenhang vanuit vier overheidslagen aanvliegen, mede ook omdat veel opgaven zoals mobiliteit en OV bestuurslagen doorsnijden.'

5. Tot slot: wonen is een nationale opgave. Wat voor rol ziet u weggelegd voor de nationale overheid, ook in het kader van de Nationale Omgevingsvisie, waar u bij betrokken bent?

'De vraag is of een nationale opgave ook betekent dat de nationale overheid moet bepalen wat waar komt. Ik denk dat het belangrijk is om te onderkennen dat er grote regionale verschillen zijn, ook binnen provincies. Dat moet je eerste met z'n allen in kaart brengen. De kennis zit vaak ín de regio's. Vervolgens kun je met alle vier de overheidslagen samen bekijken wat per regio nodig is: uitleglocaties, of dat er meters uit de markt moeten worden gehaald. Misschien wel het belangrijkste: zoek de koppeling met andere opgaven als energietransitie, klimaatadaptatie en mobiliteit. We hebben maar één land en daarmee zullen we het moeten doen. '

*Interprovinciaal Overleg