'Stadsnatuur maken/Making Urban Nature' is een handboek geworden voor ontwerpers en beleidsmakers. Het is opgebouwd rond vier hoofdthema’s: Ecologie van de stad, Dieren in de stad, Biotopen, en Beheer en beleid. Het boek is zowel in het Nederlands als Engels geschreven, waardoor het ook direct internationaal bruikbaar is. De helft van de lijvige publicatie bestaat uit voorbeeldprojecten, voorzien van veel foto’s, wat het boek zeer toegankelijk en inspirerend maakt. De uitgave besluit met ‘Tien aanwijzingen voor natuurinclusief ontwerpen’.

Nederland, en in het bijzonder de Randstad, is te beschouwen als een groot urbaan gebied, zeggen Piet Vollaard en Jacques Vink. ‘Onder architecten en stedenbouwers leeft nog het idee: natuur is iets voor buiten de stad. Maar als heel Nederland een stad is geworden, dan is de natuur integraal onderdeel geworden van de stad. Natuur is onderdeel van het stedelijk weefsel, maar wordt grotendeels door ontwerpers genegeerd.’

‘Het ecosysteem van de stad is rijk, divers en kwetsbaar’

Vollaard en Vink zien de stad als een uniek ecosysteem, naast andere grote ecosystemen als de regenwouden, woestijnen, zout- en zoetwatersystemen en de polen. ‘Er zijn tal van verschillende soorten in de stad, maar ze zijn kwetsbaar omdat ze in allemaal kleine gescheiden biotoopjes leven. Als je dan vindt dat de afname van de biodiversiteit ernstig is, erger nog dan de klimaatverandering, dan heb je in de stad ook specifiek beleid nodig. Als er onder insecten in natuurgebieden een massadistinctie plaatsvindt, dan zal het in de stad zeker niet beter zijn. Het ecosysteem in de steden wordt genegeerd, terwijl het de rijkste biotopen van Nederland zijn. Rijker dan het ommeland, waar het agrarisch gebied de biodiversiteit van een woestijn heeft. Het ecosysteem van de stad is rijk, divers en kwetsbaar.’

'Stadsnatuur maken' bestaat voor een flink deel uit voorbeeldprojecten. 'In het boek staan alleen projecten die gerealiseerd zijn of aan het ontstaan zijn. Meer dan de helft van de plannen komen van onderop en ontstaan vaak buiten het ontwerpende vakgebied. Het zijn vaak bewoners of ecologen en die gaan niet ontwerpen. Daarbij gaat het om natuur: het duurt heel lang voordat het zichtbaar wordt.’

De Natuurlijke Stad

In 2013 richtten Vink en Vollaard de stichting De Natuurlijke Stad op, voor de versterking van biodiversiteit, stadsnatuur en ecologie. Voor de prijsvraag 7Seasons ontwikkelden ze ideeën om de afname van biodiversiteit in de eigen wijk te verminderen. ‘We hebben een zevenjarige strategie voor deze wijk ingediend, de Provenierswijk en Agniesebuurt, om de biodiversiteit stap voor stap te versterken. De € 10.000 die we ermee wonnen, besloten we ook voor het plan in te gaan zetten. We willen stadsnatuur die voor bewoners een meerwaarde heeft. Op de vraag van de gemeente hebben we een langzame ontwikkeling tot een groen park ontworpen.’

Vink en Vollaard vonden dat ze nog te weinig wisten van stadsnatuur en zochten daarom samenwerking met Niels de Zwarte van Bureau Stadsnatuur. Dit resulteerde in verschillende projecten. Zo was het stilleggen van de Hofpleinlijn aanleiding om zich verder in ‘ecologisch ontwerpen’ vast te bijten. De oude spoorlijn loopt tussen het stadscentrum van Rotterdam 2 kilometer richting een groene zone en kan als een ecologische verbinding fungeren. In het plan ‘We willen het dak op!’ verzamelde het duo een reeks groene projecten die in de wijk geïnitieerd zijn, zoals de Regentuin, de Slimme Regenton en het Experimentendak met tuintjes en kassen.

Ecosysteem Rotterdam

Rotterdam kenmerkt zich door de toegankelijkheid van exotische diersoorten via de haven en door een grote hoeveelheid stenen kades. De stad kreeg in de negentiende eeuw een dichte bebouwing en er werden singels aangelegd als rioleringssysteem. ‘De huizen in de negentiende eeuw boden nog plek voor vleermuizen, maar die zijn na de stadsvernieuwingsgolven steeds meer verdwenen. Of neem de oude binnenterreinen. Daarin zijn veel nisjes en hoeken die geschikte biotopen voor allerlei plant- en diersoorten zijn. Maar het zijn eilandjes in de verschillende blokken. Als er openingen zijn in de blokken, kun je door groen aan te brengen een soort brug slaan. Als er geen bomen staan zou je die kunnen planten op een goede plek.’

Vink en Vollaard tonen op de kaart van Rotterdam ook dat de ecologische systemen in de stad deels nog onbekend zijn. ‘De stadsecologie is nog een jonge discipline. Als je ergens wilt bouwen is het belangrijk om ook de ecologische context te onderzoeken. Dan kun je rekening houden met wat er lokaal aan de hand is. Architecten zijn gewend om de context te onderzoeken bij een nieuw project: de historie, de stedenbouwkunde, de bodemgesteldheid, maar vaak nog niet de ecologische structuur. Als ze dat wel doen, kunnen ze het ecosysteem van de stad helpen versterken.’

Dit is een deel van het interview over stadsnatuur met Jacques Vink en Piet Vollaard dat deze maand in vakblad Groen verschijnt. Gratis een digitaal exemplaar ontvangen? Vraag hier uw code op