In Nederland is er sprake van een toenemende sociaaleconomische kloof tussen de Randstad en het ‘Randland’, waarschuwde het Sociaal Cultureel Planbureau in maart 2017. Het SCP wijt de kloof aan rijksbeleid. Met het beleid van Agenda Stad wordt de economie van de grote steden gestimuleerd. Het is een succesvol programma want de grote steden groeien door. Terwijl er aan de rand van Nederland steeds meer krimpgemeentes zijn, schreef UvA-hoogleraar en CBS hoofddemograaf Jan Latten recentelijk op Stadszaken. (Lees: '2017 deed de kloof geen goed').
'Uit economisch oogpunt is het allemaal niet zo erg', zegt Garretsen. ‘Het is misschien wel het beste om de krimpgemeenten maar aan hun lot over te laten. Agglomeratiekracht is goed voor de economie en draagt bij aan een hoge productiviteit, dat zie je bij Agenda Stad. Economisch tegenargument is dat je aan kapitaalvernietiging doet. Wanneer je gebieden aan hun lot over laat, trekt de bedrijvigheid weg en die krijg je nooit meer terug. Je weet niet hoe de economie zich de komende decennia ontwikkeld, misschien verandert de economische structuur en wordt Noordoost-Groningen wel weer de place to be.’
'Uit economisch oogpunt is het allemaal niet zo erg'
Garretsen: ‘We zijn op weg naar een diensteneconomie en dat vindt plaats op plekken waar iedereen wil zijn en wil zitten. Mensen trekken weg, bedrijven trekken weg, de achterblijvers vergrijzen en er is weinig nieuwe aanwas. Je komt in een cirkelberedenering waar je ogenschijnlijk niet meer uitkomt. In Nederland zijn de verschillen trouwens nog relatief klein, doordat we altijd een spreidingsbeleid hebben gehad. Ook is de schaal veel aantrekkelijker. Je kunt in Friesland wonen en in Amsterdam werken.’
Tot zover de kanttekeningen. ‘Als we Rem Koolhaas moeten geloven, moeten we de regio’s omarmen, willen we een stabiel land houden. Ik deel dat inzicht. De marktwerking laat een negatieve spiraal zien, de kloof groeit en het Rijk doet op het moment weinig om dat te verbeteren.’
Oude industriebeleid
Garretsen adviseert het Rijk en provincies om ver weg te blijven van het oude industriebeleid. ‘Het beleid waarbij grote bedrijven naar een regio worden gelokt tegen hoge kosten, kan niet meer. Het heeft ook niet gewerkt. Niet hier en ook niet in bijvoorbeeld de Verenigde Statten.’
Ook de talloze clusters zijn een doorn in het oog van Garretsen. ‘Als het alleen van beleid en subsidies afhangt is het veel te dun en werkt het niet. Je moet als regio niches vinden waarop je je onderscheidt. Voor de minder bevolkte plattelandsregio’s liggen kansen op het gebied van de energietransitie. Voor Groningen en Zeeland geldt, benut je sterke punten: ruimte en rust. In de studie van PBL komt dat ook mooi naar voren (red. Stedelijke regio’s als motoren van economische groei). Succesvolle regio’s hebben een economische eigenheim. Ze zijn ergens goed in en beleid versterkt dat.’
Digital nomads
De rust en ruimte van het platteland kun je inzetten om bedrijven te trekken, maar bieden ook kansen voor de mensen werkzaam in de diensteneconomie. ‘Er is een steeds grotere groep die vanuit huis werkt. Het platteland biedt dan rust, ruimte en lage grondprijzen. Koop een mooi huis met een lap grond, ideale condities om je kinderen op te laten groeien. Je ziet die grens opschuiven. Zochten gezinnen eerst nog een plekje rond de Randstad, nu zie je ze richting de regio’s Zuidwest-Friesland, Zwolle en Arnhem-Nijmegen trekken, omdat ze toch maar beperkt in de Randstad hoeven te zijn. Focus je op het aantrekken van die locatieonafhankelijke mensen, dat is kansrijker dan het oude regionale beleid.’
'Uit tal van studies blijkt dat faciliterend beleid verreweg het meest effect heeft op de lange termijn'
‘Weinig files en goede ov-verbindingen zijn dan wel essentieel.’ Garretsen vindt het dan ook teleurstellend dat er nauwelijks concrete plannen zijn voor verbeteringen van het spoor. ‘Meer asfalt is van belang, maar je moet ook op het spoor ambities blijven tonen. Toch een hogesnelheidslijn naar het noorden en doorpakken met de lightrail-verbindingen in en rondom de Randstad. Als ik dan hoor dat Roger van Boxtel van NS aangeeft dat het tandenknarsend nog lukt, dan baart dat wel zorgen.’
Faciliterend beleid
Het past in het beleid dat Garretsen voorstelt. ‘Uit tal van studies blijkt dat faciliterend beleid verreweg het meest effect heeft op de lange termijn. De kortetermijninitiatieven zoals een bedrijfsverplaatsingen, of investeringen in een nieuw cluster, gaan krimpgemeenten niet helpen. Je moet geld stoppen in faciliterend beleid, creëer een aangenaam leefklimaat met goed onderwijs en goede infrastructuur.'
'De banenmotors waar duizenden mensen werken, trek je niet meer naar krimpgemeenten'
'De Eemshaven is jarenlang gezien als een mislukking, maar nu zie je dat het succesvol wordt, doordat het logistiek redelijk goed ligt, grondprijzen laag zijn en de infrastructuur goed. Het Google Datacenter is daar een mooi voorbeeld van, maar de banenmotors waar duizenden mensen werken, trek je niet meer naar krimpgemeenten.’
Belastingen
Op internationale schaal ziet Garretsen het Rijk ook merkwaardige beslissingen maken rondom het vestigingsklimaat. Rutte probeerde ons de afgelopen maanden met hand en tand te overtuigen van het nut van het afschaffen van dividendbelasting. ‘Onzin’, vindt Garretsen. ‘Harde cijfers zijn er niet. Dat komt doordat het vestigingsklimaat veel meer is dan fiscale voordeeltjes. Goede infrastructuur, een goed woonklimaat, veiligheid voor je werknemers, dat scoort vaak hoger in onderzoeken. Dat zijn juist ook factoren die met publiek geld worden gefinancierd en waar de belasting van de bedrijven heengaat.'
'Voor het Rijk is het onmogelijk de winnaars van morgen te kennen, dus moet je gewoon geld steken in goede voorzieningen.'
'Je ziet dat landen als Ierland en Bulgarije minder goed scoren op andere factoren en zich onderscheiden met aantrekkelijke belastingtarieven. Het zijn knoppen waar je aan kunt draaien, maar voor Nederland loont het niet om daar al te veel in te snijden. Zo lang we in de pas lopen met landen als Duitsland, Zweden en Denemarken moeten we daar geen gekke dingen mee doen.’
Het lijkt een laatste stuiptrekking van Rutte om de klassieke topbedrijven te pleasen. Eentje die doet denken aan het verouderde Topsectorenbeleid vindt Garretsen: ‘Je pretendeert daarmee de winnaars te kennen, maar de winnaars van morgen houden zich bezig met activiteiten die nu nog niet bestaan. Voor het Rijk is het te lastig om je daar op te focussen, dus moet je gewoon geld steken in goede voorzieningen. Dan kunnen Limburg en Groningen zo maar uitgroeien tot de winnaars van morgen.’