Voor mij stond een ongeïnspireerde gids een horde toeristen te woord die zojuist uit een bus was gestapt. Ik ben geen toerist. Ik ben op Bonaire omdat mijn zus er woont. Een familiebezoek op z’n tijd wordt op prijs gesteld. Ik wil mijn nichtjes zien opgroeien, en tegelijk wat zon pakken. Heerlijk.

De afgelopen anderhalf, twee jaar neemt het toerisme hier groteske vormen aan, met 1 à 2 cruises per dag, goed voor 4.000/5.000 man per schip. Op Bonaire wonen 18.000 mensen. Dat zijn geen verhoudingen. Wat is hier te zien, vroeg ik de eigenaar van een kitesurfschool. ‘Absoluut niets. Bonaire is een eiland om dingen te doen, niet om iets te zien.’ Het toerisme-demoon tiert welig en niet alleen in Amsterdam (dat is kinderspel). Venetië spant de kroon met 87 toeristen per jaar per inwoner, schreef journalist Stephan Sanders onlangs in een geweldig essay in De Groene Amsterdammer. 

Misschien overdrijft Sanders, maar in het essay leidt hij lezers overtuigend door de ontwikkeling van het toerisme van de eerste treinreis die Thomas Cook organiseerde met een louter toeristisch doeleind en de grand tours die de jeugd van de gegoede burgerij maakte, naar de opkomst van het alpinisme in de jaren ’50 van de negentiende eeuw en de onvermijdelijke explosie van het massatoerisme door de opkomst van budgetvliegmaatschappijen als Ryan Air en de halve of hele zwendel van Airbnb. Sanders spreekt van een epidemie.

Reizen als kwelling

Die budgetmaatschappijen hebben ervoor gezorgd dat niet de bestemming maar de prijs doorslaggevend is geworden, schrijft Sanders. Die leert ons dat het werkwoord to traval eigenlijk van het Franse travail komt wat werk of zelfs kwelling betekent waarin de fysieke uitputting van het zeventiende- en achttiende-eeuwse reizen tot uitdrukking kwam. Ik vind reizen nog steeds een kwelling.

Of anders wel een onvermijdelijk ongenoegen. Ik ga naar een bestemming en om er te komen reis ik, niet andersom. Ik hecht aan de woorden van Confucius, die stelde dat wie wijzer wil worden op reis gaat, en wie wijs is thuisblijft. Of van onze eigen Gerard Reve: 'Wij gaan niet op vakantie, het is hier fijn genoeg' (hij resideerde in de jaren '70 in Friesland). 

De term ‘kudde’ die Sanders in zijn essay bezigt is al lang niet meer enkel van toepassing op de costa’s, maar leent zich evengoed voor pelgrimages, actieve vakanties in Thailand of het bestijgen van de Mount Everest. Dat het toerisme op hol is geslagen, lijkt me een understatement. Menig Bonairiaan is de dagelijkse invasie van duizenden Amerikanen, Duitsers en ander reisgraag volk in elk geval beu.

Ik zag opeens een parallel met de vluchtelingencrisis. Toen kwam de stroom 'vluchtenden' onze kant op. De vluchtelingen werden als hete aardappels doorgegeven tussen EU-landen onderling. Met de Turkijedeal - feitelijk opvang in de regio - sloot premier Mark Rutte tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU de beste deal uit zijn carrière. Biedt opvang in de regio ook geen perspectief voor groeiende stroom vluchtenden die wij onder de noemer toerisme scharen?

Het antwoord luidt volmondig ja. Opvang in de regio is goedkoper, duurzamer, en het bestaat al! In het Duitse Tropical Islands (afbeelding boven, 60 km van Berlijn, goed te combineren!) kun je al jaren – overdekt – een jungalow huren, gegarandeerd zonder mugjes.

Maar het beste plan komt uit Limburg. Daar wilde ondernemer Jean Gelissen een oude steengroeve bij Brunssum omturnen tot Nature Wonder World, met de Grand Canyon, het strand van Rio, de complete zeven wereldwonderen bij elkaar. Nature Wonder World zou dé oplossing zijn voor mensen die niet in staat zijn ze een voor een fysiek af te reizen. Daarmee kreeg het project ook een sociaal tintje, naast de duurzame ambities die aan de dag werden gelegd.

Maar helaas trok ondernemer Gelissen eind november de stekker uit zijn wonderwereld, waarmee Zuid-Limburg een private investering van 725 mln en 2.000 banen aan haar neus voorbij zag gaan en Europa zeven wereldwonderen. Gelissen verklaarde onvoldoende vertrouwen te krijgen vanuit de (roerige) Brunssumse politiek. Eeuwig zonde.

Jan Jager 
Hoofdredacteur van Stadszaken.nl