Andy Engel zei weleens gekscherend tegen zijn collega’s: ‘We moeten geen beleidsplannen meer schrijven, maar kinderboeken.' En dat is gebeurd. Er zijn inmiddels drie kinderboeken van de Kimaatjes-stripfiguren: Natte voeten, Wat is het warm en Warme truien.
Hoe komt een rioolbeheerder erbij om een kinderboek te schrijven?
‘In de praktijk zie ik dagelijks wat de nadelige gevolgen van klimaatverandering zijn. In mijn ogen is het daarom belangrijk om daar kinderen vroegtijdig over te informeren. Immers de kleintjes van nu worden over twintig, dertig jaar met nog veel grotere opgaven geconfronteerd dan dit nu het geval is. De boeken zijn geschreven voor kinderen in de leeftijd van ongeveer 4 tot 6 jaar.’
Komen er nog meer kinderboeken van jullie?
‘De boeken Natte voeten (wateroverlast) en Wat is het warm (hittestress) maken deel uit van een reeks. Onze ambitie is om in totaal tien boeken uit te geven. Komende winter verschijnt het boek Warme truien dat gaat over energiebesparing en het boek dat daarna verschijnt gaat over plastic soep. Dat onderwerp spreekt voor zich.’
Hoe werk je het idee dat je in aanvang had uit tot een concreet boek?
‘Ik doe dit zeker niet alleen. Het idee kwam in eerste instantie vanuit mijn expertise. De boeken zijn mede geschreven door Judith Koppens. Judith, die al meerdere kinderboeken heeft geschreven, woonde destijds bij mij in de straat en tijdens een buurtbijeenkomst heb ik mijn idee aan haar voorgelegd. En zo is het balletje gaan rollen. Dankzij uitgeverij Clavis zijn daarna de contacten gelegd met illustrator Nynke Mare Talsma voor de prachtige illustraties. Niet onbelangrijk in een kinderboek. Samen brainstormen we over mogelijke thema’s en verhaallijnen en zo komen we tot een boek.’
Waren er nog geen kinderboeken op de markt die aandacht aan dit onderwerp besteden?
‘Nee, zeker niet voor deze doelgroep. Voor ons was het educatieve element, het bewustzijn bijbrengen over onderwerpen als klimaatverandering, duurzaamheid en de leefomgeving, van groot belang. Er zijn wel boeken voor oudere kinderen op markt over dit onderwerp, maar die waren nogal apocalyptisch of belerend en nodigden niet uit tot gedragsverandering. Onze uitgever Clavis was meteen enthousiast over de opzet en wilde deze boeken graag uitgeven. Met de uitgever gaan we ook lesbrieven opstellen om zo ook op de scholen aandacht voor dit onderwerp te vragen en te voorzien in materiaal voor verdere verdieping. We zien de boeken als een speelse manier om over deze relevante thema’s in gesprek te raken.’
Is het onderwerp klimaatverandering voor kinderen van 4 tot 6 jaar niet veel te complex?
‘Dat ligt er aan hoe je het aanvliegt. Wij kiezen ervoor om een specifiek probleem heel klein te maken. En we werken met dieren die we een elk een eigen karakter mee hebben gegeven en tot de verbeelding spreken bij kinderen. Zo zijn er een uil (de wijsheid), een kikker (spring in het veld) en een muis (hippe slimmerik). Een aantal karakters leeft in het bos en de andere in de stad. Als het gaat over bijvoorbeeld wateroverlast geven de dieren uit het bos in het boek aan daar nooit last van te hebben, terwijl de ‘stedelingen’ direct de nadelige gevolgen ervaren. Ze vertellen elkaar over het probleem en de oplossingen. Op deze manier dragen we de boodschap heel praktisch over.’
Geven jullie ook tips wat kinderen zelf kunnen bijdragen?
‘Zeker. Aan het einde van elk boek staat op een pagina beschreven hoe je zelf aan de slag kunt. Wil je natte voeten voorkomen, licht dan een tegel in de tuin en plant daar groen. In Wat is het warm laten we zien hoe je een waaier kunt maken en geven we het advies om het rustig aan te doen’.
Wat heb je zelf van de twee boeken geleerd?
‘In het water- en rioolbeheer worden zaken al snel heel technisch aangevlogen. Maar ik zie een verschuiving ontstaan van technische excellentie naar meer maatschappelijke betrokkenheid. Alleen met technische oplossingen red je het niet. Je zult ook het verhaal moeten kunnen vertellen. Waarom doen we dingen? We moeten zorgen voor minder verharding in de openbare ruimten en minder tegels in de tuinen en zorgen voor meer groen. Daarmee maak je de omgeving meer aantrekkelijk en klimaatadaptief. Dat is heus een goed idee, maar we zullen onze omgeving daarvan moeten overtuigen. Het vertellen van het verhaal komt er dus bij. En waar kan ik dat nu beter leren dan in een omgeving waar ze niks anders doen dan verhalen vertellen?’