Dit artikel verscheen eerder in vakblad Groen, november 2017, nummer 9. Gratis een digitaal exemplaar ontvangen? Vraag hier uw code op.

Kader Abdolah is in Iran opgeleid tot natuurkundige en woont sinds 1988 in Nederland. Hij schreef van 1996 tot 2011 columns voor de Volkskrant en publiceerde verhalen en romans. Zijn roman Het huis van de moskee werd tijdens de Boekenweek van 2007 door lezers uitgeroepen tot het een na beste boek aller tijden, na De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch. In zijn beschouwingen over het landschap reflecteert Abdolah over de Nederlandse literatuur. ‘Iemand als Roland Holst kan zulke gedichten schrijven, dankzij het landschap waaruit hij voortkomt. Alleen hij kan de angst voor het water op papier zetten, want iemand uit Perzië heeft nooit angst voor water gehad. Wij hadden meer angst voor giftige slangen, die in al onze verhalen rondkruipen.’

Voor Abdolah het podium opkwam in Nieuw Vennep, verscheurde hij eerst zijn uitgeschreven rede. Een maand later legt hij in een café in Delft uit waarom hij dat deed. ‘Als je de tekst loslaat, ben je aan jezelf overgeleverd, dan wordt het een totaal ander verhaal. In mezelf bestaan nog alle landschappen van vroeger, alle wijsheid die ik daar heb opgedaan. Als je van papier leest, dan ben je eigenlijk bang. Zonder papier wordt het een worsteling, dan ga je de strijd aan met mezelf. Papier is veilig, maar ik hou van de strijd.’

Kader Abdolah vertelt hoe veel het klimaat waarin hij is opgegroeid, verschilt van het Nederlandse. ‘Als ik terugkijk op mijn verleden zie ik onmetelijke, haast goddelijke oceanen van zand, goudkleurig zand. In dat landschap zie ik ook karavanen van kamelen. Langs die woestijnen zijn bijzondere steden, steden met prachtige blauwe moskeeën. Maar er waren ook allerlei andere religies, die werden voortgebracht door de woestijn, met eigen proza, muziek, dans. Als de profeet Mohammed 1400 jaar geleden in Nederland was geboren, was hij nooit met zo’n boek gekomen als de Koran. Dat is een boek met harde, heldere poëtische zinnen, levenswetten die hem opgedrongen werden door de woestijn.’

‘De mens vecht met het landschap, om zichzelf te leren kennen’

‘Neem Yazd, een van de mooiste steden ter wereld, aan de rand van de woestijn. Een stad met koude nachten en ongelooflijk hete dagen. Er zijn gebouwen gemaakt van klei, met dikke muren die de kou niet doorlaten en schoorstenen die ook als ventilatie fungeren tegen de hitte. Het landschap bepaalt alles. Door het landschap moet de mens vechten en dat gevecht helpt de mensen om zichzelf te leren kennen. Om een sterke ik van zichzelf te maken. Dat is geen vijandig gevecht, maar dat is het doel van het leven. De mens zonder natuur kan niks worden. Zonder de zee, de regen en de moerassen had de mens dit land nooit vorm kunnen geven.’

Opvallend in Iran zijn ook de rijen bergketens die achter elkaar liggen. ‘Alsof de bergen geheimen verbergen. Dat is het landschap dat de sprookjes van Duizend-en-een-nacht heeft gecreëerd, raamvertellingen waarbinnen zich allerlei verhalen afspelen. Scheherazade, de vertelster van al die verhalen, zit achter een gordijn, alles is versluierd. Het Iraanse landschap heeft altijd vijanden aangetrokken. Het is een vruchtbaar landschap, dat veel cultuur heeft voortgebracht, met grote koningen die bijzondere paleizen bouwden. Deze zijn door de vijanden steeds vernietigd, vijanden die dan ook een nieuw soort proza creëerden. De profeet Mohammed en de Arabieren waren jaloers op de Perzen, ze hebben alles vernietigd en ze hebben een nieuw soort proza opgelegd. Wat ik hiermee wil zeggen: zonder deze gevechten zou de mens niet zover zijn gekomen. Door te vechten probeert de mens antwoord te geven op de vraag: Wie ben ik?’

‘Neem Einstein. Zo’n 100 jaar geleden kwam hij met de relativiteitstheorie waarbij hij een nieuwe dimensie vaststelde waarin tijd en ruimte samenvallen. Daarmee heeft hij de bagage van de mensheid verrijkt met een volkomen nieuw landschap. Deze week waren drie Amerikaanse natuurkundigen in het nieuws omdat ze de Nobelprijs kregen voor de ontdekking van zwaartekrachtgolven in het heelal. Dat zijn enorme landschappen in de ruimte, die we de komende eeuw gaan ontdekken en waardoor de mens en zijn zelfbeeld ook weer zullen veranderen. Overal is er landschap, en dat landschap zegt: Kom, ontdek mij, om jezelf te ontwikkelen.’

‘Sinds we op de maan zijn geland, zijn we een nieuwe mens’

‘Als de mens nieuwe landschappen wil ontdekken in de onmetelijke ruimte, dan moet hij nieuwe pogingen doen, nieuwe raketten maken, nieuwe motoren maken. Door deze nieuwe landschappen op te zoeken, creëren we dus een nieuwe mens die heel anders is dan de mens van duizenden jaren geleden. De mens van toen keek naar de maan, dat was ook een landschap, maar dat konden ze toen nog niet zien. Dankzij de telescopen konden mensen 150 jaar geleden zien dat ook de maan een landschap was. En sinds we op de maan zijn geland en erover gelopen hebben, vanaf dat moment zijn we een nieuwe mens.’

‘Ik ben niet religieus in de betekenis zoals die in de Van Dale staat. Ik zie al die religieuze teksten zoals de Bijbel, de Thora, de Koran als pogingen van de mens om het te begrijpen. En ‘het’ is dan niets anders dan wat hij ziet, het land, de zee, de sterren. In de Thora proberen ze het landschap uit te leggen en daarvoor creëren ze een God’, zegt Abdolah met een besmuikt lachje. ‘Mensen keken om zich heen, naar de zon, de aarde, licht en donker, en ze konden dat niet uitleggen. Ze kwamen dan met een theorie dat God in zeven dagen eerst de sterren, toen de aarde en toen de mens heeft geschapen. De mens heeft duizenden jaren pogingen gedaan om het te snappen. Door die theorieën konden ze zeggen: We zijn mens, maar geen oermens meer. De mens recht zijn rug.’

‘We zijn nog maar in de kindertijd van de mensheid. Galileo Galilei deed zijn ontdekking dat de aarde om de zon bleek te draaien, rond 1600. De mens doet ontdekkingen, voert oorlogen, heeft te maken met ziektes, we weten niet hoe we verdergaan. Een ding weet ik wel: er zijn nog ontelbare landschappen, ontelbare geheimen die nog onthuld moeten worden. Die geheimen nodigen ons uit om ontdekt te worden.’

‘Neem de wind. Dat je met molens elektriciteit kunt opwekken wisten we niet, maar de elektriciteit zat al in de natuur, in het landschap. De natuur zegt steeds: Ontdek mij. Door de gevechten van de Hollandse mens tegen de zee is dit land gecreëerd. Dat heeft me altijd gefascineerd, nog elke dag dat ik hier rondloop. Ik loop in Nederland rond als in een wonder: de zee staat boven ons hoofd en intussen schrijf ik hier romans. Door die omstandigheden heeft het calvinisme hier wortel geschoten, het zit in de manier van doen, in de manier van eten, van romans schrijven, openheid over seksualiteit, nieuwsgierigheid. Dat is uiteindelijk allemaal bepaald door de zee en dit landschap.’

‘Niemand ontkomt aan de geest van de koopman’

‘Door die gevechten met de zee zijn jullie Hollanders zo mooi geworden. Daardoor is het hier zo mooi geworden, hier kan elke mens zichzelf vrij uiten. Mooi is dat Geert Wilders kan zeggen wat hij wil zeggen. Maar ik kan ook zeggen wat ik wil zeggen. Door het landschap kan Geert Wilders zo ver komen: hij is net zo doorzichtig als het landschap, het is allemaal niet ingewikkeld wat hij zegt. Hier heeft mijn ik nieuwe takken erbij gekregen: een nieuwe taal, een nieuwe cultuur, de geest van de koopman. De geest van de koopman waakt over dit land. De geest van de koopman is zo krachtig in dit lage land, met zijn moerassen, dat de geest zich vastzet in zijn lichaam. Het duurt soms 30 jaar of 50 jaar, maar niemand ontkomt eraan.‘

‘Ik kwam hier in 1988 uit een oud land, met een oude cultuur en oude literatuur. Ik heb nu bijna 30 jaar met die taal gevochten. Op een dag werd ik wakker tijdens het schrijven van de roman Papagaai vloog over de IJssel en dacht: ik heb de Nederlandse taal onder controle, ik kan alles met die taal. Alleen ik had niet door dat de geest van de koopman mij had veranderd. De koopman had voortdurend op mijn oude ik gehamerd alsof het een heet ijzer was. De koopman had een nieuwe ik gecreëerd.’

Kader Abdolah bestelt een alcoholvrij biertje. Hij vertelt dat hij de marathon van Amsterdam loopt. ‘42 kilometer lopen door het geknipte en geplakte Hollandse landschap wordt een feest. Het is een soort pelgrimage naar Mekka, ik ben niet gelovig, maar dat vind ik heel fascinerend. Daarvoor moet je tot grote hoogte zijn gestegen, de pelgrimstocht naar Mekka kost veel geld, je moet dus succes hebben in het leven. De marathon zie ik ook als een pelgrimstocht door het Hollandse landschap.’

Dit artikel verscheen eerder in vakblad Groen, november 2017, nummer 9. Gratis een digitaal exemplaar ontvangen? Vraag hier uw code op.