‘Als je je blindstaart op de topsectoren van gisteren, wie investeert er dan in de economie van morgen?’ Met die prachtige woorden besloot Hans Leeflang, alias de Vinex-man, een lange carrière bij het Rijk. Hij was niet alleen de geestelijk vader van de Vinex, maar tevens initiator van het Jaar van de Ruimte (2014) waarin een blik vooruit werd geworpen op het Nederland van 2040. De centrale vraag: hoe prolongeren wij de status van gaafste land?
Zonder economische toekomst geen gaaf land. Maar Leeflang constateert in deze column waar het aangehaalde citaat vandaan komt, aan de ‘krachten in en rond de overheid, die erop uit zijn de kunstjes uit het verleden te herhalen’. Leeflang speekt over de ‘ijzeren ring’ rond Den Haag. ‘Het zijn krachten die vaak te maken hebben met de belangen van grote bedrijven of georganiseerde bedrijfstakken’, aldus Leeflang.
Lokale economische structuur als succesfactor
Het is koren op de molen van hoogleraar regionale economie Ron Boschma (Universiteit Utrecht). ‘Een primair kenmerk van het topsectorenbeleid is dat het vooral gevestigde belangen behartigt. We hebben ons economisch beleid van de afgelopen 10 jaar veel te weinig toegespitst op vernieuwing. Bovendien was het ook nog centraal georganiseerd, terwijl als je de innovatiekracht van regio’s maximaal wilt benutten, je beleid moet afstemmen op de specifieke potenties van regio’s.’
Als lid van de adviesgroep van de Eurocommissaris voor onderzoek, innovatie en wetenschap adviseert Boschma de Europese Commissie over regionaal economisch beleid. Daarbij put hij uit onderzoek dat vanuit zijn leerstoel aan de Utrechtse universiteit is gedaan naar de economische prestaties van regio’s in relatie tot innovatiebeleid. Daaruit blijkt dat nieuwe economische activiteiten meer kans van slagen hebben, als sterk wordt voortgebouwd op de lokale economische structuur.
Nieuwste hype: green technology
Maar tot zijn verdriet moet Boschma constateren dat ook in de regio primair achter – volgens hem – ‘gehypte’ ontwikkelingen wordt aangelopen zoals nanotechnologie en biotechnologie, en de nieuwste hype: duurzame technologie. Regio’s vragen zich daarbij volgens hem onvoldoende af wat het toevoegt aan het bestaande regionale economische kapitaal.
'Geheel nieuwe economische activiteiten die niet zijn ingebed in de bestaande regionale structuur, mislukken voor het grootste deel.’
Regio’s zouden er volgens Boschma verstandig aan doen dat wel te doen. ‘Uit ons onderzoek blijkt een duidelijk verband tussen een succesvolle economische transformatie en verwantschap van nieuwe initiatieven met al bestaande economische activiteiten in een regio. Het is een constante in onze data-analyses, waarin we het vernieuwingsproces in honderden regio’s over een lange tijd volgen. Daaruit blijkt ook dat geheel nieuwe economische activiteiten die niet zijn ingebed in de bestaande regionale structuur, voor het grootste deel mislukken’.
Die benodigde verwantschap of gerelateerdheid is het eerste uitgangspunt van waaraan een smart specialisation-agenda volgens Boschma moet voldoen..
Complexe activiteiten, gerelateerde activiteiten
Smart specialisation: een mooi beginsel, maar wat als je als regio grote ambities koestert, zoals een adolescent die zijn vleugels wil uitslaan? Een dubbeltje wil immers weleens een kwartje worden. Of is dat ijdele hoop? Boschma: ‘Het heeft geen zin om nieuwe complexe activiteiten te ontplooien, als je bestaande activiteiten eenvoudig en routinematig zijn.’
Maar waar moet je als regionaal bestuursorgaan of regionale uitvoeringorganisatie morgen beginnen? Boschma: ‘Kritisch zijn ten aanzien wat je wel en niet ondersteunt. Je moet dus niet ineens initiatieven ondersteunen die een enorme verhoging van de complexiteit betekenen. Hetzelfde geldt voor activiteiten die geen regionale connectie hebben. Nieuwe activiteiten die terugvallen op bestaande kennis en vaardigheden in een regio zou je juist wel moeten ondersteunen.’
Boschma speekt in dat verband van ‘gerelateerde activiteiten’. ‘Wij hebben voor regio’s in kaart gebracht welke sectoren aan elkaar gerelateerd zijn. Als een nieuw initiatief voortkomt uit een gerelateerde activiteit, dan heeft het een grotere kans van slagen dan wanneer die connectie er niet is.’
'Het ministerie van EZ heeft altijd de belangen van het bestaande bedrijfsleven vooropgesteld. Dat is prima, maar dat kan je geen vernieuwings- en innovatiebeleid noemen.'
Maar voordat de regio’s hun innovatievermogen optimaal kunnen verzilveren, moet je regio’s eerst meer economische autonomie geven, stelt Boschma: ‘Het ministerie van EZ heeft een brevet aan onvermogen afgegeven door het topsectorenbeleid te omarmen. Eigenlijk verwachtte ik ook niets anders. Het ministerie van EZ heeft altijd de belangen van het bestaande bedrijfsleven vooropgesteld. Dat is prima, maar dat kan je geen vernieuwings- en innovatiebeleid noemen. Mijn oproep aan een nieuwe regeringscoalitie is: draag meer macht over aan de regio’s.’
Decentraliseer economisch beleid
Daarnaast is het beleid volgens Boschma veel te centraal. ‘Je moet veel meer decentraliseren. In Eindhoven heeft dat goed uitgepakt. In Wageningen werkte dat goed. In die twee regio’s wordt in eerste instantie gekeken naar wat daar zit, en verder uitgebouwd. Het is goed als dit verder vanuit de regio wordt opgepakt.
Vanuit de nationale overheid kun je innovatie faciliteren door meer autonomie en bevoegdheden over te hevelen aan de regio’s. Regio’s en steden zijn al heel actief op dit terrein, maar dit zou je dus ook in het ruimtelijk-economisch beleid moeten terugzien. De staat kan grote maatschappelijke doelen formuleren en geld beschikbaar stellen voor innovatiebeleid. Dat is zelfs essentieel. Maar mijn boodschap is: voer dat uit op decentraal niveau, voorkom one size fits all-beleid!’
‘Natuurlijk kan EZ een rol spelen als regionaal overstijgend beleid nodig is’, voegt Boschma daaraan toe.