Ter afronding van haar masterspecialisatie Staats- en Bestuursrecht aan de Radboud Universiteit deed Buitenhuis onderzoek naar de rol van de gemeenteraad na de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Zij focust zich hierbij op de onderwerpen geluid en geur. Het toekomstige kader vergelijkt zij met de mogelijkheden die de gemeenteraad nu heeft om deze onderwerpen in het bestemmingsplan op te nemen.

Buitenhuis over de aanleiding voor het scriptieonderwerp: ‘Bij raadsleden proef ik dat men geen idee heeft hoe de rol van de gemeenteraad er onder de Omgevingswet uit komt te zien. Tegelijkertijd is er behoefte en nieuwsgierigheid naar de Omgevingswet. Ik lever met mijn ‘handleiding’ een bijdrage aan de duidelijkheid over de rol van de gemeenteraad onder de Omgevingswet.’

Conclusies

Buitenhuis trekt verschillende conclusies in haar onderzoek:

  • Een wijziging die volgens haar in het oog springt, is dat de regels over geluid en geur die nu in het Activiteitenbesluit staan, voortaan door de gemeenteraad in het omgevingsplan kunnen of moeten worden opgenomen.

  • Ook moet de gemeenteraad in de toekomst met het begrip ‘bedrijfsmatige activiteit’ leren werken.

  • Daarnaast wordt afwijken anders. Voor geluid lijken de situaties waarin dit mogelijk is niet uitputtend geregeld. Voor geur is dat wel het geval, maar Buitenhuis waarschuwt dat de mogelijkheden in het concept Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) nog niet scherp zijn omlijnd, waardoor afwijken relatief eenvoudig is. In ieder geval lijken niet dezelfde waarborgen geregeld als in hogere waarde procedure, de geurverordening, de Interimwet stad- en milieubenadering en de Crisis en herstelwet.

Andere rol gemeenteraad

Eén ding staat voor Buitenhuis vast: ‘De rol van de gemeenteraad, op het gebied van geluid en geur, wordt bij het omgevingsplan hoe dan ook anders in vergelijking met zijn huidige rol bij het bestemmingsplan.’ Aan de ene kant biedt de introductie van het begrip ‘fysieke leefomgeving’, dat centraal staat in het omgevingsplan, volgens haar kansen voor de gemeenteraad om daarin niet ruimtelijk relevante regels in te formuleren.

De mogelijkheid om regels over duurzaamheid in het omgevingsplan op te nemen, biedt bijvoorbeeld kansen om klimaatverandering tegen te gaan. Aan de andere kant stelt het Rijk instructieregels op over meer geluid- en geurbronnen dan op dit moment het geval is.

Voor de geluid- en geurbronnen waarvoor nu al regels gelden verwacht Buitenhuis dat er meer beleidsvrijheid gaat ontstaan voor de gemeenteraden, omdat het Rijk deze regels niet langer dwingend in een wet van bovenaf oplegt, maar via instructieregels in het omgevingsplan laat doorwerken.

Voor de overige geluid- en geurbronnen resteert minder beleidsvrijheid, omdat de minister in het Bkl ook normen formuleert voor activiteiten die voorheen niet werden gereguleerd door de Wgh, Wghv en bijbehorende besluiten.

Masterscriptie opvragen
Arno Kleine Staarman, Projectmanager Ruimtelijke Ontwikkeling bij Aranto: ‘Buitenhuis schetst de impact over de rol van de gemeenteraad helder. Ook zet ze het publiek met stellingen als ‘Wordt het met de Omgevingswet Eenvoudig Beter?’ aan het denken over de veranderende rollen met de komst van de Omgevingswet. De masterscriptie kan in zijn totaliteit worden opgevraagd bij Mariëtta Buitenhuis: mariettabuitenhuis@hotmail.com. De scriptie werd op 7 september 2017 bekroond met de eervolle vermelding van het Instituut voor Bouwrecht (IBR).