Het College van B&W stemde deze week in de Ontwikkelstrategie Haven-Stad, MER-Haven-Stad en Nota van beantwoording en legt deze voor aan de gemeenteraad. Eric van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening: ‘De afgelopen maanden is met verschillende partners hard gewerkt aan de plannen voor Haven-Stad. Zorgvuldigheid en samenwerking met de zittende bedrijven is cruciaal bij het ontwikkelen van een wijk ter grootte van de stad Leiden. Het wordt niet zo maar een wijk. We bouwen met elkaar een wijk in een industrieel gebied met een rauw randje aan het water. Dat is uniek.’
Een stad binnen de stad
Haven-Stad moet een stad worden met gemengde bevolkingssamenstelling, waarin ruimte is voor sociale huurwoningen (40%), middeldure woningen (40%) en vrije sector woningen (20%). De focus ligt niet alleen op wonen en werken, maar ook op voorzieningen zoals scholen, sport, kunst en cultuur, recreatie en groen. Alles moet voor de bewoners op loop-en fietsafstand zijn en qua bereikbaarheid wordt ingezet op maximaal OV-gebruik. Het aantal autoparkeerplaatsen zal mede daarom laag zijn. Twaalf bestaande deelgebieden in het havengebied, waar nu nog verschillende zware industriële bedrijven zich hebben gevestigd, worden de komende decennia getransformeerd naar Amsterdamse hoogstedelijke woon-werkwijken. Dat zijn:
Sloterdijk I
Sloterdijk Centrum
Coen- en Vlothaven
Alfadriehoek
Melkweg Oostzanerwerf
Cornelis Douwes 0-1
Cornelis Douwes 2-3
Minervahaven Noord / Minervahaven Zuid
Sportpark Transformatorweg/Amsterbaken
Zaanstraat Emplacement
Groot Westerpark
Noorder IJplas
De concrete invulling van de verschillende deelgebieden gebeurt volgens de gemeente fasegewijs en in samenspraak met bedrijven en bewoners.
En de bedrijven?
Haven-Stad is nu een aantrekkelijk vestigingsgebied voor bedrijven en (zware) industrie. Vanaf 2025 wordt een besluit genomen over eventuele woningbouw in de havengebieden die nu nog zijn aangewezen als ‘pas-op-de-plaatsgebieden’ (o.a. Minervahaven en Coen- en Vlothaven). Tot 2029 mogen in deze gebieden geen woningen gebouwd worden. Voor de Coen- en Vlothaven geldt dat bedrijven nog tot zeker 2040 kunnen blijven zitten.
De Amsterdamse haven en het bedrijfsleven zijn het niet eens met de plannen en vinden dat het ondernemersklimaat ernstig wordt aangetast. Ondanks het feit dat in een convenant is afgesproken dat er niet eerder dan in 2029 wordt gestart met woningbouw en dat de industriële bedrijven in de Coen- en Vlothaven in ieder geval kunnen blijven tot 2040, beperkt het plan al vóór die tijd de milieuruimte van de bedrijven, stellen zij. Ook vinden ze dat de bereikbaarheid nadelig worden beïnvloedt en vragen ze zich af of er voldoende financiële middelen zijn gereserveerd om bedrijven te verplaatsen. Tot slot zijn er zorgen over of er wel voldoende ruimte is voor aanmerende zeeschepen.
Haven-Stad wil ook nieuwe bedrijvigheid aantrekken. De gemeente zet in op ondernemers uit de productie en creatieve sector. Voorwaarde is dat deze bedrijven wat betreft geluid, geur, fijnstof en veiligheid goed zijn te combineren met wonen. Dat betekent dat bedrijven als Cargill of Eggerding op lange termijn niet langer gewenst zouden zijn.
De gemeenteraad spreekt zich eind december uit over de plannen.