De studenten onderzochten via deskresearch en interviews in hoeverre de veertig grootste Nederlandse gemeenten beleid hebben op het thema smart city. De selectie van de gemeenten werd gemaakt door de 36 leden van de G32 aan te vullen met de vier grote steden.
G5 loopt voorop
Van die veertig gemeenten lopen de vijf grootste (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven) voorop. In de grote steden is smart een belangrijk thema dat in verschillende beleidsvelden is geïmplementeerd, waarbij de ene stad andere accenten legt dan andere. Zo vindt Rotterdam duurzaamheid erg belangrijk en zet Eindhoven in op het ontwikkelen van een smart society. In de G5 is er visie, beleid en worden er projecten gedraaid om dit beleid te concretiseren.
Een tweede categorie koplopers zijn gemeenten met een (technische) universiteit binnen de grenzen. Gemeenten als Enschede en Delft lopen voor op vergelijkbare gemeenten zonder universiteit.
Niemand doet niets
De overige gemeenten zijn, uitzonderingen daargelaten, meestal minder ver. Het positieve nieuws: vrijwel alle gemeenten zijn bezig, maar veel verder dan pilots lijkt het vaak niet te komen. Er is daarbij geen visie, geen beleid, zo blijkt uit de eerste conclusies van het onderzoek.
Met zoals gezegd positieve uitzonderingen op de regel. In onder andere Amersfoort, Schiedam en Zwolle wordt er wel serieus nagedacht over een visie en beleid op smart cities. Zwolle maakte bijvoorbeeld een kwart miljoen euro vrij om het beleid gestalte te geven.
De invulling van het begrip ‘smart city’ loopt in deze groep uiteen in de beschrijving van de pilots. Veel gemeenten kiezen voor de focus op energie of duurzaamheid, anderen zijn bezig met smart mobility. Ook (open) data is een onderwerp dat door gemeenten wordt opgepakt.
Weinig samenhang in beleid
Wat vooral opvalt in de interviews van de studenten is dat veel gemeenten het wiel opnieuw uitvinden. Pilots lijken op elkaar, maar er wordt niet of nauwelijks geleerd van andere gemeenten. Als voorbeeld worden lantaarnpalen genoemd. Een aantal Nederlandse gemeenten is tegelijkertijd bezig om die slim te maken, zonder van elkaar te leren.
Gemeenten geven daarbij wel aan te willen samenwerken, maar dat wordt zelden concreet. Ook de vorig jaar in Barcelona gelanceerde NL Smart City Strategie, wordt niet of nauwelijks gebruikt. Uit de interviews bleek dat gemeenten ook niet zitten te wachten op een sturende provincie of rijksoverheid, ze willen autonomie over hun smart-city-pilots.
Bij de afwachtende gemeenten, blijkt er niet één duidelijke reden voor de houding van de gemeenten. Soms ligt dat aan bestuurders die bang zijn voor vernieuwing, in andere gevallen bestaat de angst dat bedrijven een te grote invloed krijgen op de openbare ruimte en in weer andere gemeenten gaat de discussie erg over privacy.
Maar er zijn ook voorlopers. En die gebruiken hun smart city beleid juist om bedrijven te trekken. Hoewel de studenten daarbij ook de indruk kregen dat het om ‘smart-washing’ ging. Smart als verkoopargument.
Ook interessant voor u:
>> Gemeenten laten heel veel geld én kansen liggen