In de omgevingsvisie wordt het ruimtelijk beleid op een integrale wijze vormgegeven. Er dreigen honderden plannen gemaakt te worden die achterhaald zijn op het moment dat ze uitgevoerd gaan worden. Een gebrek aan aandacht voor nieuwe ontwikkelingen kost miljoenen. Pakweg 388 gemeenten zijn druk bezig met een omgevingsvisie die in verschillende programmabegrotingen voor ongeveer 150.000 euro per stuk in de boeken staat.
‘Eigenlijk is er maar een handjevol gemeenten echt serieus bezig om slimmer gebruik te maken van data en innovatieve technologische oplossingen, de rest maakt keuzes op basis van ervaringen of aannames uit het verleden en heeft weinig aandacht voor de impact van technologische veranderingen en datagestuurd werken op het ruimtelijk beleid. Is een parkeernorm van 1,2 nog relevant over 10 jaar als we meer naar ‘mobility as a service’ gaan, zijn er nog grote schoolgebouwen nodig als we steeds mee online kunnen doen, en ziet de energie-infrastructuur er net zo uit als nu als we naar smart grids en lokale opslag gaan?’, zegt Arjen Hof, directeur Civity. ‘Dat zijn de vragen die je nu al moet meenemen in je visie, omdat ze invloed gaan hebben op de ruimtelijke inrichting.’
Van aannames naar feiten
Als je het vanuit het standpunt van Hof bekijkt, kunnen de financiële gevolgen van slecht beleid ver doorwerken binnen de ambtelijke organisatie. Mooi voorbeeld op kleine schaal is een middelgrote gemeente die vorig jaar gratis parkeren op zaterdag invoerde voor haar eigen parkeergelegenheden in en rondom de binnenstad. Een beslissing die ervoor zorgt dat er jaarlijks minder inkomsten naar de gemeentekas vloeien.
‘De overheid doet eigenlijk maar iets met ons geld.'
Het was ook een beslissing op basis van overwegingen die niet met feiten zijn onderbouwd. Niemand binnen die gemeente weet of er nu meer bezoekers naar de stad zijn gekomen en wat de mogelijk extra bezoekers uitgeven. Er is vooraf niet nagedacht hoe de effecten van deze maatregel gemeten zouden kunnen worden, zodat later beoordeeld kan worden of deze inzet van middelen een effectieve maatregel was.
‘De overheid doet eigenlijk maar iets met ons geld. Ik zie dit soort beslissingen constant en dat is onnodig als je beter nadenkt over de mogelijkheden die nieuwe technologie en data bieden’, zegt Arjen Hof.
Data
Wil je dit soort beslissingen niet lukraak nemen, dan moet je manieren vinden om dat te meten en ook vervolgens die data te analyseren. ‘Gemeenten moeten daarvoor eerst zorgen dat ze data op orde hebben, want dat is vaak de eerste stap en ook het grootste probleem. Ik deed in 2015 onderzoek naar het aantal lantaarnpalen in Nederland; dat is open data en dat moet iedere burger kunnen opvragen bij zijn gemeente. Het blijkt dat bijna geen enkele gemeente deze data op orde had, dat de dataspecificaties sterk verschillen en dat sommige gemeenten deze data niet eens wilden delen. Wil je sturen op de ruimtelijke ontwikkeling van jouw gemeente, dan is dit wel de eerste stap.’
Ander punt waar verbetering nodig is, is de capaciteit, denkt Hof. ‘Data-analyse en flexibele beleidsprocessen worden steeds belangrijker in de ambtelijke organisatie. Veranderingen gaan zo snel dat je permanent moet kunnen bijstellen en flexibel moet kunnen inspelen op nieuwe omstandigheden.’ Frappant is dat overheden sterk achterblijven als het gaat om vacatures die betrekking hebben op deze ontwikkelingen, zoals smart city en data science.
Overheden schreven in de afgelopen 2 jaar slechts 59 van de in totaal 2225 smartcityvacatures uit op de Nederlandse vacaturemarkt. Dat concludeerde metabanenzoekmachine Joblift die onderzoek deed naar de smartcityvacatures in de afgelopen 2 jaar. ‘Intern worden er wel kleinschalige experimenten gedaan met genoemde onderwerpen. Maar het wordt er vaak bijgedaan en heeft nog geen structurele inbedding in de organisatie.’
Grote bedrijven
En dat het snel moet gebeuren is voor Hof een understatement. Bij elke ingreep in de ruimtelijke structuur die je nu doet, moet je je afvragen wat de impact van nieuwe technologische ontwikkelingen en slimmer gebruik van data is in de toekomst. ‘Bij bedrijven gebeurt dit al constant’, zegt Hof. ‘Grote webwinkels analyseren permanent hun data en doen voortdurend experimenten om te kijken wat de effecten zijn op het koopgedrag van consumenten. De overheid zou op die manier ook ruimtelijk beleid kunnen testen. Is er op een plek vaak zwerfafval, dan ga je testen uitvoeren om dit te voorkomen en analyseer je de data. Constant moet je hypotheses testen en aan knoppen draaien om zo een leefbare, duurzame, gezonde stad te creëren.’ Het gebeurt zelfs al ziet Hof.
‘Grote bedrijven doen al talloze data-analyses in het ruimtelijk domein. Uber verzamelt van elk taxiritje welke route wordt genomen en kan op basis van die data ook meten hoe het verkeer in een stad zich beweegt. Google – en Waze – weet via navigatiesystemen op smartphones beter waar files staan dan de overheid, hardloop/fietsapps laten zien wat de populaire routes zijn (zie http://labs.strava.com, red.) en burgers weten soms beter wat de luchtkwaliteit is dan officiële instanties. Het speelveld met burgers wordt gelijker, maar als je niet oppast halen de grote bedrijven je in en bepalen zij de leefbaarheid van de stad op basis van hun verdienmodel. Zoals bijvoorbeeld Google met de Side Walk Lab. Wil je als overheid relevant blijven, dan moet je omgaan met deze veranderingen en spelregels bepalen.’
Maatschappelijke baten
Een van de gemeenten die al volop bezig zijn met impact van data op het functioneren van de stad, is de gemeente Nijmegen. Paul Geurts, senior informatiearchitect bij deze gemeente, ging met de burgers van de stad de luchtkwaliteit meten. Gemeente Nijmegen is ongeveer 200.000 euro kwijt voor extra lucht- en geluidsmetingen langs de ringweg S100. Om te onderzoeken of dit in de toekomst niet voordeliger zou kunnen, startte de gemeente een project om te komen tot een lowcostsensoroplossing. Het Smart Emission-project van de gemeente Nijmegen is volledig uitgevoerd met slechts 75.000 euro subsidie en verbeterde ondertussen ook nog de relatie met onderwijs, bedrijfsleven en bovenal de burgers.
Geurts: ‘Uiteraard zijn financiën belangrijke dragers van onze maatschappij, maar bij smart city’s zitten de opbrengsten breder. De kern van smart city’s zit wat mij betreft in anders handelen door slimme inzet van ICT en data. Als stad kun je je geld slimmer en effectiever inzetten bij het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen. Door meten en voorspellen kunnen we geld, maatregelen en andere middelen inzetten met een groter maatschappelijk resultaat. Door als overheid te investeren gebeurt het steeds vaker dat de baten elders vallen. Wanneer wij investeren in veiligere wijken, dan is dat goed voor onze burgers, maar ook voor verzekeraars die minder hoeven uit te keren door het dalende aantal inbraken. Slimme steden pakken samen met verzekeraars problemen aan om een hoog maatschappelijk effect te krijgen.’
Omgevingsvisie
De vraag is uiteindelijk hoe je nu een goede omgevingsvisie maakt, die niet verkeerde keuzes stimuleert en je geld kost. ‘Je kunt je ook afvragen of het überhaupt mogelijk is om een omgevingsvisie te schrijven zonder dat je rekening houdt met de smart city’, zegt bestuursadviseur en Omgevingswet-expert Sarah Ros. ‘In een omgevingsvisie stel je de ambities vast die je in een omgevingsplan concreet maakt door middel van omgevingswaarden of -normen. Als die norm strenger is dan de rijksnorm, is de gemeenteraad verplicht om te monitoren of de norm wordt gehaald. Gemeenten moeten dus veel meer monitoren dan nu het geval is. Het verplichte omgevingsplan moet uiterlijk in 2029 zijn vastgesteld. Stel dat een gemeente de ambitie heeft om de gezondste gemeente van haar provincie te worden, dan moeten ze acties ondernemen om die doelen in haar omgevingsvisie te halen. De fijnstofemissie naar beneden, minder geluidsoverlast, meer mensen aanzetten tot sporten et cetera. Op basis van nulmetingen en monitoring van nieuwe gegevens kan de gemeente maatregelen treffen via een programma. Deze acties sluiten nauw aan bij smart city.
'Wil je als overheid relevant blijven, dan moet je omgaan met deze veranderingen en spelregels bepalen.’
Bart Creemers, Strategic Operations Director bij Econocom, ziet liever dat gemeenten nu al volop aan de slag gaan met de toepassingen van smart city. ‘Het gaat niet om het creëren van besparingen, dat is het verkeerde uitgangspunt. Het probleem binnen overheden is dat er een gebrek aan beleid en visie is. Het behoudende karakter van gemeenten weerhoudt ze om stappen in technologie te maken die er al lang zijn. Gemeenten moeten investeren in smart city om de veiligheid te vergroten, duurzamer te worden, burgers beter te informeren en een aantrekkelijkere gemeente te worden. Dat ben je verplicht aan je burgers!’